ECLI:NL:RBROT:2025:6553

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
C/10/698705 / HA RK 25-405
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in civiele zaak betreffende co-ouderschap

Op 20 mei 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam een mondeling vonnis uitgesproken over een verzoek tot wraking van rechter A.C. Siemons door verzoeker, woonachtig in Bleiswijk. Het verzoek tot wraking was ingediend op 28 april 2025 en had betrekking op een civiele zaak waarin de minderjarige zoon van verzoeker het co-ouderschap met zijn ex-partner wilde beëindigen. De wrakingskamer moest beoordelen of de afwijzing van een uitstelverzoek voor de mondelinge behandeling op 1 mei 2025 de schijn van partijdigheid van de rechter wekte.

Na beraad kwam de wrakingskamer tot de conclusie dat de afwijzing van het uitstelverzoek en de planning van de mondelinge behandeling geen grond voor wraking vormden. De beslissingen van de rechter werden als processueel beschouwd en waren niet onbegrijpelijk. Hoewel de wrakingskamer de bezorgdheid van verzoeker over de planning van de behandeling erkende, leidde dit niet tot toewijzing van het wrakingsverzoek. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook afgewezen, en dit proces-verbaal is opgemaakt ter documentatie van de uitspraak.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingkamer
zaaknummer: C/10/698705 / HA RK 25-405
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 20 mei 2025
op het verzoek van
[verzoeker],
woonplaats: Bleiswijk,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. A.C. Siemons,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.
De mondeling behandeling wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank, locatie Rotterdam.
Aanwezig zijn mr. F.P.J. Schoonen, voorzitter, mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en mr. C. van Steenderen-Koornneef, rechters, bijgestaan door mr. R.W.H. van Rijkom, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • verzoeker; en
  • de rechter.
In deze zaak heeft een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek plaatsgevonden. Aansluitend op de mondelinge behandeling heeft de wrakingskamer – na een onderbreking voor beraad – mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt.

1.Beoordeling

1.1.
Verzoeker heeft op 28 april 2025 een verzoek tot wraking gedaan. Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de civiele zaak met zaak- en rekestnummer C/10/683913 / FA RK 24-5883 (‘de hoofdzaak’). De hoofdzaak betreft een verzoek van de minderjarige zoon van verzoeker tot beëindiging van het co-ouderschap van verzoeker en zijn ex-partner. Het dossier van de hoofdzaak is ter beschikking gesteld aan de wrakingskamer.
1.2.
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of – kort gezegd – uit het afwijzen van het uitstelverzoek van verzoeker voor de op 1 mei 2025 geplande mondelinge behandeling in de hoofdzaak voortvloeit dat de rechter partijdig is of objectief de schijn van partijdigheid heeft gewekt.
1.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is. Het bepalen van een datum voor een mondelinge behandeling en het afwijzen van een uitstelverzoek voor een mondelinge behandeling zijn processuele beslissingen. Die beslissingen kunnen geen grond voor wraking vormen, tenzij die processuele beslissingen dusdanig onbegrijpelijk zijn dat zij, bijvoorbeeld door hun motivering, de (objectief gerechtvaardigde schijn van) vooringenomenheid van de rechter wekken. Daar is in dit geval geen sprake van. De conclusie is dan ook dat het wrakingsverzoek wordt afgewezen.
1.4.
De wrakingskamer is het wel met verzoeker eens dat de wijze van het plannen van de mondelinge behandeling in de hoofdzaak en de zeer korte duur tussen de oproep voor die mondelinge behandeling en het plaatsvinden daarvan niet de schoonheidsprijs verdienen. De rechter heeft dat in zijn reactie op het wrakingsverzoek ook erkend. Tot toewijzing van het wrakingsverzoek kan dit echter niet leiden.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Waarvan proces-verbaal,
De voorzitter is buiten staat om dit proces-verbaal mede te ondertekenen
de griffier de voorzitter