ECLI:NL:RBROT:2025:6122

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
10-060731-24/ vordering TUL: 10-153750-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdzaak met veroordeling voor meerdere strafbare feiten waaronder straatroof en afpersing

Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdzaak tegen een 15-jarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot straatroof, afpersing, diefstal en openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 135 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De verdachte moet zich houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder het melden bij de jeugdreclassering en het volgen van onderwijs. De rechtbank heeft ook een werkstraf van 50 uren opgelegd, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie. De feiten zijn gepleegd in de periode van januari tot en met maart 2024, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gebruikt tegen slachtoffers om goederen te stelen. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij de vordering van [slachtoffer 1] is toegewezen en de vordering van [slachtoffer 4] is afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft een psychische stoornis, wat invloed heeft op zijn gedrag, maar de rechtbank oordeelt dat hij strafbaar is en dat de opgelegde straffen passend zijn.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10-060731-24
Parketnummer vordering TUL: 10-153750-23
Datum uitspraak: 27 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2009,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 13 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Verhoeven-Ivankovic heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 135 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering), zich zal inspannen tot het volgen van onderwijs volgens rooster, het meewerken aan behandeling bij Fivoor of een soortgelijke instantie, zich zal houden aan een contactverbod met de medeverdachten en aangevers, zal meewerken aan hulpverleningstrajecten die door de jeugdreclassering nodig worden geacht en zich zal houden aan de regels van de woonvoorziening waar hij geplaatst zal worden;
  • met opdracht aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feiten 1 t/m 5
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, omdat sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De raadsvrouw heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de wisselende verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 1] niet te gebruiken zijn voor het bewijs. Nu er naast de aangiftes verder geen ondersteunend bewijs is en de verdachte ontkent, dan wel ten aanzien van de onder 1, 3 en 5 ten laste gelegde feiten verklaart dat hij slechts aanwezig is geweest maar niets heeft gedaan, dient hij te worden vrijgesproken.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, met de officier van justitie van oordeel dat de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 1] over onder meer het aandeel van de verdachte zijn voldoende consistent en sluiten ten aanzien van de rol van de verdachte aan bij de overige bewijsmiddelen. De rechtbank acht deze verklaringen dan ook bruikbaar voor het bewijs. De verklaring van de verdachte dat hij er bij de onder 1, 3 en 5 ten laste gelegde feiten alleen bij stond, schuift de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen als niet aannemelijk ter zijde. Dit geldt ook voor de verklaring van de verdachte over feit 4, inhoudende dat hij niet wist dat hij met de gestolen pinpas pinde.
4.1.3.
Conclusie
De onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten zijn wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 6 primair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 20 februari 2024 te Vlaardingen
op de openbare weg, te weten de Zomerstraat,
tezamen en in vereniging met anderen,
een AirPod doosje, een AirPod en sleutels, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en vervolgens tegen een auto te duwen en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn spullen moest geven en
- die [slachtoffer 1] te fouilleren;
2
hij op 10 januari 2024 te Schiedam, op de openbare weg, de 's-Gravelandseweg,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om één of meer goederen en/of geld, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] toebehoorde(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die
voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, :
- die [slachtoffer 2] heeft tegen gehouden en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "zakken legen, ik speel geen spelletjes met je, laat
me niet trekken, ik ga je sjeffen" en
- zijn (verdachtes) jasje omhoog heeft getrokken waardoor een deel van een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor die [slachtoffer 2] zichtbaar werd en
- ( meermalen) die [slachtoffer 2] heeft geslagen in het gezicht en
- die [slachtoffer 2] bij de polsen heeft vastgehouden en
- de zakken van die [slachtoffer 2] heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 5 februari 2024 te Schiedam,
op de openbare weg, het Stationsplein, tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas plus pincode en een
mobiele telefoon, die aan die [slachtoffer 2]
toebehoorden door tegen die [slachtoffer 2] te zeggen: "wat hebben
jullie dit keer voor ons, laat je zakken zien" en "hoeveel heb je op je pinpas"
en "inleveren anders gaat er wat anders spelen" en "wat is je pincode";
4
hij op 5 februari 2024 te Schiedam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
geldbedragen, die aan
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen
geldbedragen onder hun bereik hebben
gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van een
eerder door afpersing in vereniging weggenomen bankpas plus pincode, tot welk
gebruik hij, verdachte en zijn mededaders niet gerechtigd waren;
5
hij op 20 februari 2024 te Vlaardingen,
op de openbare weg, te weten het Veerplein,
tezamen en in vereniging met anderen, een portemonnee (met als inhoud een geldbedrag van ongeveer 50 euro en een
pinpas en een gouden pokemon kaart), die aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, door:
- naar die [slachtoffer 3] te roepen: "we willen geld hebben", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en
- die [slachtoffer 3] tegen een muur te duwen en
- die [slachtoffer 3] te fouilleren en te voelen in de jaszakken van die [slachtoffer 3] en
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: "loop mee naar de Albert Heijn - je moet luisteren
anders worden jullie geslagen en geschopt en worden er messen gebruikt" en bij
die Albert Heijn tegen voornoemde [slachtoffer 3] te zeggen: "geef mij je pincode".
6.
hij op 25 maart 2024 te Vlaardingen
openlijk, te weten aan het Marnixplatsoen, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 4]
door:
- die [slachtoffer 4] te slaan op het (achter)hoofd en
- op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] te springen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 4] ten
val kwam en
- ( meermalen) die [slachtoffer 4] te slaan/stompen en te schoppen/trappen op/tegen het
hoofd en de rug en benen, terwijl die [slachtoffer 4] op de
grond lag,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
hoofdpijn en rugpijn en één of meer bulten/zwellingen/blauwe plekken in het
gezicht, voor
hetslachtoffer ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2.
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
4.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door valse sleutels;
5.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
6 primair.

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft op 15-jarige leeftijd in een aantal maanden tijd samen met anderen meerdere strafbare feiten gepleegd. Op 10 januari 2024 heeft hij zich schuldig gemaakt aan een poging tot straatroof, op 5 februari 2024 aan een afpersing en het pinnen met de daarbij weggenomen pinpas, op 20 februari 2024 aan twee straatroven en op 25 maart 2024 aan een openlijke geweldpleging. Bij de straatroven is alle drie de keren door de verdachte en de medeverdachte(n) geweld gebruikt en is gedreigd met geweld, waarbij er telefoons, AirPods, een pinpas en geld van de jonge slachtoffers is weggenomen. Straatroven zijn ernstige feiten die een grote impact hebben op het leven van slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. Bij de openlijke geweldpleging is het slachtoffer geslagen en geschopt, onder andere tegen zijn hoofd. Hierdoor heeft het slachtoffer pijn ondervonden en letsel opgelopen. De verdachte heeft met zijn handelen een forse inbreuk gemaakt op de
lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het incident moet voor het slachtoffer buitengewoon bedreigend zijn geweest en moeten bij hem, naast het letsel, ook grote gevoelens van angst en onveiligheid hebben opgeroepen. Dergelijke feiten zorgen bovendien voor gevoelens van onrust in de samenleving. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
12 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
GZ-psycholoog [persoon A]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
11 juli 2024. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een psychische stoornis in de zin van een normoverschrijdende gedragsstoornis. De diagnose stoornis in het autismespectrum is uitgesteld. De normoverschrijdende gedragsstoornis is van invloed op het gedrag en handelen van de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten waar de verdachte van wordt verdacht. Bij de verdachte is sprake van een gedragspatroon waarin hij steeds vaker de normen en waarden van anderen overtreedt en hen benadeelt, en waarbij bovendien sprake is van het ontbreken van doorleefde spijt of wroeging. De verdachte is vanuit de stoornis in enigszins verminderde mate in staat zich in zijn handelen te laten weerhouden door normen, waarden of de wet, en evenmin door de mogelijke consequenties van zijn handelen voor de ander en zichzelf. In hoeverre hij beïnvloedbaar is of juist anderen hierin beïnvloedt, blijft onduidelijk. Geadviseerd wordt de hem ten laste gelegde feiten in geval van bewezenverklaring in enigszins verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op herhaling van gewelddadig gedrag is op dit moment hoog.
Geadviseerd wordt behandeling te richten op het behandelen van de normoverschrijdende gedragsstoornis van de verdachte. Het leren accepteren van gezag, zich houden aan de regels, en het bevorderen van het inlevingsvermogen en de gewetensontwikkeling is hierbij van belang. Gedacht kan worden aan een forensische ambulante behandeling zoals geboden wordt bij de Waag of de Fjord.
Geadviseerd wordt in geval van een bewezenverklaring deze behandeling te waarborgen met bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie.
GZ-psycholoog [persoon A]heeft tevens een rapport over de verdachte opgemaakt ten aanzien van de zaak met parketnummer 10-290509-24, gedateerd 7 januari 2025. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 maart 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het is de afgelopen tijd niet goed gegaan met de verdachte. Zo heeft hij zijn schorsingsvoorwaarden meer dan eens geschonden, laat hij zelfbepalend gedrag zien en is hij tijdens zijn schorsing gerecidiveerd. Voor het laatste ten laste gelegde feit is behandeling bij Fivoor gestart, maar dit was nog te kort aan de gang om daadwerkelijk van invloed te zijn op het gedrag van de verdachte. Tijdens zijn huidige schorsing laat de verdachte wederom zien moeite te hebben om zich te houden aan de bijzondere voorwaarden, maar ook aan de regels thuis en/of op school.
De Raad maakt zich zorgen om het netwerk van de verdachte, aangezien hij bij de ten laste gelegde feiten met vrienden van hem was, en om het feit dat de verdachte impulsief reageert en niet nadenkt over de gevolgen voor hem en/of anderen. Daarnaast maakt de Raad zich zorgen om het feit dat de verdachte vanuit huis niet de ondersteuning krijgt die hij nodig heeft. De zorgen op de verschillende terreinen maken dat, wanneer de problematiek onbehandeld blijft, de kans op recidive zeer aanwezig blijft.
De Raad adviseert een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
- zich zal inspannen tot het volgen van onderwijs volgens rooster;
- zich zal inspannen voor het ondergaan van behandeling bij Fivoor, of soortgelijke instantie;
- zich houdt aan een contactverbod met medeverdachten en aangevers;
- meewerkt aan hulpverleningstrajecten die door de jeugdreclassering nodig worden geacht,
waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te Rotterdam opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ter zitting heeft [persoon B] zich namens de jeugdreclassering aangesloten bij het advies van de Raad, waarbij wordt voorgesteld om daarnaast als bijzondere voorwaarde op te nemen dat de verdachte zal meewerken aan de regels van de woonvoorziening waar hij geplaatst gaat worden. Op dit moment wordt er in het civiele kader namelijk gezocht naar een plek voor de verdachte in een driemilieusvoorziening of op een woongroep in combinatie met School2Care.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst en hoeveelheid van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden overeenkomstig het advies van de Raad en de jeugdreclassering. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Daarnaast zal de rechtbank gezien de ernst van de feiten nog een taakstraf, bestaande uit een werkstraf opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

8.1.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer 1] , ter zake van het onder
1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 542,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, nu de vordering goed is onderbouwd en het rechtstreekse schade betreft.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering ten aanzien van de nieuwe sloten omdat het causaal verband niet vastgesteld kan worden. Het dossier bevat aanwijzingen dat de aangever zijn sleutelbos heeft laten vallen en dat deze op straat is blijven liggen en niet is weggenomen.
8.1.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd met facturen, zal deze, ondanks de betwisting door de verdediging, worden toegewezen. Nu uit de aangifte blijkt dat ook de sleutels van aangever zijn weggenomen, is sprake van een causaal verband met de kosten voor nieuwe sloten.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 februari 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van
€ 542,50, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr) passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
8.2.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer 4] , ter zake van het onder 6 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 17.000,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering in gematigde zin toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de hoogte van het toe te wijzen bedrag heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren nu de vordering niet is onderbouwd.
8.2.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze vordering onvoldoende is onderbouwd.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.2.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding door de benadeelde partij
[slachtoffer 4] geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 11 december 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank (parketnummer 10-153750-23) is de verdachte ter zake van handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid van de Wet wapens en munitie veroordeeld – voor zover van belang – tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 10 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 28 december 2023.
9.2.
Standpunt officier van justitie en standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen.
De verdediging heeft verzocht de werkstraf om te zetten in jeugddetentie en af te trekken van de reeds ondergane voorlopige hechtenis.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 311, 312 en 317 Sr.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
135 (honderdvijfendertig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond , gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd zal inspannen voor het volgen van onderwijs volgens rooster;
- zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt zal laten behandelen door Fivoor of een soortgelijke instantie of aan andere hulpverleningstrajecten die door de jeugdreclassering nodig worden geacht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2011, en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2009;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 4] 2013, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 5] 2008, [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 6] 2013, en [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 7] 2007;
- zich zal houden aan de regels van de woonvoorziening waar hij geplaatst zal worden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 542,50 (zegge: vijfhonderdtweeënveertig euro en vijftig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [slachtoffer 1] begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededaders
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen
€ 542,50 (zegge: vijfhonderdtweeënveertig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 4] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 10 uren subsidiair 5 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 11 december 2023 in de zaak met parketnummer 10-153750-23.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S. Riege voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. S. Jordaan en S.C. Sassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. D.R. van Staveren en P.A. van der Schee, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 maart 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 20 februari 2024 te Vlaardingen
op de openbare weg, te weten de Zomerstraat,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een AirPod doosje, een AirPod en/of een of meer sleutels, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of vervolgens tegen een auto te duwen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn spullen moest geven en/of
- die [slachtoffer 1] te fouilleren;
2
hij op of omstreeks 10 januari 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
op de openbare weg, de 's-Gravelandseweg, althans een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om één of meer goederen en/of geld, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die
voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- die [slachtoffer 2] heeft tegen gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "zakken legen, ik speel geen spelletjes met je, laat
me niet trekken, ik ga je sjeffen" (straattaal voor steken) en/of
- zijn (verdachtes) jasje omhoog heeft getrokken waardoor een deel van een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor die [slachtoffer 2] zichtbaar werd en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer 2] heeft geslagen in het gezicht, althans op/tegen het
lichaam, en/of
- die [slachtoffer 2] bij de polsen heeft vastgehouden en/of
- de zakken van die [slachtoffer 2] heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 5 februari 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
op de openbare weg, het Stationsplein, althans op een openbare locatie
(de stationshal van Schiedam Centrum),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas plus pincode en/of een
mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2]
en/of een derde toebehoorde(n) door tegen die [slachtoffer 2] te zeggen: "wat hebben
jullie dit keer voor ons, laat je zakken zien" en/of "hoeveel heb je op je pinpas"
en/of "inleveren anders gaat er wat anders spelen" en/of "wat is je pincode",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
4
hij op of omstreeks 5 februari 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
geldbedrag(en), in elk geval enig goed, onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van een
eerder door afpersing in vereniging weggenomen bankpas plus pincode, tot welk
gebruik hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s) niet gerechtigd was/waren;
5
hij op of omstreeks 20 februari 2024 te Vlaardingen, althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten het Veerplein, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een portemonnee (met als inhoud een geldbedrag van ongeveer 50 euro en/of een
pinpas en/of een gouden pokemon kaart), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door:
- naar die [slachtoffer 3] te roepen: "we willen geld hebben", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 3] tegen een muur te duwen en/of
- die [slachtoffer 3] te fouilleren en/of te voelen in de jaszakken van die [slachtoffer 3] en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: "loop mee naar de Albert Heijn - je moet luisteren
anders worden jullie geslagen en geschopt en worden er messen gebruikt" en/of bij
die Albert Heijn tegen voornoemde [slachtoffer 3] te zeggen: "geef mij je pincode", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking;
6
hij op of omstreeks 25 maart 2024 te Vlaardingen, althans in Nederland,
openlijk, te weten aan het Marnixplatsoen, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 4]
door:
- die [slachtoffer 4] te slaan op het (achter)hoofd, althans het (boven)lichaam en/of
- op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] te springen tengevolge waarvan die [slachtoffer 4] ten
val kwam en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer 4] te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen op/tegen het
hoofd en/of de rug en/of benen/armen, althans het lichaam, terwijl die [slachtoffer 4] op de
grond lag,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
hoofdpijn en/of rugpijn en/of één of meer bulten/zwellingen/blauwe plekken in het
gezicht, voor slachtoffer ten gevolge heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 maart 2024 te Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 4] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 4] te slaan op het (achter)hoofd, althans het (boven)lichaam en/of
- op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] te springen tengevolge waarvan die [slachtoffer 4] ten
val kwam en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer 4] te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen op/tegen het
hoofd en/of de rug en/of benen/armen, althans het lichaam, terwijl die [slachtoffer 4] op de
grond lag.