In deze zaak heeft de huurder, [persoon A], een aanzienlijke huurachterstand van € 6.010,16 opgebouwd bij de verhuurder, Stichting Havensteder. Sinds februari 2025 staat [persoon A] onder bewind, waarbij [gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam 1] t.h.o.d.n. [handelsnaam 2] is aangesteld als bewindvoerder. De bewindvoerder heeft erkend dat er een huurachterstand is, maar heeft ook aangegeven dat er al een bedrag van € 3.083,05 is afgelost en dat de lopende huur sinds maart 2025 op tijd wordt betaald vanuit de bijstandsuitkering van [persoon A]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat, hoewel er sprake is van een ernstige huurachterstand, de huurder voorlopig in de woning kan blijven zolang de huur op tijd wordt betaald. De ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning zijn voorwaardelijk toegewezen, wat betekent dat deze maatregelen alleen van kracht worden als er opnieuw een huurachterstand ontstaat. De kantonrechter heeft de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten, en heeft de proceskosten voor rekening van de bewindvoerder gesteld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.