ECLI:NL:RBROT:2025:6818
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inzageverzoek op grond van de Wet politiegegevens (Wpg) en de weigering van de korpschef om volledige inzage te geven in politiegegevens
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 13 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen een gedeeltelijk toegewezen verzoek om inzage in politiegegevens beoordeeld. Eiser had op 27 november 2023 een inzageverzoek ingediend bij de politie op basis van de Wet politiegegevens (Wpg). De korpschef heeft op 20 maart 2024 een besluit genomen waarin hij eiser gedeeltelijk inzage verleent in zijn politiegegevens, maar ook een deel van de gegevens onder geheimhouding houdt. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat hij meent dat de korpschef ten onrechte inzage heeft geweigerd en onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde gegevens niet toegankelijk zijn.
De rechtbank behandelt het beroep op 3 februari 2025, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigden van de korpschef aanwezig zijn. De korpschef heeft de weigering van inzage gemotiveerd door te stellen dat het noodzakelijk is om gerechtelijke onderzoeken en procedures niet te belemmeren. De rechtbank oordeelt dat de korpschef de belangen van de opsporing en vervolging zwaarder heeft laten wegen dan het belang van eiser om zijn gegevens in te zien. Eiser heeft de mogelijkheid gekregen om de gegevens in te zien, maar heeft geen afspraak gemaakt om dit te doen.
De rechtbank concludeert dat de motivering van de korpschef voor de gedeeltelijke weigering van inzage toereikend is en dat het beroep van eiser ongegrond is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het bestreden besluit blijft in stand. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.