In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een vernietiging van een verstekvonnis dat op 14 september 2012 was gewezen, waarbij de gedaagde, hier aangeduid als '[gedaagde]', was veroordeeld om een bedrag van € 930,09 te betalen aan Ziggo Services B.V., voorheen UPC Nederland B.V. De gedaagde heeft echter betwist ooit een overeenkomst met UPC te hebben gehad en heeft verzet aangetekend tegen het verstekvonnis. Ziggo, de oorspronkelijke eiseres, heeft zich in de procedure gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter en kon geen bewijsstukken overleggen die de overeenkomst met de gedaagde konden aantonen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Ziggo niet kon worden bewezen, waardoor het verstekvonnis is vernietigd. Tevens is Ziggo veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure, die zijn begroot op € 452,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.