ECLI:NL:RBROT:2025:6917

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
10-289366-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg

Op 3 november 2022 heeft de verdachte, als bestuurder van een personenauto, een verkeersongeval veroorzaakt op de A16 te Dordrecht. De verdachte voegde met een te hoge snelheid in op de snelweg en was onoplettend, aangezien hij vlak voor het ongeval een veelvoud aan whatsappberichten ontving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte langer dan een enkel moment onoplettend was geweest, wat leidde tot een aanrijding met een andere auto, bestuurd door mevrouw [slachtoffer], die zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een bekkenbreuk en complexe heupbreuk. De rechtbank legde de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uren op, evenals een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat resulteerde in schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. De verdachte werd vrijgesproken van het gebruik van zijn mobiele telefoon tijdens het rijden, maar de onoplettendheid en snelheid waren voldoende om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-289366-22
Datum uitspraak: 11 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. P. van de Kerkhof, advocaat in Tilburg.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingehouden is geweest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de matrixborden niet heeft opgemerkt omdat onduidelijk is of het matrixbord boven de invoegstrook, waar de verdachte de snelweg is opgereden, ook in werking was. Evenmin is vast komen te staan dat de verdachte zijn mobiele telefoon heeft gebruikt kort voor dan wel tijdens het ongeval en dat de verdachte met een snelheid van 100 kilometer per uur heeft gereden. Gelet op het voorgaande kan verdachte slechts worden verweten dat hij het langzaam rijdende verkeer voor hem niet heeft opgemerkt, waardoor hij een aanrijding niet meer kon voorkomen. De verdachte is daarmee één kort moment onoplettend geweest. Van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (hierna: WVW) is daarom geen sprake. Daarnaast betwist de verdediging dat bij het slachtoffer sprake is van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.
4.2.
Beoordeling
Op 3 november 2022 reed de verdachte als bestuurder van een personenauto op de rijksweg A16 te Dordrecht. De verdachte is die dag vanaf het industrieterrein Dordtse Kill in Dordrecht via de invoegstrook de A16 in de richting van Breda opgereden. Kort daarna is de verdachte om 18:10:08 uur in botsing gekomen met de auto voor hem. Mevrouw [slachtoffer] was bestuurster van deze auto en heeft letsel opgelopen. Als gevolg van deze botsing zijn vier andere personenauto’s ook in botsing gekomen. De vraag is of er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW, zoals primair ten laste is gelegd. In het bijzonder zal de rechtbank zich daarbij in deze zaak richten op de vraag of er sprake was van de ten laste gelegde bijzondere omstandigheden, namelijk: het in werking zijn van matrixborden, het telefoongebruik van de verdachte en de verhoogde snelheid van de verdachte.
Telefoongebruik
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte tijdens het rijden whatsappberichten heeft verzonden. Voor dit deel van de tenlastelegging zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken. Uit het dossier blijkt echter wel dat het scherm van de telefoon van de verdachte van 18:09:48 tot 18:10:36 aanstond. Om 18:09:52 werd de applicatie whatsapp actief en kwam deze op de voorgrond. Tussen 18:09:53 en 18:10:39 kwamen in totaal 21 berichten binnen op de telefoon van de verdachte.
Matrixborden
Uit de verkeersongevallenanalyse blijkt dat op de A16 matrixborden zijn aangebracht en dat er op 3 november 2022 vanaf 18:00 uur ter hoogte van hectometerpaal 38.8m op de rijstroken 1, 2 en 3 een snelheidsbeperking van 70 kilometer per uur gold. Dit was aangeduid door middel van het getal 70 met knipperlichten op de matrixborden. Deze matrixborden stonden ongeveer 700 meter vóór de plaats van het ongeval. Hoewel er ook boven de invoegstrook - alwaar de verdachte reed - ter hoogte van hectometerpaal 38.8m een matrixbord hangt, is in de verkeersongevallenanalyse niet beschreven of dat specifieke matrixbord ook 70 kilometer per uur aangaf op het moment dat de verdachte via deze invoegstrook de A16 opreed. Ter hoogte van hectometerpaal 39,6m gold om 18:00 op de rijstroken 1, 2 en 3 een snelheidsbeperking van 50 kilometer per uur. Dit was aangeduid door middel van het getal 50 met knipperlichten op de matrixborden. Deze matrixborden stonden ongeveer 100 meter voorbij de plaats van het ongeval.
Snelheid
De verdachte heeft verklaard dat hij vlak voor het ongeval ongeveer 90 à 100 kilometer per uur heeft gereden. Daarnaast blijkt uit de verkeersongevallenanalyse dat de boordsnelheidsmeter in de auto van de verdachte net boven de 100 kilometer per uur was vastgeslagen, hetgeen een indicatie is voor de gereden snelheid ten tijde van het ongeval.
Mate van schuld
Hoewel uit de verkeersongevallenanalyse niet blijkt of het matrixbord boven de invoegstrook ook met knipperlichten het getal 70 aangaf, blijkt wel dat de matrixborden op de rijbanen 1, 2 en 3 duidelijk zichtbaar waren voor de verdachte en dat de maximumsnelheid van 70 kilometer per uur gold voor de rijbanen waarop hij ging invoegen en waarop later ook het ongeval heeft plaatsgevonden. Gelet daarop gold de ten tijde van het ongeval geldende maximumsnelheid van 70 kilometer per uur ook voor de verdachte en heeft hij – gelet op zijn eigen verklaring en de verkeersongevallenanalyse – harder gereden dan deze maximumsnelheid. De verdachte heeft de matrixborden die 700 meter voor het ongeval aanstonden kennelijk niet opgemerkt, net als de matrixborden die aanstonden op 100 meter na het ongeval. Daarnaast heeft de verdachte het langzaam rijdende en stilstaande verkeer voor hem niet gezien. Zeer kort voor het ongeval was het scherm van de telefoon van de verdachte actief en kreeg hij een veelvoud aan whatsappberichten binnen. Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte langer dan een enkel moment onoplettend is geweest en daarom niet op tijd heeft kunnen remmen voor de auto voor hem. Daar komt bij dat de verdachte tijdens het spitsuur met een hogere snelheid dan op dat moment was toegestaan heeft ingevoegd op een snelweg. De rechtbank acht de combinatie en ernst van de hiervoor beschreven gedragingen zodanig, dat op basis daarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. Daarmee is sprake van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Zwaar lichamelijk letsel
Als gevolg van het ongeval heeft mevrouw [slachtoffer] een bekkenbreuk en complexe heupbreuk opgelopen. De arts heeft de geneesduur bij een ongecompliceerd verloop geschat op drie maanden. Mevrouw [slachtoffer] heeft verklaard dat operatief ingrijpen noodzakelijk is geweest. Ook heeft zij verklaard dat zij een maand in een revalidatiecentrum heeft moeten verblijven en de duur van het herstel uiteindelijk is geschat op één jaar. Gelet op de aard van dit letsel, de noodzaak van een medische operatieve ingreep, de (geschatte) geneesduur en de revalidatieduur, merkt de rechtbank dit letsel aan als zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De verweren worden verworpen en bewezen zal worden verklaard dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Primair
hij op 3 november 2022 te Dordrecht als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen
dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met
dat motorrijtuig aanmerkelijk, onvoorzichtig
en onoplettend te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Rijksweg A16,
welk genoe
md rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl de matrixborden een verlaagde maximumsnelheid aangaven van 70 km/u
in verband met langzaam rijdend en/of stilstaand verkeer,
-die matrixborden niet heeft opgemerkt en
-tijdens het besturen van het voertuig 18, in ieder geval een groot aantal berichten heeft
ontvangen en
- met een hogere
snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 70 km/u, heeft gereden
en
-aldus rijdende niet heeft opgemerkt dat het verkeer vóór hem (inmiddels)
afremde en/of langzaam reed en/of stilstond en
-zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn voertuig tot stilstand kon
brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte de weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
-vervolgens in botsing is gekomen met andere personenauto,
bestuurd door [slachtoffer] , waardoor die [slachtoffer] met
haar voertuig in botsing kwam met een andere personenauto, waarna
(achtereenvolgens) meerdere voertuigen met elkaar in botsing zijn gekomen;
als gevolg waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (te weten een heup
- en een bekkenbreuk) werd toegebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeersweg 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft een ongeval veroorzaakt. Hij is met hogere snelheid dan was toegestaan de A16 opgereden en heeft de matrixborden en het langzaam rijdende verkeer voor hem niet opgemerkt. Vlak voor het ongeval heeft de verdachte een veelvoud aan whatsappberichten ontvangen en stond het scherm van zijn telefoon aan. De verdachte heeft de auto voor hem niet gezien en is met deze in botsing gekomen, waardoor de bestuurster van deze auto zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Op zitting heeft de partner van het slachtoffer op invoelbare wijze uiteengezet welke ingrijpende gevolgen het ongeval heeft gehad. Het slachtoffer heeft een lang herstelproces moeten ondergaan. Dit kan de verdachte strafrechtelijk worden verweten.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De verdachte werkt als bezorger en heeft daarvoor zijn rijbewijs nodig.
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 maart 2025 gezien dat de verdachte op 9 april 2022 een strafbeschikking opgelegd heeft gekregen wegens overtreding van artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 november 2023. Bij een veroordeling wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd. De verdachte is gemotiveerd voor hulpverlening, dat hem reeds in een vrijwillig kader geboden wordt. Hij heeft op aanraden van een ambulante begeleider, zich aangemeld voor EMDR-therapie.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop van de zaak. Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 3 november 2022, omdat de verdachte op die dag bekend is geworden met de verdenking. Tot aan dit vonnis is een periode van meer dan 2,5 jaar verstreken. Dat betekent dat de redelijke termijn met meer dan een half jaar is geschonden.
Voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg waarbij er sprake is van een aanmerkelijke mate van schuld heeft het LOVS als oriëntatiepunt een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden voorgesteld. De rechtbank acht een taakstraf van 120 uren passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop van de zaak beperkt de rechtbank de duur van de ontzegging tot vier maanden, de periode dat het rijbewijs van de verdachte reeds ingehouden is geweest.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
vier (4) maanden;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. G.P van de Beek en J.C. Oord, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Brouwer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 11 juni 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 3 november 2022 te Dordrecht als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen
dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met
dat motorrijtuig roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig
en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van
de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Rijksweg A16,
welk genoend rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl de matrixborden een verlaagde maximumsnelheid aangaven van 70 km/u
in verband met langzaamrijdend en/of stilstaand verkeer,
-die matrixborden niet heeft opgemerkt en/of
-tijdens het besturen van het voertuig één of meer berichten heeft verstuurd met
zijn mobiele telefoon en/of (18, in ieder geval een groot aantal) berichten heeft
terug ontvangen en/of
-met een snelheid van ongeveer 100 km/u, in ieder geval met een (veel) hogere
snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 70 km/u, heeft gereden
en/of
-(aldus rijdende) niet heeft opgemerkt dat het verkeer vóór hem (inmiddels)
afremde en/of langzaam reed en/of stilstond en/of
-zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn voertuig tot stilstand kon
brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte de weg kon overzien en
waarover deze vrij was en/of
-(vervolgens) in botsing of aanrijding is gekomen met andere personenauto,
bestuurd door [slachtoffer] , waardoor die [slachtoffer] met
haar voertuig in botsing kwam met een andere personenauto, waarna
(achtereenvolgens) meerdere voertuigen met elkaar in botsing zijn gekomen;
als gevolg waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (te weten een heup- en
een bekkenbreuk) of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 november 2022 te Dordrecht als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Rijksweg A16, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die
weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die
weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl de matrixborden een verlaagde maximumsnelheid aangaven van 70 km/u in
verband met langzaamrijdend en/of stilstaand verkeer,
-die matrixborden niet heeft opgemerkt en/of
-tijdens het besturen van het voertuig één of meer berichten heeft verstuurd met
zijn mobiele telefoon en/of (18, in ieder geval een groot aantal) berichten heeft
terug ontvangen en/of
-met een snelheid van ongeveer 100 km/u, in ieder geval met een (veel) hogere
snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 70 km/u, heeft gereden
en/of
-(aldus rijdende) niet heeft opgemerkt dat het verkeer vóór hem (inmiddels)
afremde en/of langzaam reed en/of stilstond en/of
-zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn voertuig tot stilstand kon
brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte de weg kon overzien en
waarover deze vrij was en/of
-(vervolgens) in botsing of aanrijding is gekomen met andere personenauto, waarna
(achtereenvolgens) meerdere voertuigen met elkaar in botsing zijn gekomen.