Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw E.J.H. Dits – Roest, werkzaam bij Geldplein (hierna: schuldhulpverlening);
- [naam], namens Stichting Woonstad Rotterdam, gevestigd te Rotterdam (hierna: verweerster).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening ex artikel 287b van de Faillissementswet. De verzoeker, die in een safe house verblijft, heeft onvoldoende inkomen om de huurtermijnen van zijn woning te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang, omdat de verzoeker niet in staat is om de lopende huurtermijnen te voldoen. De totale huurachterstand bedraagt € 9.818,90 en de laatste huurbetaling dateert van 29 november 2024. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de verweerster, die het vonnis tot ontruiming van de woning van de verzoeker wil uitvoeren, zwaarder weegt dan het belang van de verzoeker om in de woning te blijven wonen. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond. De rechtbank heeft aangegeven dat de verzoeker te zijner tijd een nieuw verzoek kan indienen.