ECLI:NL:RBROT:2025:6214

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
FT RK 25/254
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.P. van Eeden-van Harskamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot gedwongen schuldregeling op basis van onvoldoende documentatie en onduidelijkheid over schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek van een verzoekster om een gedwongen schuldregeling te bevelen. De verzoekster, die op een geheim adres woont, had een aantal schuldeisers benaderd met een aanbod voor een schuldregeling. Echter, de rechtbank oordeelde dat het aanbod niet goed en controleerbaar was gedocumenteerd. De weigerende schuldeisers waren niet duidelijk geïdentificeerd en de schuldenlast was toegenomen in plaats van afgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigerende schuldeisers, die niet verschenen waren op de zitting, in redelijkheid niet tot instemming met de schuldregeling konden komen. De rechtbank heeft het verzoek om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen, omdat de belangen van de weigerende schuldeisers zwaarder wogen dan die van de verzoekster. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 21 mei 2025
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoekster],
Wonende op een (bij de rechtbank bekend) geheim adres,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 14 februari 2025, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet ingediend om een aantal schuldeisers, te weten:
  • Stichting Hogeschool Rotterdam, in behandeling bij GGN Mastering Credit B.V., hierna te noemen: Hogeschool Rotterdam;
  • Welkom Energie, in behandeling bij Collect4U, hierna: Welkom Energie;
  • Netpoint Factoring, hierna: Netpoint;
  • Infomedics B.V., in behandeling bij Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders, hierna: Infomedics;
  • N.V. Nuon Sales, in behandeling bij LAVG Gerechtsdeurwaarders, hierna: Nuon Sales;
  • Anders Medical Factoring, in behandeling bij LAVG Gerechtsdeurwaarders, hierna: Anders Medical;
  • Paypal Nederland, hierna: Paypal;
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Netpoint heeft voorafgaand aan de zitting, bij e-mailbericht van 28 maart 2025, aan schuldhulpverlening te kennen gegeven op 7 januari 2025 al te hebben ingestemd met de aangeboden schuldregeling. Het verzoek ten aanzien van Netpoint wordt derhalve als ingetrokken beschouwd.
Infomedics heeft voorafgaande aan de zitting, bij brief van 2 april 2025, aan de rechtbank te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. Het verzoek ten aanzien van Infomedics wordt derhalve als ingetrokken beschouwd.
GGN Mastering Credit B.V. (hierna: GCN) heeft, namens Hogeschool Rotterdam, voorafgaand aan de zitting op 29 april 2025 een verweerschrift ingediend.
LAVG Gerechtsdeurwaarders (hierna: LAVG) heeft, voorafgaand aan de zitting op 6 mei 2025 een verweerschrift ingediend, namens vijf schuldeisers te weten:
  • Wood Investments B.V., rechtsopvolgster onder bijzondere titel van Nuon Sales , hierna: Wood Investments;
  • CE Medical Factoring B.V., rechtsopvolgster onder bijzondere titel van Ortholie, hierna: CE Medical Factoring;
  • Famed B.V., hierna: Famed;
  • Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V., hierna: Zilveren Kruis;
  • NS Reizigers B.V., hierna: NS.
Ook deze schuldeisers stemmen blijkens het verweerschrift van LAVG niet in met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 14 mei 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Geldplein (hierna: schuldhulpverlening).
De weigerende schuldeisers volgens het verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Verzoekster heeft na de zitting bij e-mail van 19 mei 2025 aan de rechtbank verzocht om haar uitspraak met twee weken aan te houden. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat de (mondelinge) behandeling ter zitting van 14 mei 2025 was gesloten. Vervolgens heeft verzoekster nog op 21 mei 2025 een e-mail gestuurd aan de rechtbank over de vordering van Hogeschool Rotterdam. Van schuldhulpverlening is een nieuwe tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen van verzoekster ontvangen voor de periode van 15 mei 2025 tot en met 14 mei 2026.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft aan de schuldeisers verschillende aanbodbrieven gestuurd. Ter zitting heeft schuldhulpverlening verklaard dat het huidige aanbod dateert van 15 januari 2025. In die brief heeft verzoekster een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 0% aan de preferente en de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. De totale schuldenlast betrof toen € 44.101,32. Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift 26 schuldeisers, waarvan 1 preferente en 25 concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 38.821,93 van verzoekster te vorderen. De schuldenlast is derhalve lager geworden. Ter zitting heeft schuldhulpverlening verklaard dat de schuldenlast lager is geworden doordat ANWB Energie te kennen heeft gegeven haar vordering kwijt te schelden, onder de voorwaarden dat de lopende termijnen werden betaald. Verzoekster heeft evenwel tijdens het minnelijke traject een nieuwe achterstand laten ontstaan, waardoor ANWB Energie haar kwijtschelding heeft ingetrokken. De schuldenlast is hierdoor omhoog gegaan met € 6.658,88. De totale schuldenlast bedraagt op dit moment € 45.480,81 en is dan ook hoger geworden.
Ten aanzien van de schuldeisers die zijn genoemd in het verweerschrift van LAVG heeft schuldhulpverlening ter zitting verklaard dat Wood Investments en CE Medical Factoring B.V. als weigerende schuldeisers zijn meegenomen in het verzoekschrift als N.V. Nuon Sales respectievelijk Anders Medical Factoring. Famed en Zilveren Kruis staan op de crediteurenlijst en hebben ingestemd met het aanbod, Famed via het Schuldenknooppunt en Zilveren Kruis heeft dit rechtstreeks gecommuniceerd. De vordering van NS staat niet op de crediteurenlijst en is derhalve niet meegenomen in het aanbod, omdat die vordering niet eerder bekend is gemaakt door LAVG.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewet-uitkering. Verzoekster was door de gemeente Rotterdam ontheven van haar sollicitatieverplichting tot 14 mei 2025. Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat zij wacht op een herkeuring en dat de gemeente tegen haar heeft gezegd dat zij geen sollicitatieplicht heeft tot dat moment. Verzoekster heeft een nieuwe ontheffing van de arbeidsverplichtingen gevraagd, die na de zitting is ontvangen en ziet op de periode van 15 mei 2025 tot en met 24 mei 2026. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Er is gekozen voor een prognoseaanbod, doordat verzoekster in afwachting was van de beoordeling van de Belastingdienst of verzoekster gedupeerde is geweest van de kinderopvangtoeslagaffaire. Bij beschikking van 23 januari 2025 heeft de Belastingdienst laten weten dat verzoekster niet als gedupeerde is aangemerkt. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden.
Volgens het ingediende verzoekschrift stemmen 21 schuldeisers met de aangeboden schuldregeling in en stemmen Hogeschool Rotterdam, Welkom Energie, Nuon Sales (thans Wood Investments), Anders Medical Factoring en Paypal hier niet mee in. Zij hebben gezamenlijk een vordering van € 6.324,66 op verzoekster. Volgens het verweerschrift van LAVG stemmen daarnaast de schuldeisers Famed, Zilveren Kruis en NS niet in met de aangeboden schuldregeling, die gezamenlijk een vordering van € 2.386,07 hebben op verzoekster.

3.Het verweer

GGN namens Hogeschool Rotterdam
Het is Hogeschool Rotterdam niet toegestaan collegegeld kwijt te schelden, omdat dit door de overheid gezien wordt als onrechtmatig gebruik van overheidsmiddelen. Hogeschool Rotterdam verwijst hiervoor naar artikel 2.9 eerste lid Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en artikel 7.48 vijfde lid Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Hogeschool Rotterdam verzoekt het verzoek af te wijzen.
LAVG namens Wood Investments, CE Medical Factoring, Famed, Zilveren Kruis en NS
Het is Famed, Zilveren Kruis en NS onduidelijk waarom het verzoekschrift niet tegen hen is gericht nu ook zij weigerende schuldeiser zijn. Zij zullen het verzoek eveneens als aan hen gericht beschouwen. Verzoekster heeft eerder een wettelijk schuldsaneringstraject doorlopen en in 2015 een schone lei gekregen. Zeven maanden later heeft verzoekster zich opnieuw tot schuldhulpverlening gewend. Het schuldhulpverleningstraject is niet tot stand gekomen. In 2021 heeft verzoekster met haar schuldeisers een minnelijk akkoord bereikt. De schuldregeling is toen door de gemeente Rotterdam tussentijds beëindigd, omdat verzoekster haar verplichtingen heeft geschonden. Verzoekster heeft haar voorstel onvoldoende gemotiveerd. De (weigerende) schuldeisers hebben, nu er sprake is van een nulaanbod, geen belang om in te stemmen met het aangeboden akkoord. De wettelijke schuldsaneringsregeling biedt betere waarborgen voor de schuldeisers. Verzoekster zou zijn aangemeld als mogelijk gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire en als verzoekster wordt aangemerkt als gedupeerde, zal er langs die weg compensatie aan de schuldeisers plaatsvinden. Verzoekster heeft twee meerderjarige inwonende kinderen, waarvan het inkomen niet is meegenomen in het aangeboden akkoord. Daarnaast heeft verzoekster haar gezondheidsklachten onvoldoende onderbouwd. Verzoekster heeft dan ook niet het maximaal haalbare aan haar schuldeisers aangeboden.
Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben de weigerende schuldeisers geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van de weigerende schuldeisers bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of de weigerende schuldeisers in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet kan worden vastgesteld dat het aanbod goed en controleerbaar is gedocumenteerd. De rechtbank kan niet vaststellen wie daadwerkelijk de weigerende schuldeisers zijn en hoe hoog de schuldenlast is. De weigerende schuldeisers uit het ingediende verzoekschrift wijken af van de weigerende schuldeisers die zijn gebleken uit het verweerschrift dat is ingediend door LAVG. De verklaring die door schuldhulpverlening is gegeven omtrent deze discrepantie is voor de rechtbank onvoldoende controleerbaar. Ook zijn er meerdere aanbodbrieven verstuurd naar de schuldeisers. Onvoldoende controleerbaar of gebleken is dat de schuldeisers die wel hebben ingestemd ook daadwerkelijk allemaal hebben ingestemd met het nulaanbod van 15 januari 2025. Mochten de andere schuldeisers met dit aanbod wel akkoord zijn gegaan, dan wijkt voor wat betreft de schuldenlast de hoogte hiervan af van hetgeen in het verzoekschrift staat. Dit is onder meer het gevolg van het feit dat na het aanbod is gebleken dat er een schuld is van € 6.658,88 aan ANWB Energie die niet in het aangeboden akkoord is meegenomen. In de aanbodbrief is weliswaar vermeld dat het voorstel een prognose is en dat afhankelijk van de reserveringsmogelijkheden van verzoekster het uiteindelijke resultaat hoger of lager kan uitvallen, maar de rechtbank is van oordeel dat de schuldeisers er geen rekening mee hoefden te houden dat het uiteindelijke resultaat lager zou worden doordat de schuldenlast gedurende het minnelijk traject zou toenemen. Dit is zelfs van belang in de afweging nu er sprake is van een zogeheten nulaanbod.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van de weigerende schuldeisers zwaarder wegen dan die van verzoekster of de overige schuldeisers. Het verzoek om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. van Eeden-van Harskamp, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.