In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2025, staat de vraag centraal of [persoon A], die als zelfstandig beveiliger werkzaam was voor SHS-Group B.V., zijn werkzaamheden naar behoren heeft uitgevoerd. [persoon A] eiste betaling van € 12.077,79 voor zijn diensten, maar SHS-Group weigerde te betalen, stellende dat hij niet voldeed aan de overeengekomen voorwaarden. De kantonrechter oordeelde dat [persoon A] zijn taken niet correct had uitgevoerd, aangezien hij zich tijdens zijn diensten voornamelijk binnenin de discotheek bevond in plaats van buiten toezicht te houden, zoals afgesproken. Dit leidde tot de conclusie dat hij geen recht had op de gevorderde betaling.
De procedure begon met een dagvaarding op 1 augustus 2024, gevolgd door een zitting op 5 februari 2025. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat de gemeente had geconstateerd dat [persoon A] niet voldeed aan de instructies die hem waren gegeven. De kantonrechter wees de hoofdsom van € 12.077,79 af, maar kende een bedrag van € 673,37 toe voor werkzaamheden die [persoon A] elders had verricht. De vordering van SHS-Group tot schadevergoeding van € 2.575,- werd eveneens afgewezen, omdat deze onvoldoende was onderbouwd.
De proceskosten werden toegewezen aan [persoon A], die grotendeels ongelijk kreeg. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van opdrachtnemers en de noodzaak om aan de afgesproken voorwaarden te voldoen.