ECLI:NL:RBROT:2025:6134
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om bijstandsuitkering wegens onduidelijkheid over verblijfplaats
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een alleenstaande man van 36 jaar, had op 2 december 2024 een bijstandsuitkering aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen op 11 maart 2025. De reden voor de afwijzing was dat het college niet duidelijk was waar verzoeker precies woont. Verzoeker is het niet eens met deze afwijzing en vraagt om een voorlopige voorziening om alsnog een bijstandsuitkering te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 mei 2025 behandeld, waarbij verzoeker telefonisch wilde deelnemen aan de zitting, maar niet bereikbaar was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker dakloos is en wisselend verblijft op verschillende locaties, waaronder het Kralingse Bos en het adres van zijn moeder. Het college heeft meerdere pogingen gedaan om contact met verzoeker te krijgen, maar hij heeft niet gereageerd op telefoontjes en is niet verschenen op afspraken.
De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende duidelijkheid is over de feitelijke verblijfplaats van verzoeker, wat essentieel is voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. Ondanks de noodzaak voor bijstand, kan het college geen bijstandsuitkering toekennen zonder controleerbare gegevens over de verblijfplaats. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoeker voorlopig geen bijstandsuitkering ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.