ECLI:NL:RBROT:2025:6543

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
C/10/693087 / HA ZA 25-94
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schadevergoeding en proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2025 een vonnis gewezen in de zaak tussen eiseres en gedaagde. De advocaat van gedaagde heeft zich onttrokken en er heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, aangezien deze niet door gedaagde zijn weersproken. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 4.513,68. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van een vervangende schadevergoeding van € 61.314,21 en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 1.679,65, beide inclusief BTW. De wettelijke rente over de proceskosten en de schadevergoeding is toegewezen vanaf respectievelijk 26 december 2024 en 13 januari 2025. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/693087 / HA ZA 25-94
Vonnis van 28 mei 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres] TE [plaats],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. K. Zeylmaker te Rotterdam,
tegen
[gedaagde], voorheen handelend onder de namen
[handelsnaam 1]en
[handelsnaam 2],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat aanvankelijk mr. P.J. van Hartingsveldt te Barneveld, maar nu niet meer vertegenwoordigd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 januari 2025, met bijlagen 1 tot en met 19.
1.2.
Mr. Van Hartingsveldt heeft de rechtbank op 15 april 2025 laten weten dat hij zich als advocaat van gedaagde onttrekt. Daarop heeft de rechtbank de zaak verwezen naar de rol van 7 mei 2025 voor het stellen van een advocaat namens gedaagde. Op die rol heeft zich namens gedaagde geen advocaat gesteld. De rechtbank heeft gedaagde vervolgens een akte niet dienen verleend en de zaak voor vonnis verwezen naar vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
De stellingen van eiseres kunnen het gevorderde dragen en zijn door gedaagde niet weersproken. Het gevorderde wordt daarom toegewezen.
2.2.
Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 126,68
- griffierecht € 2.995,00
- salaris advocaat € 1.214,00 (1 punt × tarief IV)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.513,68
2.3.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van betaling aan eiseres te betalen € 61.314,21 inclusief BTW aan vervangende schadevergoeding, aanvullende schadevergoeding en expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 26 december 2024 tot de dag dat alles is betaald;
3.2.
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van betaling aan eiseres te betalen € 1.679,65 inclusief BTW aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 13 januari 2025 tot de dag dat alles is betaald;
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 4.513,68, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet gedaagde € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.4.
veroordeelt gedaagde in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling. Het is ondertekend door de rolrechter en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
3349 / 1980