In deze zaak heeft eiser, woonachtig in Den Haag, een vordering ingesteld tegen Coolblue B.V. uit Rotterdam voor de terugbetaling van een koopprijs van € 10.000,18, omdat de bestelde goederen niet zouden zijn geleverd. Eiser heeft de producten besteld, maar stelt dat deze nooit zijn aangekomen. Coolblue betwist dit en stelt dat de goederen wel degelijk zijn geleverd, mogelijk aan iemand anders dan eiser zelf, en dat er sprake is van fraude. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat het voorshands bewezen is dat de goederen zijn geleverd, en eiser is in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren. Eiser heeft verschillende bewijsstukken en getuigenverklaringen ingebracht, maar de kantonrechter oordeelt dat hij niet in zijn bewijsopdracht is geslaagd. De verklaringen van eiser en zijn getuigen zijn inconsistent en niet geloofwaardig. De kantonrechter concludeert dat Coolblue niet gehouden is tot terugbetaling van het aankoopbedrag, omdat eiser niet heeft aangetoond dat de goederen niet zijn geleverd. Het verstekvonnis van 16 april 2024 wordt vernietigd en de eisen van eiser worden afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.262,99 worden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.