ECLI:NL:RBROT:2025:6477

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
10/062181-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en poging tot diefstal met geweld op openbare weg

Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1989, die beschuldigd werd van diefstal met geweld van een fiets en poging tot diefstal met geweld van een telefoon op 12 augustus 2022 in Vlaardingen. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken, maar de rechtbank oordeelde dat de bewezen feiten de verdachte niet konden worden toegerekend. Dit was gebaseerd op een psychiatrisch rapport dat aangaf dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en psychotische kwetsbaarheid, waardoor hij ten tijde van de feiten niet in staat was zijn gedrag te controleren. De rechtbank verklaarde de verdachte niet strafbaar en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die materiële schade had geleden door de diefstal, toegewezen. De verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 150,67 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de diefstal. De rechtbank overwoog ook dat er reeds een zorgmachtiging was verleend, waardoor de verdachte onder behandeling kon blijven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/062181-23
Datum uitspraak: 8 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [plaats] ,
raadsman mr. M. Sculic, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd wordt hem een diefstal met geweld en een poging tot diefstal met geweld, beide op straat op 12 augustus 2022, verweten.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Daalder heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: reclasseringstoezicht, meldplicht, verbod op middelengebruik en controle op middelengebruik.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft verklaard zich niets te kunnen herinneren van de aan hem tenlastegelegde feiten. De verdediging refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.2.
Beoordeling
Het wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte de twee ten laste gelegde feiten heeft begaan volgt uit de aan dit vonnis gehechte bewijsmiddelen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. De verdachte heeft het onder 1 en 2 ten laste gelegde begaan op die wijze dat:
1
hij op 12 augustus 2022 te Vlaardingen
op de openbare weg, te weten de [weg 1] ,
een fiets, die aan [slachtoffer 1] toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, , door
- meermalen (met gebalde vuist) tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te stompen en
- met kracht de fiets uit de handen van die [slachtoffer 1] te trekken;
2
hij op 12 augustus 2022 te Vlaardingen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
op de openbare weg, te weten [weg 2] ,
een telefoon die aan [slachtoffer 2] toebehoorde
weg te nemen met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen en
deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen van geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, de telefoon en de arm van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef mij je telefoon" en
- ( met gebalde vuist) een slaande beweging heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 2] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
t.a.v. feit 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
t.a.v. feit 2: poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt officier van justitie
Door de psychiater wordt geadviseerd de ten laste gelegde feiten niet toe te rekenen aan de verdachte. In het rapport wordt weinig ingegaan op het onderdeel middelengebruik. De officier van justitie leest in het rapport dat dit een rol speelt in de totstandkoming van de psychoses bij verdachte. Ter zitting is gebleken dat het gebruik van lachgas en MDMA een rol speelt bij het delictgedrag van de verdachte. Op dat moment is sprake van zelfintoxicatie hetgeen kan leiden tot psychoses. De officier van justitie verzoekt de rechtbank daarom de verdachte slechts verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De verdachte is dan strafbaar.
6.2.
Standpunt verdediging
De rapportages schrijven ontslag van alle rechtsvervolging voor. Dit zijn heldere rapporten. De verdediging ziet er geen reden toe om de rapporten anders te interpreteren, omdat de verdachte op zitting heeft verklaard recent een klein beetje MDMA te hebben genomen. De verdachte stelt reeds lange tijd geen lachgas te hebben gebruikt. De verdediging ziet geen reden om de feiten de verdachte gedeeltelijk toe te rekenen en bijzondere voorwaarden op te leggen zodat het middelengebruik kan worden gecontroleerd. De verdediging verzoekt de verdachte de ten laste gelegde feiten geheel niet toe te rekenen, zoals is geadviseerd door de deskundige.
6.3.
Beoordeling
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Pro Justitia-rapport van 27 april 2024, opgesteld door [psychiater] , psychiater.
Uit het psychiatrisch onderzoek is onder meer naar voren gekomen dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en misbruik van lachgas (in remissie). Hierbij is sprake van psychotische kwetsbaarheid met episoden van hallucinaties in de vorm van stemmen en van paranoïde wanen. Deze stoornis was ten tijde van het bewezenverklaarde aanwezig en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte. Ten tijde van de bewezenverklaarde feiten was de verdachte floride psychotisch en achterdochtig, waarbij de verdachte last had van stemmen in zijn hoofd die hem opdrachten gaven. De verdachte heeft hierdoor willekeurige voorbijgangers aangevallen. Hij had geen besef meer van de werkelijkheid en kon zijn gedrag niet meer controleren. Het advies van de psychiater is om het tenlastegelegde feit bij een bewezenverklaring niet aan de verdachte toe te rekenen.
Nu de conclusies van de psychiater gedragen worden door zijn bevindingen neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van het rapport van de psychiater. Er is onvoldoende gebleken dat het middelengebruik van de verdachte de conclusie aantast dat hij volledig ontoerekeningsvatbaar is. De psychiater stelt immers een psychische stoornis bij de verdachte vast. De bewezen verklaarde feiten kunnen de verdachte niet worden toegerekend. Dit betekent dat de verdachte niet strafbaar is en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
6.4.
Conclusie
Er is een omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is niet strafbaar.

7.Zorgmachtiging

De rechtbank overweegt dat uit het voornoemde Pro Justitia rapport d.d. 27 april 2024 blijkt dat de psychiater adviseert om de mogelijkheid van een zorgmachtiging via artikel 2.3 van de Wet Forensische Zorg (WFZ) te laten onderzoeken. Hiermee kan de verdachte ambulant onder behandeling blijven van het FACT-team van het [GGZ] .
Door de officier van justitie (verplichte zorg) mr. B.M.M. Zonneveld is op 29 april 2025 aan de rechtbank medegedeeld dat de betrokkene sinds 6 juni 2024 aaneensluitend verplichte zorg heeft. Er is reeds een zorgmachtiging verleend. Aangezien reeds sprake is van een zorgmachtiging, kan de strafrechter geen zorgmachtiging meer verlenen.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 150,67 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij kan integraal worden toegewezen, met toewijzing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De schade staat in voldoende verband met het strafbare feit en de vordering is onderbouwd.
8.2.
Standpunt verdediging
De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu niet kan worden vastgesteld dat de fiets voorafgaand aan het incident geen beschadigingen had waarvoor herstel nodig was. Indien de rechtbank de vordering toewijst, verzoekt de verdediging de wettelijke rente niet op te leggen. Het is niet aan de verdachte te wijten dat de behandeling van de zaak lang op zich heeft laten wachten.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen. Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende causaal verband is tussen het bewezenverklaarde strafbare feit en de ontstane schade. De schade was immers niet ontstaan als de verdachte de betreffende fiets niet had gestolen en dat er schade zou ontstaan door die diefstal was ook redelijkerwijs voorzienbaar.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. Anders dan de verdediging, ziet de rechtbank geen reden om hiervan in het nadeel van de benadeelde partij af te wijken. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van
€ 150,67, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 150,67 (zegge: honderdvijftig euro en zevenenzestig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 150,67(hoofdsom,
zegge:
honderdvijftig euro en zevenenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 150,67 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
3 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. S. Zuidwijk en J.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.D. Bijl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 8 mei 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Vlaardingen
op de openbare weg, te weten de [weg 1] ,
een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- meermalen, althans eenmaal, (met gebalde vuist) op/tegen het hoofd en/of de arm, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te stompen en/of slaan en/of
- met kracht de fiets uit de handen van die [slachtoffer 1] te trekken;
2
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Vlaardingen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
op de openbare weg, te weten [weg 2] ,
een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- de telefoon en/of de arm van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of
- dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef mij je telefoon" en/of
- ( met gebalde vuist) een slaande beweging heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 2] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.