Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
earn-outregeling of een winstgarantie zijn overeengekomen en hoe het betreffende bedrag moet worden berekend. Verder ligt de vraag voor aan welke partij de door [eiseres 2] en [gedaagde 2] over 2020 en 2021 ontvangen coronasteun (NOW subsidies) toekomen en hebben partijen een geschil over een achtergestelde geldlening.
earn-outregeling zijn overeengekomen en dat bij de berekening van het bedrag aan de hand waarvan wordt beoordeeld of [eiseressen] aanspraak maken op de
earn-outvergoeding, ook de resultaten van [eiseressen] van 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021 moeten worden meegenomen. Verder houdt de rechtbank de beoordeling van de NOW vorderingen over en weer aan omdat [gedaagden] nog een nadere conclusie mogen nemen. De vordering in reconventie met betrekking tot de achtergestelde geldlening is niet toewijsbaar. Tot slot houdt de rechtbank de rekening-courant vordering van [eiseressen] in conventie en de vorderingen over en weer tot betaling van rente en buitengerechtelijke kosten aan.
2.procedure
- het tussenvonnis van 26 juni 2024 en de daarin vermelde processtukken,
- de brief van de rechtbank van 17 juli 2024, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,
- het verzoek van [eiseressen] van 12 augustus 2024 tot aanpassing van het tussenvonnis van 26 juni 2024 op grond van de artikelen 31 en/of 32 Rv,
- de afwijzende reactie van [gedaagden] op dit verzoek,
- de beslissing van de rechtbank van 21 augustus 2024 waarbij het verzoek van [eiseressen] is afgewezen,
- de brief van de rechtbank van 11 oktober 2024, waarbij een zittingsagenda aan partijen is verstuurd,
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte wijziging van eis, met producties 28 tot en met 33,
- de mondelinge behandeling op 11 november 2024 en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van [eiseressen] en [gedaagden]
3.De feiten
de Effectieve Datum is1 januari 2021
de stand van deLiquide Middelen van €1,3 miljoen bij een Eigen vermogen van €1,1 miljoenop de Effectieve Datum (…)
track changesen
comments).
4.Te verreken[en] bedrag
4.Het geschil
in conventie
5.De beoordeling
in conventie en in reconventie
earn-outregeling bevat op grond waarvan [eiseres 2] voor een aanvullende betaling ter hoogte van € 300.000,00 in aanmerking komt als de in artikel 4.2 APA gedefinieerde Nettowinst Target behaald is. Partijen gingen aanvankelijk uit van een winstgarantie, waarbij de vaste koopprijs € 300.000,00 hoger was, maar in de uiteindelijke APA is toch gekozen voor een
earn-outmechanisme, met een lagere vaste koopprijs.
earn outregeling bevat, maar een winstgarantie. Een redelijke uitleg van artikel 4 APA brengt mee dat sprake is van een betalingsverplichting van [eiseressen] aan [gedaagden] op het moment dat de behaalde nettowinst over 2021 minder dan € 300.000,00 bedraagt, aldus [gedaagden] Dat was in het principeakkoord al overeengekomen en partijen hebben dat uitgangspunt niet verlaten. In de definitieve koopprijsbepaling is de totale koopprijs vastgesteld op maximaal € 3,6 miljoen. Dat is het bedrag dat in het principeakkoord was opgenomen. In het principeakkoord gingen partijen uit van een winstgarantie van € 300.000,00. In de tekst van de APA is ook vermeld dat het om een te verrekenen bedrag gaat. Het bedrag dat door [eiseressen] betaald zou moeten worden, zou verrekend worden met de bedragen die zij van [gedaagden] zou ontvangen. Uit de e-mails van [persoon 1] van 27 augustus 2021 en [persoon 2] van 7 december 2022 blijkt dat ook [eiseressen] van een winstgarantie uitgingen.
earn outregeling. In artikel 4.1 is immers bepaald dat
“(…) Koper in aanvulling op de Koopprijs 2 een uitgestelde voorwaardelijke betaling als uitgewerkt in artikel 4.2 e.v. aan Verkoper 2 [zal] betalen (…)”en in artikel 4.3 staat:
“Indien op 31 december de Nettowinst Target over het boekjaar 2021 is behaald, is Koper gehouden een bedrag gelijk EUR 300.000 (…) (Te Verrekenen Bedrag) aan Verkoper 2 te betalen”.Weliswaar staat in artikel 4.3
‘Te verrekenen bedrag’en is de titel van artikel 4 ‘
Te verreken[en] bedrag’, maar enkel daaruit kan niet worden afgeleid dat het de bedoeling was dat voor [eiseressen] een betalingsverplichting zou gelden als de behaalde nettowinst minder dan € 300.000,00 zou zijn. Datzelfde geldt voor de tekst in artikel 4.6 dat
“(…) het te Verrekenen Bedrag […] door Verkoper [betaald] zal kunnen worden door verrekening (…)”.
“uitgestelde voorwaardelijke betaling”en dat de prijs voor de activa en passiva van [eiseres 2] (Koopprijs 2) aanvankelijk € 621.354,00 bedroeg. In het concept van 7 september is Koopprijs 2 verhoogd naar € 921.354,00. De titel van artikel 4 is gewijzigd in
“Te verreken bedrag”.Van de zijde van [eiseressen] staat daarbij een opmerking:
“Uitgestelde voorwaardelijke betaling is niet een juiste benaming en moet worden vervangen voor Te verrekenen bedrag”en van de zijde van [gedaagde 1] staat daarbij een opmerking:
“Dit artikel betreft een uitwerking van afspraken resultaatgarantie van EUR 300.000”.Daarnaast is in het concept van 7 september 2021 een toegevoegd artikel 4.6 dat luidt:
“Het Te Verrekenen Bedrag zal worden verrekend met het uitstaande bedrag van de koop van [bedrijf 2] of [bedrijf 1] ”.Hoewel artikel 4.1 in het concept van 7 september 2021 niet is gewijzigd, lijkt het op basis van de wijzigingen van de tekst van artikel 4 in combinatie met een verhoging van de koopsom van € 300.000,00 dat partijen - op dat moment - uitgingen van een winstgarantie.
“vermenging met de afrekeningen van de koopprijs van aandelentransacties is onnodig complex. TBI Infra wenst de zaken en zuiver en voor alle betrokken partijen duidelijk te houden”.Een opmerking van [eiseressen] in reactie hierop luidt:
“Dit is een afspraak die vooraf gemaakt is (…) Deze passage dient dan ook gehandhaafd te blijven (…)”.
“(…) Het Te Verrekenen Bedrag zal door Verkopers betaald kunnen worden door verrekening met hetgeen zij aan Koper verschuldigd (zullen) zijn op grond van koopovereenkomsten als bedoeld in de considerans onder e (…)”. Uit de opmerkingen bij deze bepaling kan worden afgeleid dat [gedaagde 1] deze tekst heeft voorgesteld in reactie op de laatste opmerking van [eiseressen] zoals vermeld onder 5.10. Een opmerking van [eiseressen] bij dit tekstvoorstel luidt:
“Akkoord”.
earn-outde koopprijs 3 ton omlaag moest. In een e-mail van 29 september 2021 heeft [gedaagde 1] vervolgens een uitwerking van de definitieve koopsom aan [eiseressen] gestuurd. Daaruit blijkt dat Koopprijs 2 ongeveer € 300.000,00 lager is dan in de conceptovereenkomst van 28 september 2021 (zie 3.7 en 5.11). In de APA van 1 oktober 2021 staan vervolgens de koopprijzen zoals vermeld in de e-mail van 29 september 2021 en is artikel 4 ongewijzigd ten opzichte van het concept van 28 september 2021. [gedaagden] hebben geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat de verlaging van Koopprijs 2 een andere achtergrond had dan in verband met de earn out.
earn-outbepaling worden uitgelegd, in die zin dat [gedaagde 1] in aanvulling op Koopprijs 2 een uitgestelde voorwaardelijke betaling aan [eiseres 2] zal betalen, waarbij de wijze van berekening is bepaald in artikel 4.2. [gedaagden] hebben geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een andere uitleg rechtvaardigen. De omstandigheid dat [eiseressen] in augustus 2021 zelf uitgingen van een winstgarantie is onvoldoende. Uit hetgeen is overwogen onder 5.7 en 5.9 volgt dat het kennelijk in die periode de bedoeling van partijen was dat de APA een winstgarantie zou bevatten in plaats van een
earn-outbepaling. Koopprijs 2 was in die periode ook nog € 300.000,00 hoger. Kennelijk is de winstgarantie pas daags voor ondertekening van de APA gewijzigd in een
earn-outbepaling met een lagere Koopprijs 2. In het licht van het bovenstaande is ook de enkele omstandigheid dat [eiseressen] in hun e-mail van 7 december 2022 zijn uitgegaan van een winstgarantie (zie 3.10), onvoldoende voor een andere uitleg. [eiseressen] hebben toegelicht dat dit op een vergissing berustte waarbij de rechtbank als gezichtspunt meeweegt dat [gedaagden] de APA (en de wijzigingen ervan) hebben opgesteld en ook zelf nadrukkelijk erkennen dat artikel 4 APA niet duidelijk is geformuleerd.
“indien op 31 december 2021 de Nettowinst Target over het boekjaar 2021 is behaald, (…) de Koper gehouden [is] een bedrag gelijk EUR 300.000 (…) aan Verkoper 2 te betalen”. Het begrip Nettowinst Target is gedefinieerd in artikel 4.2 en houdt in:
“de doelstelling van een nettowinst van tenminste EUR 300.000,-- over het boekjaar 2021, in totaal voor Koper en [gedaagde 2] , waarvan de resultaten op het niveau van Koper zullen worden geconsolideerd”.
Aanvullend is op 09 juli afgesproken dat er vanuit de verkoper een resultaatsgarantie [Rechtbank: wat partijen aanvankelijk voor ogen hadden, zie hiervoor 5.8 tot en met 5.13] voor boekjaar 2021 komt deze is vastgesteld op €300.000,00 nettowinst na belastingen, geconsolideerd voor [eiseres 1] , in de praktische uitwerking zal een mechanisme worden gevonden hoe deze winst kan worden bepaald na het ontvlechten van de entiteiten”. Uit de tekst van het principeakkoord blijkt ook dat op, vanwege risico’s verbonden aan de Georgische activiteiten, getwijfeld werd aan de haalbaarheid van een aandelentransactie in combinatie met fiscale en juridische garanties. Als oplossing werd daarom het volgende voorgesteld:
“(…) een juridische (af)splitsing – al dan niet vorm gegeven in een activa-passivatransacite – van de [Rechtbank : Georgische] activiteiten [is] waarschijnlijk de beste mogelijkheid (…) om dit op te lossen (…)”.In het principeakkoord is naar aanleiding van een Teamsoverleg van 22 juli 2021 later toegevoegd dat de Nederlandse activiteiten van [eiseres 1] en [eiseres 2] zullen worden overgedragen door middels van een activa passivatransactie (zie 3.3 slot). Een aandelentransactie was daarmee van de baan. In de uitwerking van artikel 4.2 is dat vervolgens niet goed verwerkt. Dat blijkt uit de volgende opmerkingen van partijen bij de gewisselde conceptversies van artikel 4.2 APA.
“Nettowinst Target: de doelstelling van een nettowinst van tenminste € 300.000,-- over het boekjaar 2021 voor zowel Koper als voor [gedaagde 2] , waarvan de resultaten op het niveau van Koper zullen worden geconsolideerd”. Bij die bepaling is in
track changesde volgende opmerking van de zijde van [eiseressen] vermeld:
“Nettowinst Target: de doelstelling van een nettowinst van de Onderneming plus het resultaat van [gedaagde 2] van tenminste EUR 300.000,-- over het kalenderjaar 2021, waarvan de resultaten op het niveau van Koper zullen worden geconsolideerd. Ten aanzien van het resultaat van de Onderneming wordt de periode van 1 januari 2021 tot Closing datum (bij de Verkoper) samengeteld met het resultaat van de Onderneming vanaf de Closing datum tot en met 31 december 2021 (bij de Koper) van zowel [gedaagde 2] als [gedaagde 1] ”.In reactie op deze opmerking staat in het concept van 10 september 2021 de volgende opmerking van de zijde van [gedaagden] :
“Samenstelling van resultaten voor en na Closing wordt onnodig complex. Wij stellen voor dat kort voor Closing het resultaat van Verkopers te bepalen en vervolgens de gerealiseerde Nettowinst van Verkoper over de periode tot de Closing datum in mindering te brengen op Koopprijs 1 en 2. Tegelijkertijd wordt dan ook het bedrag van de Nettowinst Target evenredig verlaagd”.De reactie hierop van [eiseressen] in het concept van 10 september 2021 luidt:
“Het voorstel om het resultaat voor closing bij de Verkopers te laten en het resultaat 2021 na Closing date met dit bedrag te verlagen is akkoord”.In het laatste concept van 28 september 2021 zijn deze opmerkingen verwijderd, maar is de tekst van artikel 4.2 evenwel niet gewijzigd ten opzichte van de tekst onder
Nettowinst Targetin het concept van 7 september 2021.
targetook gehaald zou kunnen worden door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de resterende periode na
closing, te weten van 1 oktober tot en met 31 december 2021. Partijen hebben die bedoeling echter niet verwerkt in de uiteindelijke versie van artikel 4.2 APA (zie 5.18). Dat is opvallend omdat uit het voorgaande volgt dat dat wel de bedoeling was. [gedaagden] hebben hiervoor geen logische verklaring kunnen geven of feiten en omstandigheden aangedragen waaruit zou volgen dat het de bedoeling van partijen was om de hoge target te handhaven, maar de - kort gezegd - verdienmogelijkheden en periode te verkleinen.
“volgens dezelfde uitgangspunten als door Verkoper gehanteerd bij de opstelling van de jaarrekening over 2020”.
“Voorstel om de grondslagen van de vaststelling van het resultaat in onderling overleg te bepalen zodat alle uitgangspunten gelijk zijn. Als gevolg van de overname activa + goodwill kan alleen hierdoor het commerciële resultaat al lager zijn als gevolg van hogere afschrijvingen. Indien de aandelen waren overgenomen, dan zouden de afschrijvingen niet zijn aangepast”.
“van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen voor zover die vorderingen betrekking hebben op de SPA [gedaagde 2] (…) (zoals weergegeven onder 2.8 en 2.9) (…)”(zie tussenvonnis 26 juni 2024 onder 4.1). Dit betreft onder meer de vordering tot terugbetaling van door [gedaagde 2] ontvangen NOW-subsidies van € 312.718,00, zoals weergegeven in 2.8 onder c) van het tussenvonnis van 26 juni 2024.
rechten en (plichten) uit de achtergestelde leningen aan Circulair Mineraal werden geleverd”. Dat [gedaagden] die rechten en plichten ook hebben aanvaard, blijkt uit het feit dat [gedaagden] , na de cessie, op grond van de leningen bedragen aan [bedrijf 1] heeft betaald. Daaruit volgt ook dat de cessie aan [bedrijf 1] is medegedeeld, aldus [eiseressen]
6.De beslissing
28 mei 2025voor het nemen van een nadere conclusie door [gedaagden] van maximaal 6 (zes) A-4 over hetgeen is vermeld onder 5.43,