ECLI:NL:RBROT:2025:7039

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
10-403637-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van verdovende middelen door verdachte en medeverdachte met bewezenverklaring van meerdere strafbare feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1998, die samen met een medeverdachte meerdere soorten drugs heeft verkocht. De verdachte is op 7 februari 2025 aangehouden, waarbij bij hem en in de woningen waar hij verbleef verschillende hoeveelheden verdovende middelen zijn aangetroffen. De rechtbank heeft rekening gehouden met het reclasseringsadvies en de bekennende houding van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, met bewezenverklaring van meerdere feiten. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen, waaronder zijn motivatie om zijn leven te beteren en zijn openheid voor hulp en begeleiding. De rechtbank heeft besloten om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, met bijzondere voorwaarden die gericht zijn op reclassering en behandeling. De in beslag genomen mobiele telefoon van de verdachte is verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-403637-24
Datum uitspraak: 6 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1998,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. E.V. Appeldoorn, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Barendregt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend op zitting. Uit zijn verklaring en de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte gedurende de tenlastegelegde periode veelvuldig contact had met zijn medeverdachte over het verkopen van verdovende middelen die zij ook (samen) hebben verwerkt, vervoerd en afgeleverd. Op verschillende locaties en bij de insluiting van de verdachte zijn meerdere hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen waarvan de verdachte heeft aangegeven dat deze allemaal aan hem toebehoren. De feiten zullen zonder verdere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij in de periode van 6 februari 2024 tot en met 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en/of te Brielle gemeente Voorne aan Zee en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander meermalen, telkens opzettelijk heeft verwerkt en verkocht en afgeleverd en vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en MDMA en amfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij in de periode van 5 juni 2023 tot en met 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en/of te Brielle gemeente Voorne aan Zee en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden hasj, wiet en/of hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3
hij op 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 48 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en- ongeveer 13,5 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
- ongeveer 1,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en MDMA en amfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4
hij op 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- 92,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

2. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

3. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

4. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft bijna twee jaar lang softdrugs en ruim een jaar lang meerdere soorten harddrugs verkocht samen met zijn medeverdachte. Bij de verdachte en in de woningen waar hij verbleef zijn meerdere hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van verdovende middelen een ernstige bedreiging vormt voor de gezondheid van de gebruikers. Daarnaast zorgen drugs maatschappelijk gezien voor veel schade. De mensen die afhankelijk zijn van deze drugs veroorzaken veel overlast en schade -waaronder verwervingscriminaliteit- om deze drugs te kunnen bekostigen. Om deze redenen dient tegen de handel in verdovende middelen krachtig te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2025 gezien dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering), heeft een rapport over de verdachte opgemaakt op 14 mei 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte sinds zijn schorsing in april 2025, een gemotiveerde houding heeft en zijn criminele bestaan achter zich wil laten. Hoewel er op vrijwel alle leefgebieden sprake is van problemen, is gebleken dat de verdachte graag schoon schip wil maken. De verdachte staat open voor hulp en begeleiding en heeft toegezegd zich aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden te zullen houden.
Op zitting heeft de verdachte verteld dat hij een baan heeft gevonden en op zoek is naar een eigen huurwoning, buiten Hellevoetsluis. Verder heeft de verdachte verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen door (ook) tijdens de zitting een bekennende verklaring af te leggen. De rechtbank zal dit in strafmatigende zin meewegen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies. Gezien de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De verdediging heeft benadrukt dat het gezien de positieve draai die de verdachte aan zijn leven probeert te geven, niet wenselijk is dat hij terug de gevangenis in gaat. Zij pleit daarom voor een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Hoewel de rechtbank de persoonlijke belangen van de verdachte ziet en daarmee zoveel als mogelijk rekening houdt, staat een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest (42 dagen) niet in verhouding tot de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. De rechtbank zal een groot deel van de straf voorwaardelijk opleggen nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht en de verdachte hier ook voor open staat. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de onder randnummer 8 besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

De in beslag genomen mobiele telefoon van de verdachte zal worden verbeurd verklaard. De bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen, 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich bij Fivoor Reclassering op het adres Marconistraat 2. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
de veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de medeverdachte in onderhavige zaak, te weten [medeverdachte] (geboren [geboortedatum 2] 2001 te [geboorteplaats 2]), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen.
De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd als bijkomende straf de inbeslaggenomen mobiele telefoon van de verdachte (goednummer 6909092).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. H. Wielhouwer en J.C. Oord, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2024 tot en met 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en/of te Brielle gemeente Voorne aan Zee en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt enof verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks 5 juni 2023 tot en met 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en/of te Brielle gemeente Voorne aan Zee en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
één of meer hoeveelheden hasj, wiet en/of hennep, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- ongeveer 48 (9,3 en 10,4 en 28,3) gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 13,5 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
- ongeveer 1,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 7 februari 2025 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- ongeveer 92,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram
hennep, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.