ECLI:NL:RBROT:2025:6737

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
11389495 CV EXPL 24-27736
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in koopovereenkomst tussen Alektum Capital II AG en gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Alektum Capital II AG, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Zwitserland, en een gedaagde die in Nederland woont. Alektum vorderde betaling van € 140,00 van de gedaagde, die volgens Alektum herenschoenen had gekocht bij JD Sports en deze had ontvangen. De gedaagde betwistte echter dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen en stelde dat de vordering van JD Sports niet rechtsgeldig was gecedeerd aan Alektum. De kantonrechter oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was, maar dat er geen koopovereenkomst was gesloten tussen de partijen. Hierdoor werd de vordering van Alektum afgewezen. De kantonrechter benadrukte dat Alektum onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de gedaagde de schoenen daadwerkelijk had besteld en ontvangen. De nevenvorderingen van Alektum, zoals rente en buitengerechtelijke kosten, werden eveneens afgewezen. Alektum werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 100,00 werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.J.J. Wetzels.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11389495 CV EXPL 24-27736
datum uitspraak: 30 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
Alektum Capital II AG,
gevestigd te Zug (Zwitserland),
eiseres,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V. te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I. Jansen, advocaat te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘Alektum’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 7 oktober 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek.
1.2.
De kantonrechter heeft vervolgens de uitspraak van het vonnis bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Alektum stelt dat [gedaagde] herenschoenen heeft gekocht voor € 140,00 bij jdsports.com en deze schoenen ook geleverd heeft gekregen. [gedaagde] heeft er volgens Alektum voor gekozen de koopprijs achteraf (in één keer) te betalen aan Klarna, een aanbieder van een ‘achteraf betaalmethode’. Na het voltooien van de koopovereenkomst stelt Alektum dat JD Sports haar vordering op [gedaagde] aan Klarna heeft overgedragen (middels een zogeheten cessie) en Klarna vervolgens aan Alektum. Alektum vordert in deze procedure dat [gedaagde] veroordeeld wordt om € 140,00 met rente en kosten aan haar te betalen.
2.2.
[gedaagde] betwist dat de vordering van JD Sports op Klarna is gecedeerd en van Klarna aan Alektum is gecedeerd. Verder stelt [gedaagde] dat Nederlandse recht niet van toepassing is op deze zaak, omdat er een rechtskeuze voor Engels recht is gemaakt in de algemene voorwaarden van JD Sports. In het geval de kantonrechter zich wel bevoegd acht en oordeelt dat Nederlands recht van toepassing is, betwist [gedaagde] dat zij een overeenkomst met JD Sports heeft gesloten en stelt zij ook dat zij de schoenen nooit heeft ontvangen.
2.3.
De kantonrechter acht zich bevoegd om over het geschil te oordelen. Nederlands recht is van toepassing. De vorderingen van Alektum worden afgewezen. Hieronder wordt deze beslissing verder uitgelegd.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
2.4.
Omdat Alektum gevestigd is in Zwitserland, heeft deze procedure een internationaal karakter. Allereerst dient daarom de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is om van deze vordering kennis te nemen. Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het Verdrag van Lugano van 30 oktober 2007 (PbEU 2007, L 339/3, hierna: ‘EVEX II’). Aangezien [gedaagde] in Nederland woont, is op grond van artikel 15 en 16 van EVEX II de Nederlandse rechter bevoegd.
2.5.
Ingevolge artikel 14 lid 2 van de in deze zaak toepasselijke Rome I-Verordening [1] wordt de betrekking tussen Alektum als cessionaris en [gedaagde] als schuldenaar beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. De vraag welk recht daarop van toepassing is, is afhankelijk van het antwoord op de vraag of een koopovereenkomst tussen JD Sports en [gedaagde] tot stand is gekomen. Als dat wel zo is, dan geldt de rechtskeuze die in de algemene voorwaarden is opgenomen. Als er geen koopovereenkomst is gesloten, dan gelden de algemene voorwaarden niet en moet op basis van artikel 6 lid 1 van de Rome I-Verordening bepaald worden welk recht van toepassing is. Op grond van die bepaling is dat in dit geval is Nederlands recht, te weten het recht van de gewone verblijfplaats van [gedaagde] als consument. De kantonrechter oordeelt dat niet is komen vast te staan dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen, zodat de door [gedaagde] bedoelde rechtskeuze niet geldt.
Alektum heeft onvoldoende onderbouwd dat er een koopovereenkomst is gesloten
2.6.
De kantonrechter wijst de vorderingen van Alektum af, omdat niet is komen vast te staan dat tussen partijen een koopovereenkomst is gesloten. Hierdoor is ook geen kredietovereenkomst gesloten. Alektum stelt dat [gedaagde] een bestelling heeft geplaatst bij JD Sports en dat bij deze bestelling haar (roep)naam, adres, e-mail, geboortedatum en telefoonnummer is ingevuld. Alektum heeft geen stukken in het geding gebracht ter onderbouwing van deze stelling. [gedaagde] betwist dat de gegevens van haar zijn. Uit de stellingen van Alektum volgt niet zonder meer dat het [gedaagde] geweest die deze gegevens heeft ingevuld. Het is immers ook voorstelbaar dat derden aan de hand van gegevens van anderen een bestelling plaatsen waarbij de financiering via een bedrijf als Klarna verloopt. Dat de bij de bestelling opgegeven naam en adresgegevens van [gedaagde] overeenkomen met haar BRP-gegevens, zoals door Alektum is gesteld, leidt evenmin tot de conclusie dat [gedaagde] de bestelling heeft geplaatst en dus contractspartij is. Het had op de weg van Alektum gelegen om na de betwisting door [gedaagde] (aanvullende) gegevens over te leggen waaruit volgt dat [gedaagde] de bestelling wel degelijk heeft geplaatst en in ontvangst heeft genomen, zoals met een afleverbewijs waaruit blijkt dat de bestelling daadwerkelijk is bezorgd op het adres waar [gedaagde] stond ingeschreven. In dit kader stelt Alektum nog dat het afleverbewijs door het
tijdsverloop niet meer kan worden overgelegd. Dat het afleverbewijs niet meer kan worden overgelegd, komt echter voor haar eigen rekening en risico.
2.7.
Er bestaat geen aanleiding om Alektum toe te laten tot het leveren van bewijs van haar stelling dat de door haar gestelde overeenkomst met [gedaagde] is gesloten. Alektum heeft namelijk in haar conclusie van repliek te kennen gegeven dat het door tijdsbeloop voor haar niet meer mogelijk is om de verzending of levering van de bestelling nader te specificeren en zij heeft voor het overige ook geen concreet bewijsaanbod gedaan.
De nevenvorderingen worden afgewezen
2.6.
De nevenvorderingen ter zake van rente en buitengerechtelijke kosten worden eveneens afgewezen, omdat de hoofdvordering wordt afgewezen.
Alektum moet de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van Alektum, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Alektum aan [gedaagde] moet betalen op € 80,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 40,00) en € 20,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 100,00. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis moet worden betekend.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van Alektum af;
3.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 100,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
64363

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).