Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser 1] , uit [plaats 1] , eiser 1,
[eiser 2], uit [plaats 1] , eiser 2,
het college van burgemeester en wethouders van [plaats 1]
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Ondergetekende maakt dit bezwaar in vervolg op het beroep, dat is ingesteld tegen het bestemmingsplan “ [plaats 2] ”. Dat beroep is ingesteld mede namens een aantal andere belanghebbenden. Ook dit bezwaarschrift wordt mede namens hen ingediend.” Eiser stelt dat hiermee voor het college kenbaar was wie de medeondertekenaars waren. Er wordt immers zeer concreet verwezen naar het beroepschrift tegen het bestemmingsplan [plaats 2] . Bij dat beroepschrift zit een lijst met namen, adressen en handtekeningen van personen. Dat beroepschrift moest ook bekend zijn bij het college en heeft ook betrekking op besluitvorming die nauw samenhangt met de onderhavige besluitvorming, namelijk de ontwikkeling van het plangebied [plaats 2] . In de door het college aangehaalde rechtspraak [2] gaat het om indieners van beroepschriften die ten tijde van indiening nog niet bekend waren. Hier is echter sprake van bezwaar. In bezwaar kan van het bestuursorgaan verwacht worden dat deze zich dienstbaar opstelt mede gelet op het feit dat de lijst eenvoudig achterhaalbaar was. Bovendien was de groep van medeondertekenaars bekend en vaststaand ten tijde van de indiening van het bezwaar, zodat daarmee uitgesloten was dat anderen zich naderhand alsnog zouden kunnen aansluiten bij dat bezwaar. Dit is ook wezenlijk anders dan in de genoemde uitspraak.