ECLI:NL:RBROT:2025:6847

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
11543122 CV EXPL 25-3259
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een tandartsfactuur met afwijzing van buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft Tandartspraktijk Jagtkade B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van een tandartsfactuur van € 538,56. [gedaagde] heeft erkend dat zij behandeld is, maar heeft de factuur niet betaald. De tandartspraktijk heeft ook een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en rente geëist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] de factuur moet betalen, maar dat de vordering voor buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen. De rente is toegewezen vanaf 19 februari 2025, omdat de kantonrechter niet heeft kunnen vaststellen dat [gedaagde] de facturen en aanmaningen heeft ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Tandartspraktijk Jagtkade de bewijslast heeft om aan te tonen dat de facturen zijn verzonden en ontvangen, maar heeft geen bewijsstukken overgelegd. Hierdoor is de vordering voor de incassokosten afgewezen. De proceskosten zijn toegewezen aan de zijde van [gedaagde] omdat Tandartspraktijk Jagtkade niet voldoende heeft aangetoond dat [gedaagde] tijdig op de hoogte was van de vordering. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11543122 CV EXPL 25-3259
datum uitspraak: 23 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Tandartspraktijk Jagtkade B.V.,
vestigingsplaats: Hellevoetsluis,
eiseres,
gemachtigde: [naam 1], [naam 2] en [naam 3],
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Hellevoetsluis,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Tandartspraktijk Jagtkade’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 februari 2025, met bijlagen;
  • het mondelinge antwoord;
  • de repliek, met bijlagen.
1.2.
Ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, heeft [gedaagde] niet meer gereageerd op hetgeen Tandartspraktijk Jagtkade bij repliek naar voren heeft gebracht.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagde] is op 25 juni 2024 en op 2 juli 2024 bij Tandartspraktijk Jagtkade behandeld. [gedaagde] heeft de facturen voor deze behandelingen van in totaal € 538,56 niet betaald. Tandartspraktijk Jagtkade eist dat [gedaagde] dit bedrag aan haar moet betalen. Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, eist Tandartspraktijk Jagtkade dat zij ook een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten en de rente aan haar moet betalen.
2.2.
[gedaagde] moet van de kantonrechter inderdaad de facturen aan Tandartspraktijk Jagtkade betalen, maar hoeft geen vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten te betalen. De rente wordt toegewezen vanaf 19 februari 2025. Hieronder wordt dit oordeel uitgelegd.
[gedaagde] moet € 538,56 aan Tandartspraktijk Jagtkade betalen
2.3.
[gedaagde] erkent dat zij op 25 juni 2024 en op 2 juli 2024 behandeld is bij Tandartspraktijk Jagtkade en dat zij de facturen voor deze behandelingen nog niet heeft betaald. De kantonrechter veroordeelt daarom [gedaagde] om deze facturen van een totaalbedrag van € 538,56 aan Tandartspraktijk Jagtkade te betalen.
[gedaagde] hoeft geen incassokosten te betalen en moet de rente betalen vanaf 19 februari 2025
2.4.
Tandartspraktijk Jagtkade eist een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. De kantonrechter wijst de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten af. De rente wordt toegewezen, maar wel pas vanaf 19 februari 2025. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.5.
[gedaagde] heeft bij antwoord aangegeven dat zij ten aanzien van de onderhavige vordering tot aan de dagvaarding nooit een factuur of aanmaning van Tandartspraktijk Jagtkade heeft ontvangen. Volgens [gedaagde] heeft Tandartspraktijk Jagtkade de facturen en aanmaningen naar haar voormalig bewindvoerder gestuurd, terwijl zij al twee jaar niet meer onder bewind staat en dit ook heeft aangegeven bij Tandartspraktijk Jagtkade. De kantonrechter begrijpt uit het voorgaande dat [gedaagde] betwist dat Tandartspraktijk Jagtkade aan haar de facturen en een veertiendagenbrief heeft gestuurd.
2.6.
Op grond van artikel 3:37 lid 3 BW (de ontvangsttheorie) is het uitgangspunt dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring om haar werking te hebben die persoon moet hebben bereikt. Met betrekking tot een schriftelijk verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als zij door hem is ontvangen. Ook bepaalt de wet dat een verklaring die de geadresseerde niet of niet tijdig heeft bereikt toch haar werking heeft als het niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handelen.
2.7.
Tandartspraktijk Jagtkade draagt de stelplicht en bewijslast van de stelling dat zij [gedaagde] de facturen en een veertiendagenbrief heeft toegezonden en dat die stukken door [gedaagde] zijn ontvangen (artikel 150 Rv). Hoewel Tandartspraktijk Jagtkade stelt de facturen en alle aanmaningen, waaronder de veertiendagenbrief, niet alleen naar de voormalig bewindvoerder maar ook naar het e-mailadres van [gedaagde] te hebben gestuurd, heeft zij geen stukken overgelegd waaruit dit blijkt. Dit is daarom niet vast komen te staan. Daarbij kan niet gezegd worden dat de omstandigheid dat de facturen en de veertiendagenbrief [gedaagde] niet hebben bereikt het gevolg is van het eigen handelen van [gedaagde].
2.8.
Nu niet is komen vast te staan dat [gedaagde] een veertiendagenbrief heeft ontvangen, kan Tandartspraktijk Jagtkade geen aanspraak maken op een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten omdat niet aan alle voorwaarden daarvoor is voldaan (artikel 6:96 lid 6 BW). Ten aanzien van de rente geldt dat [gedaagde] pas rente verschuldigd is vanaf de dag dat zij in verzuim is (artikel 6:119 BW). Op de facturen staat dat deze binnen 14 dagen betaald moeten worden. Het verzuim treedt in wanneer deze ‘fatale termijn’ verstreken is (artikel 6:83 sub a BW). Ook daarbij geldt dat [gedaagde] de facturen met daarin de uiterste betaaldatum ontvangen moet hebben, wil de fatale termijn gaan lopen. Nu niet is komen vast te staan dat [gedaagde] de facturen op enig moment voor deze procedure heeft ontvangen, wordt ervan uitgegaan dat zij deze pas voor het eerst bij dagvaarding (op 4 februari 2025) heeft ontvangen en dat de fatale termijn op dat moment is gaan lopen. [gedaagde] is derhalve vanaf 19 februari 2025 in verzuim met de betaling van de facturen en is vanaf die datum rente verschuldigd.
Tandartspraktijk Jagtkade moet de proceskosten betalen
2.9.
Gelet op het feit dat niet is komen vast te staan dat de facturen en de daaropvolgende aanmaningen door [gedaagde] zijn ontvangen en daarnaast ook niet is gebleken dat Tandartspraktijk Jagtkade op enig andere wijze contact met [gedaagde] heeft gehad met betrekking tot de onderhavige vordering, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] rauwelijks is gedagvaard en daardoor een gerechtelijke procedure niet heeft kunnen voorkomen. Om die reden wordt Tandartspraktijk Jagtkade in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 50,00 aan onkosten (artikel 238 lid 1 Rv).
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Tandartspraktijk Jagtkade dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Tandartspraktijk Jagtkade te betalen € 538,56 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 19 februari 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Tandartspraktijk Jagtkade in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 50,00;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
62828