Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Geldplein (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin verzoeker, die een PW-uitkering ontvangt, een voorlopige voorziening heeft gevraagd op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoeker heeft op 9 april 2025 een verzoekschrift ingediend, waarin hij vroeg om een moratorium van zes maanden om te voorkomen dat verweerster, Stichting Woonbron, het vonnis van 28 maart 2025 tot ontruiming van zijn huurwoning ten uitvoer zou leggen. Tijdens de zitting op 8 mei 2025 is verweerster, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker zijn huurtermijnen van maart en mei 2025 tijdig heeft voldaan en dat er een PW-uitkering is toegekend met terugwerkende kracht vanaf 6 januari 2025. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een bedreigende situatie voor verzoeker, waardoor het moratorium werd toegewezen. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens werd verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar werd hem de mogelijkheid geboden om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen.