ECLI:NL:RBROT:2025:6032

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
10/211235-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige verdachte met complexe problematiek en behandeltraject

Op 1 mei 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige verdachte, geboren in 2004. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd op 13 april 2023 ter zake van poging tot diefstal, geweld en bedreiging met geweld. De rechtbank ontving op 6 maart 2025 een vordering tot verlenging van deze maatregel van het openbaar ministerie, vergezeld van een advies van de inrichting. Tijdens de zitting op 1 mei 2025 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De officier van justitie pleitte voor een verlenging van 18 maanden, terwijl de verdediging vroeg om een kortere verlenging van 12 maanden, gezien de vooruitgang van de veroordeelde en de problemen met de behandeling door personeelstekort.

De rechtbank oordeelde dat de PIJ-maatregel noodzakelijk blijft voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank constateerde dat de veroordeelde openstaat voor behandeling en vooruitgang heeft geboekt, maar dat er nog stappen gezet moeten worden. De rechtbank verlengde de PIJ-maatregel met 12 maanden, met de mogelijkheid om na deze periode te beoordelen of verdere stappen in het behandeltraject kunnen worden gezet. De rechtbank benadrukte het belang van een gestructureerde omgeving voor de ontwikkeling van de veroordeelde en de noodzaak van continuïteit in de behandeling. De beslissing houdt rekening met de voorwaarden voor verlenging van de maatregel zoals vastgelegd in de wet.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team jeugd
Parketnummer: 10/211235-22
Datum uitspraak: 1 mei 2025
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres van [naam instelling], [adres], hierna: de inrichting,
raadsman mr. H.J. Ruysendaal, advocaat te Rotterdam

1.Procesverloop

Op 13 april 2023 heeft de rechtbank de PIJ-maatregel van de veroordeelde gelast.
De PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, het handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en mishandeling.
De termijn van de PIJ-maatregel is gestart op 29 april 2023.
Op 6 maart 2025 heeft de rechtbank van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel ontvangen. Bij die vordering is gevoegd het advies van de inrichting van 29 januari 2025 en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde over de periode 27 oktober 2022 tot en met 27 januari 2025 (het derde tot en met het achtste YOUTURN Perspectiefplan).
Op de zitting van 1 mei 2025 is de vordering in het openbaar behandeld. De officier van justitie mr. E. Verhoeven-Ivankovic, de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, de deskundige [naam 1], als behandelcoördinator verbonden aan de inrichting, en de deskundige [naam 2], als jeugdbeschermer werkzaam bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR), zijn gehoord.

2.Standpunt van partijen

2.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden. Vanaf het begin van de PIJ-maatregel staat de veroordeelde open voor behandeling. Hij verdient een groot compliment voor de stappen die hij tot nu toe heeft gezet. Er moeten echter nog wel het nodige gebeuren. Dit maakt dat het noodzakelijk is dat de PIJ-maatregel wordt verlengd.
2.2.
Standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde en zijn raadsman hebben verzocht om de maatregel voor een kortere duur te verlengen. Het is zorgelijk dat de PMT geen doorgang kon vinden door het vertrek van de therapeut. Ook het verlof kan op dit moment niet plaatsvinden in verband met personeelstekort. De terugkeer van de veroordeelde in de maatschappij wordt hierdoor gehinderd. Hij boekt vooruitgang. Uit het advies volgt dat mogelijk binnen een jaar een beschermde woonomgeving binnen bereik komt. Namens de veroordeelde wordt daarom bepleit om de termijn van de PIJ-maatregel met 12 maanden te verlengen, zodat er al op een eerder moment een toetsing kan plaatsvinden. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.Adviezen

3.1.
Advies inrichting
Het advies van 29 januari 2025 houdt onder meer het volgende in.
Actuele diagnose
Bij de veroordeelde is sprake van een ongespecificeerde neurobiologische ontwikkelingsstoornis, een normoverschrijdende gedragsstoornis, met begin in de adolescentie, een stoornis in het gebruik van cannabis in een gereguleerde omgeving (matig, en in vroege remissie).
Verloop behandeling
Sinds 2 juni 2023 verblijft de veroordeelde op de Very Intensive Care afdeling (VIC). Binnen de gestructureerde omgeving van de VIC profiteert de veroordeelde zichtbaar van de daar aangereikte ondersteuning en de duidelijkheid. Dit geeft de veroordeelde ruimte om tot ontwikkeling te kunnen komen binnen dit kader. De veroordeelde ontvangt medicatie (gericht op verminderen boosheid en verbeteren impulscontrole en vermindering van de achterdocht), die een duidelijke invloed hebben op het functioneren van de veroordeelde. Het heeft hem helpen stabiliseren in gedrag en geeft hem de ruimte en ondersteuning om zich meer te kunnen richten op het aanleren van vaardigheden. Toen de veroordeelde een periode onverwachts stopte met medicatie-inname, werd een verslechtering in functioneren gezien. Hij werd meer prikkelbaar en er was meer spanningsopbouw, feller reageren, hij was norser en sloot zich meer af voor zowel jeugdigen als personeel en het contact verslechterde. Ook werd meer achterdocht gehoord. Een herstart van medicatie heeft geleid tot verbetering in functioneren. Zelf zag de veroordeelde niet in dat zijn gedrag verandert zodra hij meer of minder medicatie inneemt. Sinds deze laatste opbouw van de medicatie wordt opnieuw verbetering gezien in zijn gedrag en sindsdien is hij medicatie blijven innemen.
Leren van Delict fase 1 heeft de veroordeelde afgerond, waardoor het behandelteam en hijzelf meer zicht hebben gekregen op zijn risicofactoren. TOPs!, een groepstraining gericht op cognitieve en sociale vaardigheden, zelfcontrole en moreel redeneren, is door de veroordeelde positief afgerond. Sinds maart 2024 is psychomotore therapie (PMT) ingezet. In deze therapie leert de veroordeelde meer emotieregulatievaardigheden en coping strategieën aan. De bewustwording van de eigen spanningsopbouw wordt vergroot. Door het vertrek van de therapeut staat dit laatste on hold, maar hij zal en wil hiermee vervolgen
zodra er een nieuwe therapeut is. Verder ontvangt de veroordeelde cognitieve gedragstherapie (CGT).
In het afgelopen jaar heeft de veroordeelde concrete werkdoelen meegekregen waar hij gaandeweg vooruitgang en groei heeft laten zien. Zo was het stoppen met middelengebruik een belangrijk punt (laatste positieve urinecontrole dateert van mei 2024), maar ook het opvolgen van instructies van personeel (zonder dat dreiging van hem uit zou gaan). Ook al zijn er in het afgelopen jaar nog wel situaties geweest waar dit lastig is gebleken voor de veroordeelde, wordt over de gehele lijn een positieve ontwikkeling gezien en lijkt hij aangereikte handvatten wel aan te grijpen. De veroordeelde heeft vanaf het begin laten zien dat hij serieus aan zijn traject wil werken. Hij neemt deel aan de geadviseerde behandelingen en merkbaar is dat hij feedback in de praktijk probeert toe te passen. Hij is dan ook leergierig te noemen. De veroordeelde kan ook steeds beter uitspreken dat hij sommige dingen nooit eerder geleerd heeft en het ook moeilijk kan vinden. Tegelijkertijd kunnen dit ontwikkelproces en de geboden grenzen frustrerend zijn omdat het niet altijd zo snel gaat als hij wil en de gerichtheid op eigen behoeftes sterk kan zijn.
Half december 2024 is de veroordeelde aangevangen met begeleide verloven en sindsdien gaat hij in principe wekelijks op verlof. De veroordeelde stelt zich binnen de verloven begeleidbaar op en houdt zich aan gemaakte afspraken.
Gevaar voor herhaling
Het risico op geweld binnen het huidige kader (de VIC-afdeling binnen de inrichting) en met de huidige begeleiding wordt als matig ingeschat. Als de kaders nu zouden wegvallen wordt het risico als hoog gezien, omdat de veroordeelde gebaat is bij de sturing vanuit zijn omgeving. De voornaamste risico's worden momenteel gezien binnen de sociale en individuele factoren, samenhangend met zijn kernproblematiek
Verder behandeltraject en –perspectiefIn de komende periode is voortzetting van de huidige ondersteuning bij het ontwikkelen van vaardigheden op de afdeling en voortzetten van de gedragstherapeutische sturing nodig. Nu de verloven zijn opgestart, vraagt dat aandacht voor vaardigheden die eerder niet aan bod zijn gekomen (zoals budgetteren, omgaan met geld) en ook begrenzing en duidelijkheid over de verwachtingen. Verder zal de PMT voortgezet worden zodra er een nieuwe therapeut aanwezig is. De CGT wordt verder voortgezet en daarin zal meer aandacht zijn voor de invloed van gedachten op gedrag en emoties en voor situaties waar de veroordeelde nog tegenaan loopt. Op een later moment in zijn traject is een Leren van Delict fase 2 praktisch en zinvol. Het blijkt belangrijk voor de veroordeelde om verwachtingen en perspectief concreet te maken om motivatieverlies te voorkomen.
De komende periode dient duidelijk te worden wat het uitstroomniveau is en dient gestart te worden met het vinden van een uitstroomvoorziening die voldoende ondersteunend is aan de ontwikkeling van de veroordeelde en ook bijsturing blijft bieden waar dat nodig is.
Verlenging van het verblijf wordt op dit moment nog noodzakelijk bevonden, omdat er nog stappen te zetten zijn in de behandeling van veroordeelde om de nodige groei te bewerkstelligen. De PIJ-maatregel wordt hierbij nog wel als noodzakelijk gezien, omdat de duidelijkheid van het kader veroordeelde kan bijsturen, mits alle verwachtingen duidelijk zijn en hij niet overvraagd wordt. Kortom, de veroordeelde heeft een beschermde omgeving nodig om verder te ontwikkelen en ook ondersteund te blijven worden waar nodig.
Bij goed verloop van de behandeling (voldoende medewerking en bewerking van de risicofactoren) wordt verwacht dat over een jaar toegewerkt kan zijn naar een passende beschermde woonvoorziening en dat de veroordeelde op zijn vroegst in oktober 2026 in aanmerking komt voor een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Gezien bovenstaande en de verwachte tijd die nodig is om met behandeling de risico's op recidive te verlagen of een beschermende omgeving te organiseren, wordt geadviseerd de PIJ-maatregel te verlengen met 18 maanden.
3.2.
Ter zitting gegeven adviezen
Deskundige [naam 1] heeft het verlengingsadvies van de inrichting ter zitting toegelicht. Zij heeft onder meer verklaard dat de veroordeelde sinds het opleggen van de PIJ-maatregel open staat voor zijn behandeling en dat hij groei heeft laten zien. De veroordeelde is hard aan de slag gegaan met zijn negatieve gedachten, één van de risicofactoren. Binnen PMT wordt gewerkt aan het aanvoelen van spanning. Inmiddels is een nieuwe PMT-therapeut binnen de inrichting gestart en kan de veroordeelde binnenkort deze behandeling vervolgen. Het risico op geweld neemt toe bij negatieve gedachten die spanning bij de veroordeelde kunnen verhogen. Hierin kan de veroordeelde zich nog verbeteren. In de afgelopen periode is sprake geweest van een geweldsincident op de groep tussen de veroordeelde en een groepsgenoot. Met de veroordeelde is daar veel over gesproken. Het is positief dat de veroordeelde aangeeft open te staan voor herstel.
Deskundige [naam 2] heeft verklaard dat hij betrokken was bij de veroordeelde tot aan de start van de PIJ-maatregel. In de afgelopen anderhalf jaar is er geen contact met de veroordeelde geweest en de jeugdreclassering is niet betrokken in het kader van de PIJ-maatregel. De deskundige heeft de veroordeelde afgelopen week bezocht en ziet dat de veroordeelde afgelopen anderhalf jaar vooruit is gegaan.

4.Beoordeling

Een PIJ-maatregel kan op grond van artikel 6:6:31, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) juncto artikel 77s, eerste lid, sub b en c, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) slechts verlengd worden indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarnaast dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van die maatregel te eisen en dient de maatregel in het belang te zijn van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde. Aan deze drie voorwaarden moet zijn voldaan om tot een verlenging van de maatregel te kunnen komen.
Aan deze voorwaarden is voldaan. De maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist de verlenging van de maatregel. Uit de adviezen en wat ter terechtzitting is besproken blijkt dat de veroordeelde hard aan het werk is binnen de PIJ-maatregel. Hij zet zich in voor zijn behandeling en boekt hier binnen de inrichting goede vooruitgang, dat verdient een compliment. Het is positief dat de veroordeelde inmiddels een verlofstatus heeft gekregen en dat de begeleide verloven tot op heden goed zijn verlopen. De veroordeelde moet zich blijvend inzetten voor de behandeling en om doelen te behalen, zoals het beter kunnen omgaan met spanningen. Opgemerkt moet worden dat er recent nog sprake is geweest van een incident op de groep, waarbij de veroordeelde fysiek is geweest richting een groepsgenoot. Verder is ter zitting naar voren gebracht dat de verloven momenteel niet kunnen doorgaan wegens personeelsgebrek en de PMT behandeling wegens vertrek van de therapeut een langere tijd heeft stilgelegen. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat dit zorgelijk is en het traject van de veroordeelde doet stagneren. In de komende periode is het van belang dat de veroordeelde zijn behandeltraject verder kan voortzetten en dat hij de ingezette positieve ontwikkeling voorzet. Het is daarbij belangrijk dat de verloven zo spoedig mogelijk worden hervat en indien mogelijk worden uitgebreid alvorens toegewerkt kan worden naar een Scholings- en Trainingsprogramma (STP).
De verlenging van de maatregel is tevens in het belang van een zo gunstige mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank is van oordeel dat een verlening van de maatregel nog noodzakelijk is. De rechtbank zal de PIJ-maatregel verlengen voor de duur van twaalf maanden om een vinger aan de pols te houden ten aanzien van het verloop van het behandeltraject. Binnen deze twaalf maanden zal, bij het goed verloop van de behandeling, door de inrichting beoordeeld kunnen worden of een STP kan worden aangevraagd en de hiervoor te nemen actie mogelijk in gang kan worden gezet
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de rechtbank aan dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing, op 18 oktober 2026 voorwaardelijk zal eindigen en op 18 oktober 2027 onvoorwaardelijk zal eindigen.

5.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
met 12 maanden;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.S. van den Berge en M.E. van der Zouw, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. R. Spaans en P.A. van der Schee, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 mei 2025.
De jongste rechter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening en de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. (
art.6:6:37 Sv)