ECLI:NL:RBROT:2025:6740

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
71-071886-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring van medeplichtigheid aan ontuchtige handelingen met een minderjarige en de gevolgen daarvan

In deze zaak is de verdachte schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen actieve rol heeft gespeeld in het plegen van de ontuchtige handelingen, maar deze wel op actieve en passieve wijze heeft gefaciliteerd. Dit gebeurde onder andere door het aanleveren van glijmiddel en het nalaten om de seksuele gedragingen te melden bij hulp- en zorgverlenende instanties. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 180 dagen, waarvan 129 dagen voorwaardelijk, en daarnaast een taakstraf van 80 uren. De feiten vonden plaats in de periode van 1 januari 2023 tot en met 23 februari 2024, waarbij de verdachte op verschillende momenten op de hoogte was van de ontuchtige handelingen die door de medeverdachte werden gepleegd met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twee andere tenlastegelegde feiten, maar heeft vastgesteld dat de verdachte wel degelijk medeplichtig was aan de ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar psychische toestand en de zorg voor haar kinderen. De rechtbank heeft besloten om het overgrote deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, gezien de stappen die de verdachte heeft gezet om haar leven weer op de rit te krijgen.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 71-071886-24
Datum zitting: 22 mei 2025
Datum uitspraak: 5 juni 2025
Tegenspraak

[verdachte] ,

geboren [geboortedatum 1] 2005 te [geboorteplaats] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .
Advocaat van de verdachte: J.G. Roethof
Officier van justitie: T. Tanghe

Tenlastelegging

De verdachte wordt door de officier van justitie beschuldigd van medeplichtigheid aan het door de medeverdachte plegen van ontuchtige handelingen met een aan hun zorg toevertrouwde minderjarige. Daarnaast is het bezit van kinderpornografische en dierenpornografische afbeeldingen ten laste gelegd. De volledige beschuldiging houdt in dat:
1.
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 23 februari 2024 te Ravenstein, gemeente Oss en/of Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas en/of Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, althans in Nederland en/of Frankrijk en/of Italië en/of Noorwegen, althans in Europa en/of Turkije met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, die aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [voornaam slachtoffer 1] , te weten
  • het met de penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van die [voornaam slachtoffer 1] en/of
  • het met (een) vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van die [voornaam slachtoffer 1] en/of
  • het met de mond/tong oraal bevredigen van die [voornaam slachtoffer 1] bij en/of
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 23 februari 2024 te Ravenstein, gemeente Oss en/of Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas en/of Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, althans in Nederland en/of Frankrijk en/of Noorwegen, althans in Europa en/of Turkije opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
  • die [voornaam slachtoffer 1] , tot wiens bescherming en verzorging (en - al dan niet tijdelijk - opvoeding als een kind behorend tot haar gezin) zij toevertrouwd was en/of terwijl zij moet hebben geweten van (meerdere) eerdere seksuele gedragingen van die [medeverdachte] jegens minderjarigen, alleen te laten met die [medeverdachte] en/of die [voornaam slachtoffer 1] aan de zorg van deze [medeverdachte] toe te vertrouwen en/of
  • een of meer seksuele gedragingen van die [medeverdachte] met die [voornaam slachtoffer 1] , waar zij weet van had dan wel ernstig moest vermoeden dat deze hadden plaatsgevonden, niet mee te delen aan de haar ter beschikking staande hulp- en/of zorgverlenende instantie(s), dan wel hulp in te roepen van deze instantie(s) en/of
  • na te laten om in te grijpen ter voorkoming/verhindering dat een of meerdere van voornoemde handeling(en) en/of gedraging(en) door die [medeverdachte] zouden plaatsvinden en/of niet (door woorden en/of daden) te voorkomen, dat die [medeverdachte] voornoemde handeling(en) en/of gedraging(en) pleegde en/of kon plegen en/of
  • de vraag van die [medeverdachte] ‘ [voornaam slachtoffer 1] terug’ te beantwoorden met ‘Komt eraan’ en/of (vervolgens) de vraag van die [medeverdachte] ‘Wil je glijmiddel meenemen uit de auto en de transportkast’ te beantwoorden met ‘Ja moet ik eerst weer naar boven want heb de auto sleutel niet mee’ en/of (vervolgens) op de mededeling van die [medeverdachte] ‘Ja maar ik wil effe wel effe een pikkie insmeren’ te reageren met ‘Ja daarom loop ik zo toch even terug’.
2.
de verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 23 februari 2024 te Ravenstein, gemeente Oss en/of Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas en/of Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, althans in Nederland en/of Frankrijk en/of Italië en/of Noorwegen, althans in Europa en/of Turkije meermalen, althans eenmaal, afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een Apple iPhone 15 Pro Max/ Zilver ( [serienummer] ) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2007 en/of een of meer anderen zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken heeft verspreid en/of in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het met de penis oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (zie afbeelding #15 in de toonmap, p. 1568 van het einddossier voor een beschrijving van de afbeelding en p. 1573-1575 voor de collectiescan) en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel van die persoon in beeld gebracht wordt/worden, (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling (zie afbeelding #01 in de toonmap, p. 1565, van het einddossier voor een
beschrijving van de afbeelding en p. 1573-1575 voor de collectiescan; zie afbeelding #10 in de toonmap, 1567 van het einddossier voor een beschrijving van de afbeelding en p. 1573-1575 voor de collectiescan; zie afbeelding #16 in de toonmap, p. 1568 van het einddossier voor een beschrijving van de afbeelding en p. 1573-1575 voor de collectiescan).
3.
de verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 februari 2024 tot en met 23 februari 2024 te Ravenstein, gemeente Oss en/of Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een Apple iPhone 15 Pro Max/ Zilver ( [serienummer] ) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen een of meer ontuchtige handelingen zichtbaar zijn, waarbij een mens en een dier betrokken zijn of schijnbaar zijn betrokken, waarbij voornoemde ontuchtige en/of seksuele handelingen - zakelijk weergegeven - bestaan uit: het vaginaal penetreren van een vrouw door een hond
en/of het likken/in de mond nemen van het geslachtsdeel van een hond door een vrouw
en/of het betasten/aanraken van een hond door een vrouw (zie afbeelding #19 in de toonmap en zie afbeelding #20 in de toonmap).

Bewijs

Vordering officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten 1 tot en met 3 bewezen kunnen worden.
Oordeel rechtbank
Bewezenverklaring
Bewezen is dat:
1.
[medeverdachte] in de periode van 1 januari 2023 tot en met 23 februari 2024 te Ravenstein, gemeente Oss, en Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, die aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, een of meer handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [voornaam slachtoffer 1] , te weten:
  • het met de penis oraal en anaal penetreren van het lichaam van die [voornaam slachtoffer 1] en
  • het met hand betasten en aanraken van het geslachtsdeel van die [voornaam slachtoffer 1] en
  • het met de mond/tong oraal bevredigen van die [voornaam slachtoffer 1]
bij welk misdrijf verdachte in de periode van 1 januari 2023 tot en met 23 februari 2024 te Ravenstein, gemeente Oss, en Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door:
  • seksuele gedragingen van die [medeverdachte] met die [voornaam slachtoffer 1] , waar zij weet van had dat deze hadden plaatsgevonden, niet mee te delen aan hulp- en/of zorgverlenende instanties, dan wel hulp in te roepen van deze instantie(s) en
  • na te laten om in te grijpen ter voorkoming/verhindering dat voornoemde handelingen en gedragingen door die [medeverdachte] zouden plaatsvinden en niet te voorkomen, dat die [medeverdachte] voornoemde handelingen en gedragingen pleegde en kon plegen en
  • de vraag van die [medeverdachte] ‘ [voornaam slachtoffer 1] terug’ te beantwoorden met ‘Komt eraan’ en de vraag van die [medeverdachte] ‘Wil je glijmiddel meenemen uit de auto en de transportkast’ te beantwoorden met ‘Ja moet ik eerst weer naar boven want heb de auto sleutel niet mee’ en vervolgens op de mededeling van die [medeverdachte] ‘Ja maar ik wil effe wel effe een pikkie insmeren’ te reageren met ‘Ja daarom loop ik zo toch even terug’.
Bewijsmotivering en bewijsmiddelen
De bewezenverklaring is gebaseerd op de inhoud van de bewijsmiddelen. Dit verkorte vonnis bevat geen bewijsmiddelen. Als hoger beroep wordt ingesteld, zal het vonnis worden aangevuld met een bijlage met de inhoud van de bewijsmiddelen.
Bewijsverweren
De verdediging heeft aangevoerd, kort samengevat, dat de verdachte niet wist dat de medeverdachte de ontuchtige handelingen pleegde bij het slachtoffer. Het kan de verdachte dus niet kunnen worden verweten dat ze daaraan medeplichtig is geweest. De verdachte had wellicht vermoedens of zorgen, maar daarmee is nog geen sprake van opzet.
Aanvullende bewijsoverweging
In de ten laste gelegde periode zijn drie momenten te duiden waar overtuigend blijkt dat de verdachte wetenschap had dat door de medeverdachte ontuchtige handelingen met minderjarigen gepleegd werden en gepleegd gingen worden. Daarbij springen voornamelijk de chats tussen de verdachte en de medeverdachte in het oog, gedateerd 19 tot en met 22 september 2023, 30 november 2023 en 19 januari 2024.
In de chat van 19 september 2023 wordt erover gesproken dat het slachtoffer over een paar dagen komt slapen samen met een derde. Dan volgt een uitgebreid gesprek over welke seksuele handelingen de minderjarigen onderling en met de medeverdachte gaan uitvoeren. Op 22 september 2023 vraagt de verdachte dan hoe het met ‘de jongens’ gaat. De medeverdachte antwoordt dat ze net klaar zijn met samen douchen en klaarkomen over elkaar. ‘Oh lekker! Niet in mijn shampoofles’, aldus de verdachte.
In de chat van 30 november 2023 valt te zien dat de verdachte niet alleen wetenschap heeft van de ontuchtige handelingen, maar dat zij daar ook het kwalijke van inziet. ‘Hij is gewoon verslaafd. Door jou. Jij begon met dit alles’, zegt de verdachte tegen de medeverdachte. Hij antwoordt ‘Hij begon als eerst met mijn hand op zijn pik leggen’. De verdachte geeft aan ‘Ja maar niemand vroeg jou om daarmee door te gaan’. Ondanks het gegeven dat de verdachte hier duidelijk beseft dat de medeverdachte ontuchtige handelingen (heeft) verricht met het slachtoffer, heeft de verdachte nagelaten in te grijpen of de instanties in te schakelen.
In de chat van 19 januari 2024 vraagt de medeverdachte aan de verdachte om een bericht naar het slachtoffer te sturen waarin staat welke seksuele handelingen die middag met het slachtoffer zullen worden uitgevoerd. Later op de dag, als het slachtoffer inmiddels bij hen thuis is, vraagt de medeverdachte aan de verdachte of zij glijmiddel wil meenemen uit de auto zodat hij ‘effe een pikkie [kan] insmeren’. De verdachte antwoordt bevestigend. Op de zitting heeft zij verklaard dat zij het glijmiddel daadwerkelijk heeft opgehaald voor de medeverdachte.
In tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie heeft gesteld, acht de rechtbank het onvoldoende gebleken dat de wetenschap bij de verdachte van het seksueel misbruik bij voortduring en steeds aanwezig is geweest, of dat uit de aangehaalde momenten dan wel uit overige bewijsmiddelen in het dossier deze voortdurende wetenschap blijkt.
Gelet op het voorgaande is er geen enkele twijfel dat de verdachte die op de hierboven genoemde momenten op de hoogte was van de ontuchtige handelingen door de medeverdachte, hiertoe opzettelijk gelegenheid heeft verschaft om die handelingen plaats te laten vinden en daar in ieder geval eenmaal ook opzettelijk middelen toe heeft verschaft.
Vrijspraak
De rechtbank acht de beschuldiging onder 2 en 3 niet bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

Verboden gedraging en de strafbaarheid

Kwalificatie
Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
1. medeplichtigheid aan: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Strafbaarheid feit en verdachte
Het feit en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Eis officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het volwassenstrafrecht moet worden toegepast en dat aan de verdachte moet worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Ook eist de officier van justitie een taakstraf van 200 uur.
Oordeel rechtbank
Ernst en gevolgen van het feit
De verdachte is medeplichtig geweest aan het plegen van ontuchtige handelingen door haar partner, de medeverdachte. Het slachtoffer is een neefje van de verdachte, die destijds tussen de 9 en 11 jaren oud was. Het slachtoffer verbleef vrijwel ieder weekend bij de verdachte en haar partner en zij waren op die momenten dan ook verantwoordelijk voor zijn welzijn.
Het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige heeft voor een slachtoffer doorgaans langdurige en ernstige gevolgen. Naast de evidentere gevolgen, zoals het beschadigen van de vertrouwensband tussen kind en verzorger, de verwarring die hierover bij het kind optreedt en het onderbreken dan wel onmogelijk maken van een normale, gezonde seksuele ontwikkeling, zijn er legio aanvullende psychische en lichamelijke klachten die na dergelijk seksueel misbruik bij het slachtoffer kunnen optreden. Soms openbaren deze klachten zich pas lang nadat het misbruik plaatsvond. In vrijwel ieder geval laat een dergelijke inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer nog jarenlang diepe sporen na.
Rol van de verdachte
De verdachte heeft geen actieve rol gespeeld in het plegen van de ontuchtige handelingen, maar heeft het plaatsvinden van die handelingen op zowel actieve als passieve wijze gefaciliteerd.
Naast het gegeven dat de verdachte niet aan de bel heeft getrokken bij hulp- en/of zorgverlenende instanties, had zij ook kunnen ingrijpen door familieleden op de hoogte te stellen, of langs andere weg te voorkomen dat haar partner nog alleen met het slachtoffer zou zijn en daarmee het plegen van de ontuchtige handelingen kon voortzetten. Daarnaast heeft de verdachte in ieder geval eenmaal het plegen van het misbruik actief gefaciliteerd door op verzoek van haar partner glijmiddel te brengen. De context van dat verzoek, zoals blijkt uit de berichten tussen de verdachte en haar partner, laat geen ruimte tot twijfel over waar dat glijmiddel toe zou dienen.
De rechtbank heeft oog voor de positie van de verdachte als partner van de medeverdachte die ook de vader is van haar kinderen is. Dat neemt niet weg dat in dit geval de grens van het in dat kader aanvaardbare ruim is overschreden en dat de verdachte, op de momenten zoals hierboven uiteengezet, anders had kunnen en moeten handelen.
Persoon en persoonlijke omstandigheden
-
Strafblad
Uit het strafblad van 23 april 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Het strafblad van de verdachte leidt dus niet tot een hogere straf.
-
Rapporten van deskundigen en de reclassering en hun verklaring op de zitting
De rapporten van het NIFP van 22 augustus 2024 en de reclassering van 8 mei 2025 houden onder andere het volgende in. De verdachte heeft, mede ten gevolge van de jonge leeftijd waarop zij een relatie met de medeverdachte aanging, evidente afhankelijke en vermijdende persoonlijkheidskenmerken die hun oorsprong vinden in de geringe identiteitsvorming en het beperkte zelfinzicht. Mede hierdoor is zij binnen de relationele dynamiek te meegaand geworden en heeft zij weinig grenzen kunnen stellen. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van het bewezenverklaarde feit en heeft hierin doorgewerkt. De psycholoog concludeert dat bij een bewezenverklaring, omwille het voorgaande, het strafbare feit in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend. Zolang zij in een (intieme) relatie met een ander in het vervolg haar grenzen kan bewaken en de eigen normen en waarden in acht houdt zodat zij niet nogmaals normoverschrijdend gedrag van haar partner accepteert, wordt het risico op een zedendelict als laag ingeschat. De psycholoog en de reclasseringsmedewerker adviseren om het volwassenstrafrecht toe te passen omdat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat de verdachte haar leven in het afgelopen jaar weer op de rit heeft gekregen. Zij geeft meer en meer haar grenzen aan en staat steviger in haar schoenen. De verdachte woont weer met haar kinderen en draagt daar zelfstandig financieel zorg voor. Zij heeft zich sinds het schorsingstoezicht gemotiveerd opgesteld en zich aan de afspraken gehouden. Op de zitting heeft de deskundige, mevrouw [persoon A] van de reclassering, nogmaals onderstreept dat de verdachte sinds de schorsing van haar voorlopige hechtenis grote stappen heeft gezet. Gezien deze ontwikkeling, het daarmee ontbreken van een hulpvraag en de laag ingeschatte risico’s op recidive, ziet de reclassering geen meerwaarde in het adviseren van bijzondere voorwaarden.
Toerekenbaarheid
De rechtbank is het eens met de conclusies van de psycholoog. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het strafbare feit een psychische stoornis. Er is een verband zichtbaar tussen deze stoornis en de ten laste gelegde feiten. De verdachte is dus verminderd toerekenbaar.
Passende straf
De verdachte had ten tijde van een deel van de bewezenverklaarde periode de leeftijd van 18 jaren nog niet bereikt. Op grond van het advies van de psycholoog en de reclasseringsmedewerker en het beeld dat de rechtbank tijdens de behandeling van de zaak van de verdachte heeft gekregen, ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank zal dus het volwassenenstrafrecht toepassen.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Net als de verdediging ziet de rechtbank echter aanleiding om het overgrote deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank acht het, gezien de zorg die de verdachte voor haar kinderen draagt, waarvoor zij voorlopig alleen verantwoordelijk is en de stappen die zij sinds haar schorsing heeft gezet om haar leven op de rit te krijgen, niet wenselijk om de verdachte terug de gevangenis in te sturen. Wel vindt de rechtbank het belangrijk om met een voorwaardelijk strafdeel de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast wordt een taakstraf opgelegd. Ten aanzien van de eis van de officier van justitie is de op te leggen straf lager uitgevallen, nu de verdachte van twee feiten wordt vrijgesproken en de rechtbank haar eigen weging van de verminderde toerekenbaarheid heeft toegepast.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 129 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en daarnaast een taakstraf voor de duur van 80 uren passend en geboden.

Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straffen is gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48, 49, 244 (oud) en 248 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissingen in het kort

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 129 (honderdnegenentwintig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.

Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mr. E. IJspeerd en mr. J. van de Klashorst, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. Speelman, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 5 juni 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.