7.4.Vastgesteld wordt dat volgens de overgelegde personeelsregeling tijdens het eerste ziektejaar 100% aan loon wordt uitbetaald en in het tweede ziektejaar 90% aan loon wordt uitbetaald, behoudens nadere maatregelen. Uit de het aan de rechtbank toegezonden stuk kan niet worden vastgesteld of er in de regeling over het derde ziektejaar een hoger percentage dan 70% is bepaald. De Raad heeft al eerder overwogen dat wat de werkgever in het tweede ziektejaar heeft betaald niet zonder meer als maatgevend kan worden aangenomen voor het derde ziektejaar.Er is geen aanleiding hier in dit geval anders over te oordelen. Verzoeker heeft niet onderbouwd dat sprake was van een afdwingbare aanspraak richting zijn werkgever op betaling van meer dan 70% van het loon over het derde ziektejaar. Omdat verzoeker over deze periode uitkeringen van het UWV heeft ontvangen ter hoogte van (de eerste twee maanden 75% en daarna) 70% van zijn loon, moet worden geoordeeld dat de verzoeker gestelde schade over deze periode voor zover dit ziet op de 90% loon in het derde ziektejaar zich niet heeft voorgedaan.
8. Ten aanzien van het standpunt van verzoeker dat ten onrechte geen rekening is gehouden met een hoger maandloon omdat per 1 september 2023 geen sprake is van bijtelling en aftrek in verband met een auto van de zaak, overweegt de rechtbank dat verzoeker heeft aangevoerd dat hij dan na 1 december 2022 (datum ingang WW-uitkering) nog gebruik heeft gemaakt van de auto van de zaak, en daarmee dus tot ver in zijn derde ziektejaar.
De rechtbank volgt het standpunt van het UWV dat de stelling dat eiser gebruik kon maken van een auto van de zaak in het derde jaar niet onderbouwd is. Reeds om die reden kan dit onderdeel van het verzoek niet slagen. Indien eiser na 1 december 2022 nog gebruik kon maken van een auto van de zaak, ziet de rechtbank voorshands ook niet in hoe dit tot een afdwingbare schadevergoedingsaanspraak jegens het UWV zou kunnen leiden.
9. Voor zover verzoeker vergoeding vordert van schade van € 2.607,02 aan gemiste vakantie-uren, volgt de rechtbank hem hierin niet. Uit vaste jurisprudentie volgt namelijk dat in het geval verzoeker in het derde ziektejaar in het kader van de re-integratie zou zijn belast met het verrichten van passende werkzaamheden, verondersteld mag worden dat er ook vakantiedagen zouden zijn opgenomen.Nu verzoeker niet heeft onderbouwd dat hij in het derde ziektejaar redelijkerwijs niet in staat zou zijn geweest om vakantiedagen op te nemen, heeft hij deze gestelde schade onvoldoende onderbouwd, zodat voor een vergoeding daarvan geen plaats is.
De ontvangen WW-uitkering
10. Verzoeker heeft in het verzoekschrift het standpunt ingenomen dat hij schade heeft geleden omdat zijn WW-recht eerder is ingegaan nu geen loonsanctie is opgelegd. Verzoeker heeft echter niet onderbouwd dat het eerder ingaan de van de WW-uitkering schade heeft veroorzaakt. Verzoeker heeft onvoldoende informatie verschaft, zoals zijn huidige situatie of het wel of niet hebben van inkomsten, om tot een beoordeling te komen. De rechtbank ziet daarom geen reden om de (eerder) ontvangen WW-uitkering als schade aan te merken.