In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, gedupeerde van de toeslagenaffaire, had een aanvraag ingediend bij de minister van Financiën voor de overname van geldschulden op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De minister heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de schulden niet voldeden aan de voorwaarden van de wet. Eiseres betoogde dat de minister de hardheidsclausule had moeten toepassen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere of schrijnende omstandigheden waren die toepassing van deze clausule rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat de wetgever had beoogd dat gevallen zoals die van eiseres niet onder de regeling vallen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de minister in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.