ECLI:NL:RBROT:2025:6031

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
10/298458-23 en 10/200550-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Vrijspraak diefstal met geweld en bewezenverklaring diefstal door twee of meer verenigde personen met braak en inklimming.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in twee gevoegde strafzaken tegen een verdachte, geboren in 2006. De eerste zaak betreft een tenlastelegging van diefstal met geweld, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte op 24 september 2023 in de woning van een aangeefster zouden zijn geweest. De rechtbank oordeelt dat de verklaring van de aangeefster onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, zoals sporenonderzoek en camerabeelden. Hierdoor wordt de verdachte vrijgesproken van dit feit.

In de tweede zaak, diefstal door twee of meer verenigde personen, heeft de verdachte op 10 augustus 2023 samen met anderen goederen uit een container weggenomen. De rechtbank concludeert dat er voldoende bewijs is voor deze diefstal, ondanks het ontbreken van een aangifte van de rechthebbende. De verdachte heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid op het terrein en de rechtbank oordeelt dat er sprake is van wederrechtelijke toe-eigening.

De rechtbank legt een taakstraf op van 80 uur, met aftrek van voorarrest, en spreekt de verdachte vrij van de andere tenlasteleggingen. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder niet voor soortgelijke feiten is veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/298458-23 en 10/200550-23
Datum uitspraak: 15 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. J.N. Hoek, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 1 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Bosmans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/298458-23 en parketnummer 10/200550-23 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 150 dagen met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond toezicht te houden op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit de leerstraf So-Cool Regulier voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak parketnummer 10/298458-23
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier stelt zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met geweld. De verklaring van aangeefster is geloofwaardig en deze wordt in voldoende mate ondersteund door de situatie in de woning van aangeefster zoals deze door de politie die avond ter plaatse werd aangetroffen, de schade aan de deurposten, de gaatjes in de muur op de plek waar de kluis voorheen zat en de camerabeelden van de aankomsthal van het appartementencomplex. De verklaring van de verdachte over wat er die avond op 24 september 2023 zou hebben plaatsgevonden, acht de officier van justitie ongeloofwaardig.
4.1.2.
Beoordeling
Niet ter discussie staat dat de verdachte en zijn medeverdachte op 24 september 2023 in de woning van aangeefster [aangeefster] zijn geweest. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of zij zich op die avond samen schuldig hebben gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met geweld, waarbij goederen zijn weggenomen uit de woning van aangeefster.
Onduidelijk is gebleven wat zich die bewuste avond precies heeft afgespeeld in de woning van aangeefster. De aangeefster heeft verklaard dat er toen een diefstal met geweld heeft plaatsgevonden zoals aan de verdachte is ten laste gelegd, maar haar verklaring vindt onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen in het dossier.
Er is sporenonderzoek verricht, maar uitkomsten hiervan wijzen niet in de richting van de verdachte. Ook uit het tapgesprek van de moeder van de medeverdachte van 6 december 2023, ruim twee maanden na het incident, kan niet worden afgeleid dat er toen inderdaad een diefstal met geweld heeft plaatsgevonden. Dat komt omdat onduidelijk is wat de bron is van de gedeelde ‘daderkennis’ in het tapegesprek. Ten slotte verdient opmerking dat het na het vertrek van de verdachten geruime tijd heeft geduurd voordat de politie is gewaarschuwd en deze ter plaatse kwam. Ook overigens biedt het dossier onvoldoende steun aan de aangifte.
4.1.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/298458-23 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering ten aanzien van parketnummer 10/200550-23
4.2.1.
Standpunt verdediging
De advocaat stelt zich op het standpunt dat de verdachte van de diefstal met braak en/of inklimming moet worden vrijgesproken. Er is onvoldoende bewijs dat de goederen wederrechtelijk zijn weggenomen. Er is namelijk geen aangifte gedaan en het is onduidelijk of (en zo ja, welke) goederen uit de container zijn weggenomen.
4.2.2.
Beoordeling
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Drie personen klimmen in de nacht van 10 augustus 2023 over het hek van een afgesloten terrein waar containers staan opgesteld, die voor opslag verhuurd worden. Deze personen halen goederen uit een container. Deze container is verhuurd aan een ander dan de verdachte of een van de medeverdachten. De beheerder van het terrein waarschuwt de politie dat er daar wordt ingebroken. Op het terrein worden ondertussen beveiligingscamera’s weggedraaid. De drie personen rennen opeens weg en springen over het hek van het afgesloten terrein op het moment dat medewerkers van de Marechaussee komen aanrijden. De verdachte en zijn medeverdachten worden in de directe omgeving aangehouden. Kort hierna worden op het afgesloten terrein een geopende container aangetroffen met daarin nog diverse goederen, en op het terrein worden soortgelijke goederen, waaronder dozen/potten met poeder, en buiten het terrein op de scooter een witte tas met poeder aangetroffen. Dat blijkt fenacetine en mannitol te zijn.
Op zichzelf zijn deze feiten voldoende voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdachte heeft daartegenover geen enkele verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid midden in de nacht op een afgesloten terrein en de reden dat hij en zijn mededaders spullen uit de betreffende container hebben gehaald.
Hoewel zich in het dossier geen aangifte bevindt van de rechthebbende van de goederen, is de rechtbank van oordeel dat er, gelet op de wijze waarop de verdachten te werk zijn gegaan, sprake is van wederrechtelijke toe-eigening van de goederen uit de container.
4.2.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/200550-23 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/200550-23 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 10 augustus 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen- persen, stempels en potkrikken,
- een hoeveelheid fenacetine en- een hoeveelheid mannitol die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
hebben verschaft en die weg te nemen voornoemde goederen onder
hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
parketnummer 10/200550-23
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is op zeventienjarige leeftijd samen met twee medeverdachten over een hek van een afgesloten terrein geklommen waarop containers staan die voor opslag werden verhuurd, en zij hebben daar kennelijk doelgericht een container opengebroken waaruit zij goederen hebben weggenomen. Die goederen kunnen gebruikt worden bij productie en/of handel in harddrugs. De rechtbank vindt deze situatie waarin de verdachte is aangetroffen zeer zorgelijk. Met zijn gedrag wekt de verdachte namelijk de indruk dat hij zich met criminele activiteiten inlaat die verband kunnen houden met productie van en/of handel in harddrugs.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit de justitiële documentatie van 14 maart 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
GZ-psycholoog [naam 1]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 maart 2024. Dit rapport ziet op het onder parketnummer 10/298458-23 ten laste gelegde feit. Op grond van haar bevindingen adviseert de deskundige, mocht het ten laste gelegde bewezen worden verklaard en verdachte hieraan schuldig worden bevonden, enkele nader omschreven bijzondere voorwaarden op te leggen.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 april 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is een inmiddels meerderjarige jongen van 19 jaar oud. In het afgelopen anderhalf jaar heeft de verdachte zich meerdere malen niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis door voornamelijk afspraken met de jeugdreclassering/jongerencoach niet na te komen. De Raad adviseert, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de daarin gesignaleerde risicofactoren, om de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van de leerstraf So-Cool en een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder enkele nader omschreven bijzondere voorwaarden.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 april 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Bij de verdachte worden vooral risicofactoren gezien binnen de domeinen houding, vrije tijd en school. JBRR adviseert een onvoorwaardelijke straf gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een taakstraf in de vorm van de leerstraf So-Cool. Daarnaast is het advies om hem een voorwaardelijke straf met daaraan verbonden een proeftijd en jeugdreclasseringstoezicht op te leggen, met daaraan verbonden enkele nader omschreven bijzondere voorwaarden.
D. Putters, werkzaam als jeugdreclasseerder bij JBRR, heeft op de terechtzitting het advies van JBRR nog nader toegelicht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf opleggen. Bij de bepaling van de duur van de werkstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die gewoonlijk in zaken als deze worden opgelegd, zoals opgenomen in de LOVS-oriëntatiepunten. Daarbij valt bij een diefstal met braak in vereniging te denken aan een taakstraf voor de duur van 80 uur. Al met al is een taakstraf van 80 uur in deze zaak inderdaad passend.
De verdachte heeft in totaal 62 dagen in voorarrest doorgebracht voor beide zaken. De aftrek die in verband daarmee wordt toegepast op de taakstraf volgens de maatstaf van twee uren per dag, laat geen ruimte om naast die taakstraf nog een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/298458-23 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/200550-23 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie
met aftrekovereenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
0 (nul) urente verrichten werkstraf resteren;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.S. van den Berge en M.E. van der Zouw, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. R. Spaans en P.A. van der Schee, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 mei 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/298458-23
hij op of omstreeks 24 september 2023 te Schiedam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een kluis en/of een of meer gouden sierra(a)d(en) en/of 7000 euro in contanten,
althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2]
en [naam 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen uit de woning van die [naam 2]
, [naam 3] en [naam 4], met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 4], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een
vuurwapen tegen het hoofd en/of in de mond van die [naam 4] te houden en/of door
een vuurwapen op die [naam 4] te richten.
parketnummer 10/200550-23
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meerdere persen, stempels en/of potkrikken,
- 250,1 kg, althans een (grote) hoeveelheid, fenacetine en/of
- 23,9 kg, althans een (grote) hoeveelheid, mannitol,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of inklimming.