Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 mei 2025, met bijlagen;
- het verstekvonnis van deze rechtbank van 13 juni 2024 met zaaknummer 11099518 CV EXPL 24-12478 (hierna: het verstekvonnis);
- de verzetdagvaarding van 10 juli 2024, met bijlagen.
- [eiseres] , mr. Piersma en de heer [persoon A] (partner van [eiseres] );
- de heer [persoon B] (namens [gedaagde] ) en mr. Bravenboer.
2.Waar gaat de zaak over?
3.De beoordeling
permanent make up artist.Als [eiseres] de opleiding wilde volgen om later te gaan werken als
permanent make up artist, althans als zij die indruk heeft gewekt bij [gedaagde] toen zij zich aanmeldde voor de opleiding, dan geldt dat het volgen van de opleiding niet valt onder de uitoefening van de eventuele toekomstige beroeps- of bedrijfsactiviteit [1] van [eiseres] . Het enkele feit dat de opleiding een vak- of beroepsopleiding is, maakt nog niet dat het volgen van die opleiding valt te scharen onder de (huidige of toekomstige) beroeps- of bedrijfsactiviteit van de cursist. De omstandigheden die [gedaagde] noemt om te onderbouwen dat [eiseres] de indruk heeft gewekt dat zij professioneel bezig was met permanente make-up hebben enerzijds alleen betrekking op het kopen van het apparaat en anderzijds spelen die zich af nadat de overeenkomst voor de opleiding al was gesloten.
permanent make up artistte kunnen volgen. De overeenkomst voor de opleiding is zij – zoals hiervoor overwogen –aangegaan als consument. Daaruit vloeit voort dat zij ook met betrekking tot de aanschaf van het apparaat als consument wordt aangemerkt.