ECLI:NL:RBROT:2025:6991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
11469516 CV EXPL 24-33848
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering uit verzekeringsovereenkomst met betrekking tot premieachterstand en bijkomende kosten

In deze zaak vordert Unigarant N.V. betaling van een achterstallige premie van € 107,27, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten van € 48,40, van gedaagde. Gedaagde erkent de premieachterstand, maar betwist de bijkomende kosten, stellende dat hij de correspondentie van Unigarant niet heeft ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat de verantwoordelijkheid voor het doorgeven van adreswijzigingen bij gedaagde ligt, en dat hij ook zelf verantwoordelijk is voor het beheer van zijn e-mailaccount. De kantonrechter wijst de vordering van Unigarant toe, omdat deze voldoende heeft aangetoond dat de correspondentie correct is verzonden. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de premieachterstand, de bijkomende kosten en de proceskosten, die in totaal op € 372,39 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Unigarant het vonnis direct kan uitvoeren, ook als gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11469516 CV EXPL 24-33848
datum uitspraak: 6 juni 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Unigarant N.V., die mede handelt onder de naam
ANWB Verzekeren,
vestigingsplaats: Den Haag,
eiseres,
gemachtigde: [gerechtsdeurwaarder 1] en [gerechtsdeurwaarder 2] ,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [plaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Unigarant’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 december 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek, met bijlage;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft bij Unigarant een verzekering gehad. Hij heeft een achterstand laten ontstaan in de premiebetaling van € 107,27. Dit bedrag eist Unigarant in deze procedure, vermeerderd met wettelijke rente en € 48,40 aan buitengerechtelijke kosten.
2.2.
[gedaagde] wil de achterstallige premie wel betalen, maar de bijkomende kosten niet. Hij heeft de brieven die Unigarant en haar gemachtigde hebben gestuurd niet ontvangen en de e-mails die zijn gestuurd niet gezien.
[gedaagde] moet de premieachterstand betalen
2.3.
[gedaagde] heeft de achterstand niet betwist en ook gezegd dat hij de premie alsnog wil betalen. Het bedrag van € 107,27 wordt daarom toegewezen.
[gedaagde] moet incassokosten van € 48,40 betalen
2.4.
[gedaagde] moet ook de incassokosten betalen. Hij zegt dat hij de brieven van Unigarant (en haar gemachtigde) niet heeft ontvangen, omdat hij de eerste maanden van 2024 niet ingeschreven stond op het opgegeven adres. Unigarant heeft er echter op gewezen dat de correspondentie over de achterstand eind 2022 (dus veel eerder) is verstuurd en bovendien naar het adres dat [gedaagde] aan Unigarant heeft opgegeven. Een wijziging in een adres moet door de verzekerde worden doorgegeven. Als hij dat niet doet, komt het voor zijn eigen risico als brieven niet worden ontvangen.
2.5.
Unigarant heeft er daarnaast op gewezen dat de berichten vooral per e-mail zijn verstuurd, naar het e-mailadres dat [gedaagde] heeft opgegeven. [gedaagde] heeft hierop gereageerd dat hij het wachtwoord van dat account kwijt was, maar ook dat komt voor zijn risico. De kantonrechter gaat ervan uit dat de e-mails wel zijn aangekomen op het opgegeven e-mailadres.
2.6.
Tot slot heeft Unigarant erop gewezen dat zij op 20 september 2024 nog een zogenoemde 14-dagenbrief heeft gestuurd aan [gedaagde] , op zijn huidige adres. [gedaagde] heeft in zijn laatste reactie niets meer gezegd over deze brief, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat die hem heeft bereikt.
2.7.
Omdat Unigarant hiermee heeft voldaan aan de eisen die de wet stelt (artikel 6:96 BW), moet [gedaagde] de incassokosten betalen.
[gedaagde] moet rente betalen
2.8.
De rente wordt toegewezen, omdat Unigarant genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald. Het verweer van [gedaagde] tegen de gevorderde kosten – en de kantonrechter neemt aan dat hij daarmee ook de rente bedoelt – gaat niet op, zoals hiervoor overwogen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Unigarant moet betalen op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 135,- aan griffierecht, € 80,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 40,-) en € 20,- aan nakosten. Dat is in totaal € 372,39. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Unigarant dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Unigarant te betalen € 155,67 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 107,27 vanaf de vervaldag tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Unigarant worden begroot op € 372,39;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
51909