2.1.De curator vordert in de hoofdzaak van [gedaagde] om bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar
bij voorraad:
Primair:
1. te verklaren voor recht dat [gedaagde] zijn taak als feitelijk beleidsbepaler van [naam V.O.F.] in de periode van drie jaren voorafgaande aan het faillissement, althans in een nader door de rechtbank vast te stellen periode, kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld als bedoeld in artikel 2:248 BW, dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement van [naam V.O.F.] is geweest en dat gezien artikel 2:248 lid 7 BW en artikel 2:11 BW [gedaagde] voor het tekort in het faillissement van [naam V.O.F.] aansprakelijk is;
2. [gedaagde] te veroordelen om aan de curator te voldoen het bedrag van het tekort in het faillissement van [naam V.O.F.] zoals bedoeld in artikel 2:248 lid 1 BW, nader op te maken bij staat op de voet van artikel 2:248 lid 5 juncto artikel 612 e.v. Rv, met dien verstande dat de totale omvang van de in het faillissement van [naam V.O.F.] aangetroffen erkende schulden mede zal moeten worden vastgesteld ter nog nader te beleggen verificatievergadering;
3. te verklaren voor recht dat [gedaagde] zijn taak als feitelijk beleidsbepaler van [naam V.O.F.] in de periode voorafgaande aan het faillissement niet behoorlijk heeft vervuld in de zin van artikel 2:9 BW en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de schade die [naam V.O.F.] dientengevolge heeft geleden;
4. [gedaagde] te veroordelen om aan de curator te voldoen het bedrag van de hiervoor onder punt 3 bedoelde schade, nader op te maken bij staat;
5. te verklaren voor recht dat [gedaagde] in de zin van artikel 6:162 BW onrechtmatig heeft gehandeld jegens [naam V.O.F.] en jegens de gezamenlijke schuldeisers van [naam V.O.F.] en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de schade die [naam V.O.F.] en de gezamenlijke schuldeisers van [naam V.O.F.] dientengevolge hebben geleden;
6. [gedaagde] te veroordelen om aan de curator te voldoen het bedrag van de hiervoor onder punt 5 bedoelde schade, nader op te maken bij staat;
7. [gedaagde] te veroordelen om als voorschot op de hiervoor onder punten 2, 4 en 6 bedoelde bedragen aan de curator een bedrag van € 450.000,00 te voldoen;
8. [gedaagde] een bestuursverbod op te leggen voor de duur van vijf jaar na het in kracht van gewijsde gaan van het in deze zaak uit te spreken vonnis, gedurende welke periode hij niet benoemd kan zijn en worden als bestuurder van een rechtspersoon;
Subsidiair:
9. [gedaagde] te veroordelen tot (terug)betaling aan de curator van het bedrag van € 15.150,00 te vermeerderen met primair de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW en subsidiair de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, en wel de datum van faillietverklaring van [naam V.O.F.] , althans vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
Met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure en de gelegde conservatoire beslagen.