ECLI:NL:RBROT:2025:6141

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
10-219825-23, 05-338274-23, 09-286095-24 en 10-059921-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdzaak met meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, vuurwapenbezit en diefstal

Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdzaak tegen een verdachte, geboren in 2007, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, vuurwapenbezit en diefstal. De officier van justitie, mr. J.B. Uiterwijk, eiste onder andere een niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie voor een specifiek feit, maar de rechtbank verklaarde de officier voor het overige ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met geweld, het voorhanden hebben van een alarmpistool en diefstal van een scooter. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, ernstige feiten had gepleegd die een grote impact hadden op de slachtoffers. De rechtbank legde een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden op, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de jeugdreclassering en deelname aan een behandeling. Daarnaast werd een werkstraf van 100 uur opgelegd. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot een lagere werkstraf dan oorspronkelijk geëist. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 457,24 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10-219825-23, 05-338274-23, 09-286095-24 en 10-059921-25 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 3 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. F. Folkers, advocaat te Gorinchem.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 3 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. J.B. Uiterwijk, heeft gevorderd:
  • niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 09-286095-24 onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 05-338274-23 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 10-219825-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 09-286095-24 onder 1 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10-059921-25 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering), zal meewerken aan de behandeling van Fivoor en naar school zal gaan volgens rooster;
  • met opdracht aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, met aftrek van voorarrest waardoor 52 uren resteren, subsidiair 26 dagen vervangende jeugddetentie.
4.
Ontvankelijkheid officier van justitie ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 09-286095-24
4.1.
Standpunt officier van justitie en standpunt verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte voor de in de zaak met parketnummer 09-286095-24 onder 2 ten laste gelegde belediging, nu door het slachtoffer geen klacht is ingediend.
4.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt met de officier van justitie en de verdediging vast dat sprake is van een klachtdelict. Dit houdt in dat vervolging slechts kan plaatsvinden op klacht van degene tegen wie het misdrijf is begaan. Nu een klacht van het slachtoffer [slachtoffer 1] ontbreekt, zal de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging van de verdachte voor de in de zaak met parketnummer 09-286095-24 onder 2 ten laste gelegde belediging.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 09-286095-24 onder 2 ten laste gelegde feit.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het in de zaak met parketnummer 05-338274-23 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 10-219825-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 09-286095-24 onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Bewijswaardering parketnummer 10-059921-25
5.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 10-059921-25 ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat geen sprake is van overtuigend bewijs. De verdachte heeft verklaard dat hij door een vriend is gevraagd de scooter van diens zus op te halen en deze te verkopen. Hij heeft de sleutels van de scooter van deze vriend overhandigd gekregen. De verdachte wist niet dat het een te stelen scooter betrof.
5.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, met de officier van justitie van oordeel dat de onder parketnummer 10-059921-25 primair ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit deze bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte zeer kort nadat hij met de scooter is weggereden zelf of via zijn vriend [naam 1] deze scooter te koop aanbiedt zonder dat hij daar de papieren voor heeft “zonder 123”. De verdachte heeft volhard in zijn verklaring dat ‘een vriend' hem had gevraagd om de scooter van zijn zus te verkopen maar dan had het op de weg van de verdachte gelegen om onder meer te verklaren wie de vriend is van wie hij de sleutels van de scooter zou hebben gekregen en om uitleg te geven over de aangetroffen berichten op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte]. Nu de verdachte dit heeft nagelaten, schuift de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij de scooter voor een vriend heeft opgehaald en niet wist dat deze gestolen was, als niet aannemelijk ter zijde.
5.2.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10-059921-25 primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-059921-25 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-338274-23 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 10-219825-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 09-286095-24 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 05-338274-23
1
hij op 28 mei 2023 te Nijmegen,
door enige andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld gericht tegen die ander , te weten [slachtoffer 2],
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten
- op zijn knieën te zitten,
- sorry te zeggen en
- een filmpje (van zichzelf) van het platform Tiktok te verwijderen
welk
eandere feitelijkheid en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd “op je knieën”,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd “je moet dat filmpje van Tiktok verwijderen”,
- een alarmpistool heeft
gepakt en getoond en op het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gericht
en
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "ik ga je neerschieten",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op 28 mei 2023 te Nijmegen
[slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- een alarmpistool te pakken
en te tonen en
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "hou hem goed vast, als je hem
afvuurt dan schiet ik jou ook dood" en tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij niks
doms moest doen, anders zou hij hem wat aan doen;
Parketnummer 10-219825-23
1
Hij, op 9 juli 2023 te Rotterdam,
[naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door een alarmpistool ter hand
te nemen en op die [naam 2] te richten
en daarmee eenmaal te schieten op die [naam 2].
2
Hij, op 9 juli 2023 te Rotterdam,
een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie,
te weten een alarmpistool, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en
munitie van categorie III, te weten 45 patronen van het merk GSG, kaliber 9 mm,
voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 09-286095-24
1
hij op 6 september 2024 te 's-Gravenhage, [slachtoffer 1] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht ,
door hem dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je af";
Parketnummer 10-059921-25
hij op 22 januari 2025 te Rotterdam,
een scooter, die aan [slachtoffer 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 05-338274-23
1.
een ander door een feitelijkheid en bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
Parketnummer 10-219825-23
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Parketnummer 09-286095-24
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 10-059921-25
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 15-, 16- en 17-jarige leeftijd schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. Allereerst heeft de verdachte op 28 mei 2023 het slachtoffer [slachtoffer 2] onder bedreiging van een alarmpistool gedwongen om op zijn knieën te zitten, sorry te zeggen en een filmpje van TikTok te verwijderen. Hierbij heeft de verdachte tevens het alarmpistool aan het slachtoffer [slachtoffer 3] getoond en hem woordelijk bedreigd. De rechtbank benadrukt dat dit een heel naar feit is, waarbij de verdachte zich op geen enkele wijze ook maar iets heeft aangetrokken van de dreiging naar en de vernedering van de slachtoffers.
Ruim een maand later, op 9 juli 2023, heeft de verdachte zich wederom schuldig gemaakt aan een bedreiging. Toen de verdachte zijn gestolen fiets ging ophalen bij de woning waar de GPS-tracker van zijn fiets afging, is hij met een alarmpistool achter een onbekend gebleven man die uit de woning kwam aangerend en heeft hij ook daadwerkelijk geschoten. Bij een doorzoeking van de woning van de verdachte zijn vervolgens 45 knalpatronen aangetroffen.
Vervolgens heeft de verdachte op 6 september 2024, onder invloed van alcohol, een beveiliger van de school waarop hij toen zat bedreigd door onder meer tegen hem te zeggen “Ik maak je af.” De rechtbank acht dit gedrag extreem ongepast en heeft oog voor de impact van zulk gedrag op mensen die naar eer een geweten hun werk doen op een school.
Tot slot heeft de verdachte op 22 januari 2025 een scooter gestolen.
De verdachte heeft met zijn handelen voor de verschillende slachtoffers dreigende situaties gecreëerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten lang last kunnen hebben van wat hen is overkomen. Daarnaast draagt het dragen van een alarmpistool op de openbare weg bij aan gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. Ook rekent de rechtbank het de verdachte aan dat hij geen respect heeft gehad voor andermans eigendom door een scooter te stelen.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 december 2024. De Raad adviseert een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
- zal meewerken aan de behandeling vanuit Fivoor;
- naar school zal blijven gaan zonder ongeoorloofd te verzuimen en zich hiervoor zal inzetten;
- zal meewerken aan hulpverlening wanneer de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
De jeugdreclasseringheeft twee rapportages over de verdachte opgemaakt, gedateerd
3 december 2024 en 24 maart 2025. De jeugdreclassering adviseert een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen en een voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd, onder de volgende bijzondere voorwaarden:
- jeugdreclasseringsbegeleiding;
- actief meewerken aan de behandeling van Fivoor tot de doelen zijn behaald;
- naar school gaan volgens rooster.
Ter zitting heeft [naam 3] namens de jeugdreclassering naar voren gebracht dat Fivoor al langere tijd betrokken is. De verdachte is de afspraken niet altijd goed nagekomen, maar sinds begin dit jaar gaat het beter. Het blijft voor de verdachte van belang om actief aan de slag te gaan met zijn behandeling.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de ernst van de feiten, de hoeveelheid feiten en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, legt de rechtbank een hogere straf op dan de officier van justitie heeft geëist.
De rechtbank houdt er echter, in het voordeel van de verdachte, rekening mee dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De verdachte is in de zaak met parketnummer 10-219825-23 op 9 juli 2023 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn aangevangen. Tussen 9 juli 2023 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim 21 maanden. Uitgaande van een redelijke termijn van 16 maanden is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van 5 maanden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf.
In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een werkstraf hebben opgelegd voor de duur van 120 uur en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 2 maanden. Nu de redelijke termijn is overschreden, zal de rechtbank een lagere werkstraf voor de duur van 100 uur opleggen en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 2 maanden. De rechtbank zal aan deze voorwaardelijke jeugddetentie de bijzondere voorwaarden verbinden die de jeugdreclassering heeft geadviseerd, te weten een meldplicht bij de jeugdreclassering, behandeling van Fivoor en naar school gaan volgens rooster. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank deze (vrijheidsbenemende) straf passend en geboden.

9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij], ter zake van het onder parketnummer 10-059921-25 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 457,24 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering af te wijzen gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen. Er zitten geen bonnen of een nota bij de vordering en de genoemde ontvreemde spullen zijn niet gevonden of bij de verdachte aangetroffen.
9.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer
10-059921-25 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De door de verdachte gestolen scooter is beschadigd geraakt doordat hij met de scooter is gevallen. De verdachte heeft ter zitting erkend dat hij deze schade heeft veroorzaakt. Voor de vaststelling van de omvang van die schade maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid (artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek). De rechtbank schat de schade op het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 334,49. Voor wat betreft de gevorderde vergoeding van schade die is ontstaan doordat met het wegnemen van de scooter ook een hangslot, helm en afstandsbediening zijn weggenomen, geldt dat de gestelde schade (groot € 122,75) is onderbouwd met facturen en een betalingsbewijs van de aanschaf van vervangende goederen. De vordering zal daarom in zijn geheel worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 januari 2025.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij] een schadevergoeding betalen van
€ 457,24, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 284, 285 en 310 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging voor zover het betreft
het in de zaak met parketnummer 09-286095-24 onder 2 ten laste gelegde feit;
verklaart de officier van justitie voor het overige ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 05-338274-23 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, de in de zaak met parketnummer 10-219825-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, het in de zaak met parketnummer 09-286095-24 onder 1 ten laste gelegde feit en het onder parketnummer 10-059921-25 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
2 (twee) maanden;
bepaalt dat deze jeugddetentie
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zal meewerken aan de behandeling van Fivoor, zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd naar school zal gaan volgens rooster;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
92 (tweeënnegentig) urente verrichten werkstraf
resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 46 dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij] te betalen een bedrag van
€ 457,24 (zegge: vierhonderdzevenenvijftig euro en vierentwintig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] te betalen
€ 457,24 (hoofdsom, zegge: vierhonderdzevenenvijftig euro en vierentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. van Kuilenburg, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.C.M. Persoon en H. Biemond, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mrs. D.R van Staveren en P.A. van der Schee, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 april 2025.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 05-338274-23
1
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 tot en
met 31 mei 2023 te Nijmegen,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige
andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [slachtoffer 2],
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- op zijn knieën te zitten,
- sorry te zeggen en/of
- een filmpje (van zichzelf) van het platform Tiktok te verwijderen
welk geweld en/of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld en/of
andere feitelijkheid hierin bestonden dat hij
- die [slachtoffer 2] geduwd heeft,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd “op je knieën”,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd “je moet dat filmpje van Tiktok verwijderen”,
- een (alarm)pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft
gepakt en/of getoond en/of op het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gericht
en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "ik ga je neerschieten",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 tot en
met 31 mei 2023 te Nijmegen
[slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- een (alarm)pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te pakken
en/of te tonen en/of op het lichaam van die [slachtoffer 2] te richten en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je neerschieten",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 t/m
30 mei 2023 te Nijmegen
[slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- een (alarm)pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te pakken
en/of te tonen en/of
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "hou hem goed vast, als je hem
afvuurt dan schiet ik jou ook dood" en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij niks
doms moest doen, anders zou hij hem wat aan doen, althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
Parketnummer 10-219825-23
1
Hij, op of omstreeks 9 juli 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
[naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door een alarmpistool, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, in elk geval een voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, ter hand
te nemen en/of op die [naam 2] te richten, althans in de richting van die [naam 2] te houden
en daarmee eenmaal te schieten op die [naam 2].
2
Hij, op of omstreeks 9 juli 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie,
te weten een alarmpistool, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en
munitie van categorie III, te weten 45 patronen van het merk GSG, kaliber 9 mm,
voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 09-286095-24
1
hij op of omstreeks 6 september 2024 te 's-Gravenhage, [slachtoffer 1] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door hem dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je af", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 6 september 2024 te 's-Gravenhage, opzettelijk [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] in zijn tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd door hem/haar/hun de
woorden toe te voegen: "kankerturk(en)" en/of "kankermoslim(s)" en/of
"kankersukkel", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;

Parketnummer 10-059921-25

hij op of omstreeks 22 januari 2025 te Rotterdam, althans in Nederland,
een scooter, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4], in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 januari 2025 te Rotterdam,
een scooter, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.