ECLI:NL:RBROT:2025:6473

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
C/10/691058 / JE RK 24-2667 en C/10/698062 / JE RK 25-767
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing en gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblemen

Op 8 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken met de zaaknummers C/10/691058 / JE RK 24-2667 en C/10/698062 / JE RK 25-767. De beschikking betreft een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009, in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en een machtiging voor gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die kampt met ernstige gedragsproblemen, momenteel verblijft in een gesloten groep en dat zijn situatie in de afgelopen periode is verslechterd. De ouders van de minderjarige zijn met bericht van afwezigheid niet verschenen, maar hun advocaat heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) ondersteund. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat jeugdhulp noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en heeft de GI verzocht om voor de volgende zitting een rapportage in te dienen over de huidige stand van zaken. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp voor de duur van vier maanden en het resterende deel van het verzoek aangehouden. De zaak zal op 1 september 2025 opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/691058 / JE RK 24-2667 en C/10/698062 / JE RK 25-767
Datum uitspraak: 8 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige],
advocaat mr. R.A.F. Jansen, kantoorhoudende in Rotterdam,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder] en [naam vader],
hierna te noemen de ouders,
wonende in [woonplaats],
advocaat mr. R.G.J. van Kerkhof, kantoorhoudende in Gilze,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 20 december 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 april 2025;
  • de brief van mr. R.G.J. van Kerkhof van 29 april 2025;
  • de brief van mr. R.A.F. Jansen van 30 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] - op zijn verzoek via een Teams-verbinding in het bijzijn van zijn mentor
  • mr. D. Boudrad namens de ouders, die heeft waargenomen voor
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, te weten [naam 2] en [naam 3].
1.3.
De ouders zijn met bericht van afwezigheid niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de ouders juist zijn opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover via een Teams-verbinding in het bijzijn van zijn mentor [naam 1] een gesprek gevoerd met de kinderrechter, bijgestaan door mr. R. Nelissen. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] verblijft bij [naam instelling].
2.3.
Bij beschikking van 20 december 2024 is ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/690832 / JE RK 24-2641 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 23 december 2025, is ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/691058 /JE RK 24/2667 een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend met ingang van 20 december 2024 tot 20 juni 2025 en is de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden.
2.4.
Bij beschikking van 17 januari 2025 is een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 17 januari 2025 voor de duur van 4 weken en is de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden.
2.5.
Bij beschikking van 22 januari 2025 is de beschikking van 17 januari 2025 in stand gehouden en is een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 14 februari 2025 2025 tot
14 mei 2025.

3.De verzoeken

Ten aanzien van C/10/691058 / JE RK 24-2667

3.1.
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Er dient nog te worden beslist voor de resterende duur van zes maanden.
3.2.
Ter zitting heeft de GI het resterende deel van dit verzoek ingetrokken.
Ten aanzien van C/10/698062 / JE RK 25-767
3.3.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
3.4.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. In het verzoekschrift is een verlenging van zes maanden gevraagd. Het was echter de bedoeling om een machtiging gesloten jeugdhulp te verzoeken voor de duur van vier maanden en het resterende deel van het verzoek, te weten twee maande, aan te houden. Dit, om te monitoren hoe het met [minderjarige] gaat en hem gemotiveerd te houden. Het leek een periode goed te gaan met [minderjarige], echter in de afgelopen periode hebben er meerdere incidenten bij [naam instelling] plaatsgevonden. Als gevolg hiervan zijn er ook aangiftes gedaan. Afgelopen dinsdag is [minderjarige] aangehouden en voorgeleid. Door de rechter-commissaris is hij onder voorwaarden geschorst. De voorwaarden zijn onder meer het volgen van behandeling en onderwijs, medicatie, geen gebruik van alcohol en drugs. Al eerder is [minderjarige] veroordeeld, waarvoor hij in een proeftijd loopt en waarbij bijzondere voorwaarden zijn opgelegd. Daarom stond [minderjarige] al op de wachtlijst voor jeugdreclassering. Momenteel gaat het met [minderjarige] iets beter. Door zijn complexe problematiek is een plaatsing van [minderjarige] op een open groep niet mogelijk en heeft [minderjarige] een specifiek hulpaanbod nodig. Dit aanbod kan uitsluitend [naam instelling] aan [minderjarige] bieden. Het is daarom van belang dat [minderjarige] hier de komende periode kan blijven. De GI zal de plaatsing van [minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp echter niet langer dan noodzakelijk laten voortduren.

4.De standpunten

4.1.
Namens de minderjarige [minderjarige] heeft zijn advocaat ter zitting verzocht om overeenkomstig het oorspronkelijke verzoek van de GI een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vier maanden te verlenen en het resterende deel van het verzoek aan te houden.
4.2.
Tijdens het kindgesprek heeft [minderjarige] verklaard dat hij verwacht dat hij binnen drie maanden is gestabiliseerd en dat hij daarom een tussentijds toetsmoment op een zitting wenst.
4.3.
Namens de ouders heeft hun advocaat ter zitting aangegeven dat zij het eens zijn met het verzoek van de GI, dat zij hopen dat [minderjarige] een positieve ontwikkeling zal laten zien en dat de ouders alle geboden hulpverlening willen aangrijpen.

5.De beoordeling

Ten aanzien van C/10/698062 / JE RK 25-767
5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige] kampt met forse gedragsproblemen. [minderjarige] heeft moeite om zijn emoties te reguleren, heeft last van stemmingswisselingen en laat agressief, zelfbepalend, angstig en suïcidaal gedrag zien. Ook is bij [minderjarige] sprake van middelengebruik. Tijdens eerdere plaatsingen van [minderjarige] in
de crisisopvang en bij Schakenbosch en thuis bij de ouders is de situatie regelmatig geëscaleerd, waarbij de veiligheid van [minderjarige] en zijn omgeving niet kon worden gewaarborgd.
5.3.
Sinds 21 januari 2025 verblijft [minderjarige] met een machtiging op een gesloten groep bij [naam instelling], waar hij twee op één begeleiding krijgt. Dit ging een periode goed en er was een duidelijke vooruitgang in het gedrag van [minderjarige] te zien. Ook op school presteerde hij goed. Echter, de afgelopen weken hebben opnieuw heftige incidenten plaatsgevonden. Zo heeft [minderjarige] op 1 april 2025 het personeel en een medebewoner met twee vorken bedreigd en een begeleider licht verwond en op 14 april 2025 heeft hij medewerkers met glasscherven bedreigd en brand gesticht. De problematiek van [minderjarige] overstijgt de mogelijkheden van een open setting. Binnen de gesloten jeugdhulp kan [minderjarige] met de geboden structuur, veiligheid en begeleiding werken aan zijn emotieregulatie en gedragsproblemen zodat de veiligheid van [minderjarige] en zijn omgeving is gewaarborgd en hij uiteindelijk kan doorstromen naar een meer open setting zodra dit veilig en verantwoord is.
5.4.
Gelet op al het voorgaande zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van vier maanden en het resterende deel van het verzoek aanhouden tot de hierna vermelde zittingsdatum. Daarbij houdt de kinderrechter rekening met de verklaring van de gedragswetenschapper [naam 4] d.d. 17 april 2025, waarbij is ingestemd met het verzoek van de GI.
5.5.
De GI wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde zittingsdatum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden, de minderjarige en hun advocaten) in een briefrapportage te informeren over de huidige stand van zaken en gemotiveerd aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd. Gelet op al het voorgaande acht de kinderrechter het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk dat de GI ten behoeve van de volgende zitting een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, aan de kinderrechter doet toekomen, met afschrift aan de minderjarige, zijn advocaat, de belanghebbenden en hun advocaat.
Ten aanzien van C/10/691058 / JE RK 24-2667
5.6.
Nu de GI ter zitting het resterende deel van het aangehouden verzoek heeft ingetrokken, kunnen de gronden van het resterende deel van dit verzoek niet worden onderzocht. Daarom zal de kinderrechter het resterende deel van het verzoek afwijzen, voor zover hierop niet eerder is beslist.

6.De beslissing

De kinderrechter:
ten aanzien van C/10/698062 / JE RK 25-767
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 14 mei 2025 tot 14 september 2025;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan.
ten aanzien van C/10/691058 / JE RK 24-2667 en C/10/698062 / JE RK 25-767
6.3.
wijst af het resterende deel van het verzoek, voor zover hierop niet eerder is beslist;
6.4.
En alvorens verder te beslissen:
6.5.
Bepaalt dat het verhoor van de minderjarige, zijn advocaat, de belanghebbenden, hun advocaat en de GI in deze zaak zal plaatsvinden
op 1 september 2025 te 16:00 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
6.6.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter.
6.7.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de minderjarige, zijn advocaat, de belanghebbenden, hun advocaat de GI.
6.8.
Verzoekt de GI uiterlijk twee weken vóór de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage en de verklaring omtrent de gronden en de instemming daarmee van de gedragswetenschapper, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, te doen toekomen, met afschrift aan de minderjarige, zijn advocaat, de belanghebbenden en hun advocaat.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2025 door
mr. S. Jordaan, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 26 mei 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).