Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[persoon A] ,
[handelsnaam],
1.De verdere procedure
- het vonnis van 7 juni 2024 en de daarin genoemde stukken;
- het deskundigenrapport van 11 december 2024;
- de akte na deskundigenrapport van [persoon A] van 20 januari 2025.
2.De verdere beoordeling
- de constructie van de overkapping en berging is zwak, er zijn staanders scheef geplaatst en er kan hemelwater doorsijpelen. De aangebrachte goot is te smal. De deskundige begroot de herstelkosten op € 1.539,38;
- er is een stalkabel in plaats van een grondkabel gebruikt voor de verlichting. [persoon C] heeft opgemerkt dat dit een uitdrukkelijke opdracht van [persoon A] zou zijn geweest. Hoewel [persoon A] dit niet heeft betwist, was het aan [persoon C] als deskundige partij om [persoon A] dan te waarschuwen (artikel 7:754 lid 1 BW). Niet gebleken is dat [persoon C] dat heeft gedaan. Daarom is sprake van een gebrek en moet [persoon C] de herstelkosten dragen. Die zijn begroot op € 1.105,80;
- het straatwerk is niet goed aangebracht. Zo ontbreekt op plaatsen de opsluitband, zijn de tegels verzakt en zijn de tegels die voor de oprit zijn gebruikt te dun. De herstelkosten zijn begroot op € 2.787,37 voor de achterzijde en € 1.884,26 voor de voorzijde;
- worteldoek ontbreekt, maar hiermee is al rekening gehouden bij het bepalen van de kosten voor de uitgevoerde werkzaamheden;
- de bamboepalen zijn niet geschikt voor plaatsing in de grond. Ook hiermee is al rekening gehouden met het bepalen van de kosten voor de uitgevoerde werkzaamheden (hekwerk);
- de graszoden zijn niet goed gelegd. De herstelkosten worden begroot op € 646,10.