ECLI:NL:RBROT:2025:6759

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
8 juni 2025
Zaaknummer
C/10/696933 / JE RK 25-644
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 20 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, mr. A.L. Pöll, een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2018. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling betrokken is bij de zorg voor de minderjarige. De ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben beiden ingestemd met het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die ook door de ouders worden gedeeld. Er zijn belangrijke stappen gezet in de communicatie tussen de ouders, maar er blijven zorgen over het gedrag en de ontwikkeling van de minderjarige, wat diagnostisch onderzoek via de GGZ noodzakelijk maakt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 24 november 2025 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/696933 / JE RK 25-644
Datum uitspraak: 20 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [plaats] ,
[stiefmoeder],
hierna te noemen: de stiefmoeder, wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 19 maart 2025, door de rechtbank ontvangen op 31 maart 2025;
  • het bericht met bijlage van de GI van 13 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader;
  • een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] .
1.3.
De stiefmoeder is – hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen – niet verschenen.
1.4. De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan een begeleider van de moeder, [begeleider] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de vader en de stiefmoeder.
2.3. Bij beschikking van 10 mei 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 24 mei 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft haar verzoek ter zitting gehandhaafd. De situatie tussen de ouders is de afgelopen periode aanzienlijk verbeterd, met name in de onderlinge communicatie. Tegelijkertijd zijn er nog steeds zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] , die ook door de ouders worden gedeeld. Het traject bij [GGZ] is inmiddels gestart. De GI vindt het belangrijk om in de komende periode betrokken te blijven bij dit traject en bij de verdere stappen richting het vrijwillig kader. Daarnaast loopt er een procedure om het gezag van de moeder over [minderjarige] te beëindigen, waarbij de GI ook betrokken wil blijven om dit proces en het vervolg daarvan in goede banen te leiden.
4.2.
De moeder stemt ter zitting in met het verzoek. De moeder benadrukt het belang van het huidige onderzoekstraject voor [minderjarige] . Daarnaast verwijst zij naar haar voornemen om het gezag over te dragen aan de vader, waarbij zij het belangrijk vindt dat dit proces goed begeleid wordt door de GI.
4.3.
De vader stemt ter zitting ook in met het verzoek van de GI. De vader vindt de voortzetting van de ondertoezichtstelling wenselijk in verband met het lopende onderzoekstraject voor [minderjarige] en ziet de betrokkenheid van de GI als een nuttige stok achter de deur.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling volgt dat er nog steeds zorgen zijn over [minderjarige] die maken dat hij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er blijken belangrijke stappen te zijn gezet in de onderlinge communicatie tussen de ouders. Het ONS-traject is succesvol afgerond en de ouders lijken in staat om afspraken te maken en met elkaar te overleggen over de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Tegelijkertijd zijn er toenemende zorgen over zijn ontwikkeling, zowel in de thuissituatie als op school. [minderjarige] vertoont teruggetrokken en somber gedrag en heeft zorgwekkende uitspraken gedaan. Om zijn gedrag nader te onderzoeken is diagnostisch onderzoek gestart via [GGZ] . De betrokkenheid van een jeugdbeschermer is de komende periode nog nodig om de uitvoering van de adviezen uit dit onderzoek te kunnen monitoren en te waarborgen. Daarnaast is het belangrijk dat de zorg- en opvoedtaken duidelijk worden vastgelegd, mede in het licht van de overdracht van het gezag van de moeder naar de vader.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 24 november 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2025 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens als griffier, en op schrift gesteld op 3 juni 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.