ECLI:NL:RBROT:2025:6583

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
10/336731-24, 10/332423-24 (ttz. gev.) en 10/332378-24 (ttz. gev.); vordering TUL VV: 10/157352-24 en 10/165745-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor beschadiging auto, bedreiging en belediging met psychische overmacht

Op 22 mei 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder het beschadigen van de auto van zijn buurman, bedreiging van deze buurman, belediging van een verbalisant en het onbruikbaar maken van een politiecel. De feiten vonden plaats in oktober 2024. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was vanwege een psychische stoornis, maar legde desondanks een gevangenisstraf van 6 weken op. De rechtbank verwierp het beroep op psychische overmacht, ondanks de argumenten van de verdediging dat de verdachte door stelselmatig getreiter door de buurman niet in staat was om adequaat te reageren. De rechtbank overwoog dat de bewezen feiten de verdachte in verminderde mate konden worden toegerekend, maar dat dit niet voldoende was om hem van rechtsvervolging te ontslaan. Daarnaast werden er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank een schadevergoeding toekende aan de buurman voor materiële schade aan zijn auto en een vergoeding voor immateriële schade. De rechtbank besloot ook over de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen, waarbij de proeftijd werd verlengd en bijzondere voorwaarden werden aangepast.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/336731-24, 10/332423-24 (ttz. gev.) en 10/332378-24 (ttz. gev.)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/157352-24 en 10/165745-24
Datum uitspraak: 22 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1970,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [plaats] ,
raadsman mr. K.A. Moors, advocaat te Nuth, namens mr. H. Külcü, advocaat te Nuth.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort en zakelijk weergegeven, komt de verdenking er op neer dat de verdachte:
Parketnummer 10/332378-24
Feit 1
op of omstreeks 19 oktober 2024 in Rotterdam een auto heeft vernield/beschadigd;
Feit 2
op of omstreeks 19 oktober 2024 in Rotterdam een agent heeft beledigd;
Parketnummer 10/332423-24
op of omstreeks 20 oktober 2024 in Rotterdam een politiecel onbruikbaar heeft gemaakt;
Parketnummer 10/336731-24
op of omstreeks 22 oktober 2024 in Rotterdam [slachtoffer 1] heeft bedreigd.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Daalder heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest met aftrek van dat voorarrest;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid kortdurende klinische opname), begeleid wonen en een contactverbod;
  • afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers 10/157352-24 en 10/165745-24.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Parketnummer 10/332378-24 onder 1 (beschadiging auto [slachtoffer 1] ) en 2 (belediging politieambtenaar [slachtoffer 2] )
4.1.1.1.
Standpunt verdediging
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 10/332378-24 onder 1 ten laste gelegde omdat er onvoldoende bewijs voor is.
Ten aanzien van het onder parketnummer 10/332378-24 onder 2 ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.1.2.
Beoordeling
Het wettige en overtuigende bewijs voor beide feiten volgt uit de aan dit vonnis gehechte bewijsmiddelen.
4.1.2.
Parketnummer 10/332423-24 (onbruikbaar maken politiecel)
4.1.2.1.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummer 10/332423-24 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.2.2.
Beoordeling
Het wettige en overtuigende bewijs voor dit feit volgt uit de aan dit vonnis gehechte bewijsmiddelen.
4.1.3.
Parketnummer 10/336731-24 (bedreiging [slachtoffer 1] )
4.1.3.1.
Standpunt verdediging
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 10/336731-24 ten laste gelegde. Uit de camerabeelden van het incident blijkt namelijk dat het voorval zich heeft voorgedaan op 21 oktober 2024 en niet op 22 oktober 2024, zoals ten laste is gelegd. Daarnaast stelt de verdediging dat er geen sprake is geweest van het hebben van een mes of een ander scherp voorwerp gedurende de bedreiging. De verdachte verklaart dat dit een joint was. Dit kan op basis van de camerabeelden niet worden uitgesloten.
4.1.3.2.
Beoordeling
Het wettige en overtuigende bewijs voor dit feit volgt uit de aan dit vonnis gehechte bewijsmiddelen. Dat het voorwerp dat de verdachte heeft getoond aan de aangever een joint was is niet aannemelijk geworden. Voorts blijkt uit het dossier dat de bedreiging op 21 óf 22 oktober 2024 heeft plaatsgevonden, zodat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de aangever heeft bedreigd op of omstreeks 22 oktober 2024.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/332378-24
1
hij op 19 oktober 2024 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk een auto die aan [slachtoffer 1] toebehoorde
heeft beschadigd;
2
hij op 19 oktober 2024 te Rotterdam,
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2] agent Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem
het woordtoe te voegen: "kankerhomo" ;
Parketnummer 10/332423-24
hij op 20 oktober 2024 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel, die aan politie Eenheid Rotterdam, toebehoorde
onbruikbaar
heeftgemaakt ;
Parketnummer 10/336731-24
hij op of omstreeks 22 oktober 2024 te Rotterdam
[slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht door:
- die [slachtoffer 1] een puntig voorwerp te tonen en
datvoorwerp van achter naar voor te bewegen en- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je dood maken." en "Come my friend, that's the problem you know. Never start this with me. I'm not a fucking easy target you know. Don't think about, I was born in this country. Don't fuck with me bro I tell you one time. If you wanna try it come in the house I will kill you right here. I tell you I kill you this time.".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/332378-24
Feit 1: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
Feit 2: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, niet zijnde een lid van een algemeen vertegenwoordigend lichaam;
10/332423-24
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
10/336731-24: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van de onder parketnummer 10/332378-24 onder 1 en onder parketnummer 10/336731-24 ten laste gelegde feiten, aangaande de conflicten met aangever [slachtoffer 1] , doet de verdediging bij een bewezenverklaring een beroep op psychische overmacht, waardoor de verdachte zou moeten worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De verdachte werd structureel en stelselmatig getreiterd door aangever [slachtoffer 1] . Volgens de Pro Justitia rapportage kan de verdachte door zijn schizo-affectieve stoornis met manische ontremming niet omgaan met conflicten en handelt hij door onmacht impulsief en agressief, waardoor hij zich onvoldoende aan de pestsituaties kon onttrekken. Van de verdachte kon op deze momenten niet gevergd worden dat hij weerstand bood.
Er was dus sprake was van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden.
6.2.
Beoordeling
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan niet worden uitgesloten dat de aangever [slachtoffer 1] zich mogelijk ook niet altijd heeft gedragen als een goede buurman, zodat hem mogelijk ook enig verwijt van het conflict tussen hem en de verdachte kan worden gemaakt. Die omstandigheid is echter ontoereikend om een beroep op psychische overmacht te laten slagen. Voor het beroep op psychische overmacht is ook overigens onvoldoende onderbouwing voor handen en zal daarom worden verworpen.
6.3.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft de auto van zijn buurman beschadigd, zijn buurman bedreigd, een verbalisant beledigd en een politiecel besmeurd met ontlasting. De feiten laten zien dat verdachte geen respect heeft getoond voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van andere personen en evenmin voor de eigendommen van anderen. Daarop dient een straf te volgen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor meest soortgelijke strafbare feiten en in twee proeftijden van eerdere veroordelingen liep. De rechtbank zal hiermee in strafverzwarende zin rekening houden.
7.3.2.
Rapportages
[psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 7 februari 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
Er is sprake van een psychische stoornis in de zin van een schizo-affectieve stoornis met manische ontremming. Ook is er sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis en er is tevens sprake van zwakbegaafdheid. Deze stoornissen bestonden ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. De schizo-affectieve stoornis (met manische ontremming) heeft de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte beïnvloed. Er is een verband tussen de schizo-affectieve stoornis en het tenlastegelegde en hierdoor heeft betrokkene over minder gedragsalternatieven beschikt dan de gemiddelde persoon. Derhalve adviseert de psycholoog het tenlastegelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
De psycholoog beoordeelt het recidiverisico als matig-hoog. Met behulp van adequate behandeling, begeleiding en toezicht zal psychotische ontregeling kunnen worden voorkomen en hierdoor wordt het recidiverisico verlaagd. De psycholoog adviseert een klinische behandeling in een gesloten forensische setting. Wanneer de verdachte langere tijd psychisch stabiel is, kan er een traject van resocialisatie plaatsvinden en kan de behandeling op poliklinische basis worden voortgezet. De psycholoog geeft in overweging de klinische behandeling, de poliklinische behandeling en de begeleiding door de reclassering te laten plaatsvinden in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel.
Stichting Verslavingsreclassering GGZ heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 april 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
Momenteel is sprake van een goedlopend schorsingstoezicht met bijzondere voorwaarden. De verdachte werd op 7 april 2025 opgenomen in de FPA, van de GGZ-kliniek in [plaats] . De verdachte volgde tot huidige opname een ambulante behandeling bij Fivoor FACT waarvoor hij zich inzette en hij afsprakentrouw was. Daarnaast kwam hij op afspraken met de reclassering.
Op basis van de conclusie van de Pro Justitia rapportage en de risico’s die uit onderhavig onderzoek naar voren komen adviseert de reclassering interventies in justitieel kader op te leggen. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijk straf met de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een contactverbod met [slachtoffer 1] en [persoon A] .
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekening
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De bewezen verklaarde feiten kunnen de verdachte verminderd worden toegerekend. Voor de stelling van de verdediging dat de feiten de verdachte in het geheel niet kunnen worden toegerekend biedt het dossier en met name het rapport van de psycholoog geen aanknopingspunten. Dit verweer wordt dus verworpen.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten, de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en de eerdere veroordelingen van de verdachte is een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden passend. Rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid, zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken opleggen.

8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

8.1.
Vordering [slachtoffer 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] ter zake van de onder parketnummer 10/332378-24 onder 1 en onder parketnummer 10/336731-24 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7.418,54 aan materiële schade en een vergoeding van € 3.730,- aan immateriële schade.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade met betrekking tot het voertuig van de benadeelde partij, kan de vordering worden toegewezen. Dit deel van de vordering is goed onderbouwd.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade met betrekking tot het verlies aan verdienvermogen is de vordering onvoldoende onderbouwd. Dit deel van de vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de immateriële schade staat vast dat een bedreiging impact kan hebben gehad op de benadeelde partij. De vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 500,- à € 1.000,-.
Tevens vordert de officier van justitie de wettelijke rente toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.1.2.
Standpunt verdediging
Primair dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak dan wel ontslag van alle rechtsvervolging.
Subsidiair moet de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De onderbouwing van het verlies aan verdienvermogen en de immateriële schade is onvoldoende. Voor het verlies aan verdienvermogen van [persoon A] ontbreekt daarnaast het causaal verband met het handelen van de verdachte.
Ten aanzien van de materiële schade met betrekking tot de auto geldt dat aan de hand van de bijgevoegde factuur niet kan worden vastgesteld welke schade veroorzaakt zou zijn door het handelen van de verdachte.
8.1.3.
Beoordeling
Materiële schade
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/332378-24 onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade aan zijn auto is toegebracht en de vordering op dit onderdeel genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen tot een bedrag van € 3.205,29.
Het geclaimde verlies aan verdienvermogen van [slachtoffer 1] en [persoon A] is onvoldoende onderbouwd en nader onderzoek daarnaar zou een onevenredige belasting van het strafproces vormen. In dit onderdeel van de vordering is de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
Immateriële schade
De benadeelde partij zal in het deel van de vordering dat ziet op immateriële schade ook niet-ontvankelijk worden verklaard. Onvoldoende is onderbouwd dat de benadeelde partij als gevolg van de (op hem betrekking hebbende) bewezen verklaarde feiten geestelijk letsel heeft opgelopen en er aldus sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in art. 6:106 aanhef en onder b BW.
Wettelijke rente, kosten en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 oktober 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.2.
Vordering Nationale Politie
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: Nationale Politie ter zake van het onder 10/332423-24 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 76,93 aan materiële schade.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij kan integraal worden toegewezen, met toewijzing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.2.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 10/332423-24 bewezen verklaarde strafbare rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en de vordering door of namens de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 oktober 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van
€ 3.205,29, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De verdachte moet de benadeelde partij Nationale Politie een schadevergoeding betalen van € 76,93, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

9.Vorderingen tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 13 september 2024 met parketnummer 10/157352-24 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van bedreiging met zware mishandeling en wapenbezit veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 27 september 2024.
Bij vonnis van 13 september 2024 met parketnummer 10/165745-24 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van wederspannigheid veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 27 september 2024.
9.2.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie en de verdediging verzoeken de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
9.3.
Beoordeling
Parketnummer 10/157352-24
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 10/157352-24 voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar en de aan de straf verbonden bijzondere voorwaarden te wijzigen en aan te vullen als in het dictum aangegeven.
Dit hangt samen met de omstandigheid dat - gezien de straf die de rechtbank in de onderhavige strafzaak passend vindt in verhouding tot de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht – er bij de strafoplegging geen ruimte is voor een voorwaardelijk deel met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden. De rechtbank vindt de geadviseerde bijzondere voorwaarden, met name de (reeds gestarte) klinische opname, echter wel aangewezen. De verdachte heeft op de zitting aangegeven het met die voorwaarden eens te zijn en zich daaraan ook te willen houden.
Parketnummer 10/165745-24
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 10/165745-24 voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank acht het gelet op de ingezette (klinische) behandeling van de verdachte echter opportuun om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 266, 267, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 3.205,29 (zegge: drieduizend tweehonderdvijf euro en negenentwintig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 3.205,29(hoofdsom,
zegge: drieduizend tweehonderdvijf euro en negenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.205,29 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
42 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Nationale Politie, te betalen een bedrag van
€ 76,93 (zegge: zesenzeventig euro en drieënnegentig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 13 september 2024 met parketnummer 10/157352-24 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, verlengt in plaats daarvan de proeftijd met 1 jaar en wijzigt de bij dit vonnis aan de veroordeelde opgelegde bijzondere voorwaarden als volgt:
- de voorwaarde

Veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor FACT of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt’
wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
Veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor FACT of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart en dient te worden gecontinueerd zodra de klinische behandeling is afgerond. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.

Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrisch ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie en/of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.

- voegt de volgende voorwaarden toe:
Veroordeelde laat zich opnemen in [GGZ] of een andere zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing;
Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra de reclassering dit nodig acht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
Veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1984, en [persoon A] , geboren op [geboortedatum 3] 1985, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
wijst af de vordering tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 13 september 2024 met parketnummer 10/165745-24 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. S. Zuidwijk en J.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.D. Bijl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 22 mei 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/332378-24
1
hij op of omstreeks 19 oktober 2024 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 19 oktober 2024 te Rotterdam,
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2] agent Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem/haar de woorden toe te voegen: “kankerhomo en/of "kankerflikker",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 10/336731-24
hij op of omstreeks 22 oktober 2024 te Rotterdam
[slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door:
- die [slachtoffer 1] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp te tonen en/of een mes, althans een voorwerp van achter naar voor te bewegen en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je dood maken." en/of "Come my friend, that's the problem you know. Never start this with me. I'm not a fucking easy target you know. Don't think about, I was born in this country. Don't fuck with me bro I tell you one time. If you wanna try it come in the house I will kill you right here. I tell you I kill you this time.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 10/332423-24
hij op of omstreeks 20 oktober 2024 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan politie Eenheid Rotterdam, in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.