ECLI:NL:RBROT:2025:6474

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
C/10/698082 / JE RK 25-771
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige gedragsproblemen

Op 8 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2011, die kampt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, op verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De ouders van de minderjarige hebben ingestemd met het verzoek, maar de minderjarige zelf heeft bezwaar gemaakt tegen de gesloten plaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige al langere tijd ernstige gedragsproblemen vertoont, waaronder fysiek agressief gedrag en suïcidale uitspraken. De ouders zijn niet in staat om de benodigde structuur en begeleiding te bieden. De kinderrechter oordeelt dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige en anderen te waarborgen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, van 8 mei 2025 tot 8 november 2025, omdat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn en de wachtlijst voor een andere geschikte plek zes maanden bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/698082 / JE RK 25-771
Datum uitspraak: 8 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: de GI,
namens
het college van burgemeester & wethouders van de gemeente Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam
hierna te noemen: het college,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige],
advocaat: mr. N. Roos, kantoorhoudende in Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1],
[naam vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 16 april 2025;
- de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 30 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] en zijn advocaat;
  • de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [naam 1];
- een vertegenwoordiger van het college en werkzaam bij het Wijkteam, te weten [naam 2].
1.3.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat hij wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 3], de begeleider van [minderjarige], en aan [naam 4], de partner van de moeder.
1.5.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover voorafgaand aan de zitting een gesprek gevoerd met de kinderrechter, in het bijzijn van zijn advocaat.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] verblijft bij [naam locatie] van [naam instelling].

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt namens het college een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
3.2.
Namens het college is ter zitting het volgende aangevoerd ter onderbouwing van het verzoek. Op het moment gaat het goed met [minderjarige] bij [naam locatie]. Hij heeft op deze plek echter 24 uur per dag één op één begeleiding nodig. [naam instelling] kan [minderjarige] niet langer deze intensieve zorg bieden. Het perspectief van [minderjarige] is wonen op een groep. Hij moet in het belang van zijn ontwikkeling zo spoedig mogelijk, zonder één op één begeleiding, op een (open) kleinschalige groep worden geplaatst en ervaren hoe het verblijf op een groep is. [minderjarige] staat op de wachtlijst voor een Very Intensive Care (VIC) plaatsing bij de Hondsberg. Daar moet worden onderzocht wat [minderjarige] nodig heeft om stappen in zijn ontwikkeling te maken en moet bepaald worden of VIC voldoende is of dat een langdurige zorgindicatie aangevraagd moet worden. Het is onduidelijk hoe lang de wachtlijst voor deze plek is. Ter overbrugging kan [minderjarige] voor een afgebakende periode bij Schakenbosch worden geplaatst. Daar krijgt hij de bescherming die hij nodig heeft en kan hij in zijn gedrag worden gestabiliseerd. Het is onduidelijk wanneer [minderjarige] bij Schakenbosch terecht kan. Hiervoor is nodig dat zijn perspectief duidelijk is. Er is geen passende andere plek voor [minderjarige] beschikbaar. Een plaatsing in een open setting is op dit moment niet passend, omdat [minderjarige] zonder strakke kaders in risicovolle en onveilige situaties terecht komt.
3.3.
De GI heeft ter zitting ingestemd met het verzoek, zoals dit namens het college is ingediend. Er zijn gronden om [minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp te plaatsen. De veiligheid kan op de huidige groep van MyPlace niet worden gewaarborgd. Het is belangrijk dat het gedrag van [minderjarige] bij Schakenbosch wordt gestabiliseerd en dat hij tot rust komt. Op dat moment kan worden bekeken of hij binnen Schakenbosch naar een open plek kan. Tevens is dan mogelijk meer duidelijkheid over de plaatsing bij de Hondsberg. De machtiging tot gesloten plaatsing wordt gevraagd voor zes maanden, omdat [minderjarige] niet binnen een termijn van drie maanden bij de Hondsberg terecht kan.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft ter zitting, mede namens de vader, verklaard dat de ouders het eens zijn met het verzoek om [minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp te plaatsen. [naam locatie] is geen geschikte plek voor [minderjarige]. Het is belangrijk dat de veiligheid van [minderjarige] wordt gewaarborgd en bij [naam instelling] is dit niet mogelijk. Een gesloten plaatsing biedt [minderjarige] strakke kaders die hem rust brengen.
4.2.
Namens [minderjarige] heeft zijn advocaat ter zitting primair verzocht om het verzoek af te wijzen. Subsidiair is verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp in duur te beperken. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd. Het verzoek is onvoldoende onderbouwd. Een gesloten plaatsing is niet noodzakelijk om de veiligheid te waarborgen. Er zijn sinds 1 april 2025 geen incidenten meer geweest. Gesloten jeugdhulp is een zwaar middel. Er is een minder ingrijpend alternatief mogelijk, namelijk de huidige hulpverlening voortzetten ter overbrugging naar een plaatsing bij de Hondsberg. Het gaat met [minderjarige] met de één op één begeleiding bij [naam locatie] goed en hij vindt het een fijne plek. [minderjarige] lijkt moeite te hebben met de vele wisselingen in personeel. Het belang van [minderjarige] moet voorop staan. Een plaatsing in een open setting heeft altijd de voorkeur boven een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp. Bij de Hondsberg moet onderzocht worden wat een geschikte plek voor [minderjarige] is.
4.3.
In aanvulling op het betoog van zijn advocaat heeft de minderjarige [minderjarige] het volgende verklaard. [minderjarige] is het niet eens met een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp. Op dit moment gaat het goed met hem. [minderjarige] wil het liefst alleen zijn en toewerken naar zelfstandig wonen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige] al een langere periode kampt met ernstige gedragsproblemen. Daar komt bij dat de ouders, ondanks dat zij heel veel van [minderjarige] houden, niet in staat zijn om [minderjarige] in de thuissituatie de benodigde structuur en begeleiding te bieden die hij nodig heeft. Sinds 2016 zijn diverse vormen van hulpverlening ingezet. Door zijn fysieke en verbale agressie en wegloopgedrag heeft [minderjarige] in de periode van 2020 tot 2024 op de gesloten groep Berkenpad 4 van [naam instelling] verbleven. Sinds april 2024 verblijft [minderjarige] op een kleinschalige open groep bij het Bergse Bos.
5.3.
In de afgelopen periode zijn de gedragsproblemen van [minderjarige] toegenomen. Hierdoor zijn ook het aantal incidenten toegenomen in aantal en ernst. [minderjarige] laat fysiek agressief gedrag zien, is weggelopen en heeft suïcidale uitspraken gedaan. Op 1 april 2025 heeft een heftig incident plaatsgevonden, waarbij [minderjarige] een begeleider met een mes heeft aangevallen en medewerkers letsel hebben opgelopen. Vanuit [naam instelling] is aangegeven dat de veiligheid van [minderjarige] en anderen in zijn omgeving in een open setting niet meer kan worden gewaarborgd. Daarom verblijft [minderjarige] momenteel, met de inzet van één op één begeleiding gedurende 24 uur per dag, op een hybride groep van [naam instelling]. Door de GI en namens het college is ter zitting aangegeven dat een plaatsing van [minderjarige] bij de Hondsberg passend is. De wachtlijst voor deze plek is echter zes maanden. Schakenbosch heeft aangegeven ter overbrugging een plek voor [minderjarige] te hebben. Voor deze plek is echter een machtiging gesloten plaatsing nodig.
5.4.
Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat een plaatsing van [minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is. Daarbij houdt de kinderrechter rekening met de verklaring van de gedragswetenschapper [naam 5] van 30 april 2025, waaruit blijkt dat er op dit moment geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen van [minderjarige] te behandelen en dat wordt ingestemd met een plaatsing van [minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp.
5.5.
De kinderrechter machtigt de GI om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De machtiging wordt niet voor een kortere duur verleend zoals namens [minderjarige] is verzocht, omdat niet valt te verwachten dat er eerder een plek zal zijn bij de Hondsberg.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 8 mei 2025 tot 8 november 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2025 door
mr. D.E. van Hout, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 23 mei 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.