ECLI:NL:RBROT:2025:7051

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
C/10/685595 / HA ZA 24-772
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal wegvervoer en aansprakelijkheid bij diefstal van lading zonnepanelen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen verschillende partijen over de aansprakelijkheid voor de diefstal van een lading zonnepanelen tijdens internationaal wegvervoer. De eiseressen, waaronder Neele-Vat Transport B.V. en verschillende verzekeraars, hebben B.S. Trans S.A.R.L. en Allianz I.A.R.D. S.A. aangeklaagd voor schadevergoeding na de diefstal van de lading op 27 februari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de lading, bestaande uit 936 zonnepanelen, was gestolen terwijl de chauffeur van de vrachtwagen een pauze nam. De rechtbank oordeelt dat B.S. Trans als contractuele vervoerder aansprakelijk is voor het verlies van de lading, omdat niet is aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de diefstal te voorkomen. Het beroep op overmacht van B.S. Trans wordt afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiseressen, waaronder de verzekeraars, vorderingsgerechtigd zijn en dat de schadevergoeding moet worden toegewezen. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseressen toegewezen, met uitzondering van de vordering van Neele-Vat zelf, die geen vorderingsrecht meer had na het afgeven van een expediteursverklaring. De rechtbank heeft de proceskosten verdeeld en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/685595 / HA ZA 24-772
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEELE-VAT TRANSPORT B.V.,
gevestigd te Hoogvliet-Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BTS LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
3. vennootschap naar buitenlands recht
MS AMLIN INSURANCE S.E.,
gevestigd te Schaarbeek (België),
4. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
5. de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseressen,
advocaten mrs. H.T. Flameling en V.R. Pool te Rotterdam,
tegen
1. vennootschap naar buitenlands recht
B.S. TRANS S.A.R.L.,
gevestigd te Norroy-le-Veneur (Frankrijk),
2. vennootschap naar buitenlands recht
ALLIANZ I.A.R.D. S.A.,
gevestigd te Parijs (Frankrijk),
gedaagden,
advocaat mr. A.A.M. Zeeman te Voorburg,
3. vennootschap naar buitenlands recht
BERFIN YUSUF TRANS S.R.L.,
gevestigd te Pitesti (Roemenië),
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid met Neele-Vat, BTS, Amlin, Achmea, Nationale-Nederlanden, B.S. Trans, Allianz en Berfin. Eiseressen sub 1 tot en met 5 worden gezamenlijk Neele-Vat c.s. genoemd en gedaagden sub 1 tot en met 3 B.S. Trans c.s.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 7 februari 2024, met producties 1 tot en met 14;
  • de akte houdende wijziging van eis van Neele-Vat c.s. van 6 november 2024, met productie 15;
  • de conclusie van antwoord van B.S. Trans en Allianz van 27 november 2024, met producties 1 tot en met 8;
  • de brief van de rechtbank van 10 december 2024 met daarin een oproep voor de mondelinge behandeling van 26 maart 2025;
  • de brief van de rechtbank van 19 februari 2025 met daarin een zittingsagenda;
  • de akte houdende overlegging producties ten behoeve van de mondelinge behandeling van Neele-Vat c.s. van 26 maart 2025, met producties 16 tot en met 22.
1.2.
Op 26 maart 2025 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam] (bedrijfsjurist bij Neele-Vat), mr. H.T. Flameling en mr. A.A.M. Zeeman. Tijdens de mondelinge behandeling zijn namens Neele-Vat c.s. spreekaantekeningen overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Neele-Vat en BTS zijn logistieke dienstverleners. Amlin, Achmea en Nationale Nederlanden zijn de verzekeraars van BTS.
2.2.
B.S. Trans is ook een logistieke dienstverlener. Allianz is haar vervoerdersaansprakelijkheidsverzekeraar.
2.3.
Op 16 februari 2023 ontvangt Neele-Vat van BTS een opdracht tot het (doen) vervoeren van een zending zonnepanelen (hierna: de lading) vanaf DLC Warehousing B.V. te Rotterdam naar Mandico te Grisolles (Frankrijk).
2.4.
Neele-Vat heeft voor het vervoer van de lading een vervoersovereenkomst gesloten met B.S. Trans. Laatstgenoemde heeft het vervoer uitbesteed aan Berfin.
2.5.
De lading is op of omstreeks 27 februari 2023 geladen. Uit de CMR-vrachtbrief volgt dat het om 26 pallets met 936 stuks zonnepanelen (“pcs solar modules”) met een gewicht van 21.353,90 kg gaat. Als afzender staat Krannich Solar S.A.S. (hierna: Krannich) vermeld.
2.6.
Op dezelfde dag heeft de chauffeur de vrachtwagencombinatie met de lading geparkeerd op de parkeerplaats Brecht-Escapade in België langs de A19 om te pauzeren. Na de pauze heeft hij de oplegger van de vrachtwagen losgekoppeld om (alleen) met de vrachtwagen naar een garage te rijden vanwege door hem geconstateerde problemen met het brandstofsysteem. Toen de chauffeur twee uur later terugkwam was de oplegger gestolen. De chauffeur heeft bij de politie aangifte van de diefstal gedaan.
2.7.
Neele-Vat heeft B.S. Trans per e-mail van 1 maart 2023 aansprakelijk gehouden voor het verlies van de lading.
2.8.
Neele-Vat en haar verzekeraars hebben door het expertisebureau Hamer van Hussen Groenendijk onderzoek laten doen naar het verlies van de lading. In het rapport van 16 maart 2023 staat onder meer het volgende vermeld:

Description of damage
Both trailer and cargo are missing till date.
Cause of damage
The trailer was parked and left unattended by the carrier. As per statement, the
trailer was left because of an issue with the truck which had to be repaired. It is
unclear why the trailer had to be disconnected to have the truck repaired.
A copy of the police report was obtained and it was meanwhile confirmed by the
Belgian police that they attended the location of the theft. Further enquiries into
the circumstances are ongoing.”
2.9.
Op 17 april 2023 is een brief verstuurd aan BTS door Actio Recoveries GmbH waarin onder meer het volgende wordt vermeld:
“We kindly inform you that we represent Allianz Versicherungs-AG, as transport insurer of Krannich GmbH, in the above-mentioned matter.
You were instructed to transport a consignment of solar panels, which suffered an accident during the transport through which 936 panels, each EUR 126.00 equals EUR 117,936.00 were damaged.
You will find enclosed a full set of claim documents.
Could you please ensure that the above-mentioned damage, which is well inside the CMR limitation is paid to the escrow account below
no later than 4th of May 2023
2.10.
BTS en haar verzekeraars hebben het expertisebureau Arntz van Helden ingeschakeld om onderzoek te doen. Op 26 april 2023 heeft Arntz van Helden een rapport afgegeven waarin onder meer het volgende staat vermeld:

Shipment
According to the received freight document the cargo consisted of 26 pallets
containing a total of 936 pcs Solar Modules.
The gross weight of the consignment is 21,353.9 kg.
Value
Based on the received copy of the commercial invoice number 2023-401623, dated
17 February 2023, from Krannich Solar, Félines (FR) to Tenergie Developpement,
Fuveau (FR) the value of this shipment is EUR 117,936.00.
The invoice shows the value of a total of 5 shipments and is therefore much higher
than the mentioned amount.
Terms of Delivery: DAP.
(…)
Findings
(…)
An inspection of the parking where the alleged theft occurred showed that this is a
parking along the E19/A1 direction North. This location has no security cameras nor
any other facilities.
The direction of travel was from north to south which makes the location where the
trailer was supposedly parked, strange as it is in an opposite direction.
Also, the workshop where the alleged repair took place is located in Breda, The
Netherlands. The repair shop indicated that this was not an actual repair but an over-the-
counter sale of a fuel filter.
Further investigations showed that along the route, near Antwerp several other
DAF Dealers are located.”
2.11.
Namens Amlin is een ‘Rekening van schade’ van 8 mei 2023 getekend behorende bij de logistieke aansprakelijkheidsverzekering met polisnummer [nummer] waarbij BTS één van de verzekerde partijen is. In deze schaderekening is onder meer het volgende opgenomen:

OMSCHRIJVING
Diefstal van een trailer met zonnepanelen in België d.d. 27-02-2023, verzekerde heeft Neele Vat verantwoordelijk gehouden voor de schade.
Gaarne nader overleg inzake regres.
Schadedatum 27-02-2023
Schade Euro 117.936,00
Eigen risico G23 Euro 25.000,00
Eigen risico
Euro 3.750,00
Euro 89.186,00
Bij: 1% afmakingcourtage Euro 891,86
Expertisekosten Arntz
Euro 3.354,73
Totaal Euro 93.432,59
==========
Rotterdam, 8 mei 2023
BRR Schadeverzekeringen b.v.
Ten laste van:
50,00% MS Amlin Marine N.V. Euro 46.716,29
25,00% Avéro Achmea Euro 23.358,15
I.A.T.V.
25,00% Nationale Nederlanden Schadeverzekeringen N.V. Euro 23.358,14”
2.12.
Op 3 oktober 2023 is door BTS en Allianz Versicherungs-Aktiengesellschaft (hierna: Allianz Versicherungs-AG) een vaststellingsovereenkomst getekend waarin onder meer het volgende staat vermeld:

The undersigned:
1. the company with limited liability,
BTS LOGISTICS B.V.,having its registered office in Barendrecht, the Netherlands,
hereinafter referred to as
'BTS';
2. the company incorporated in accordance with the law of its place of business,
ALLIANZ VERSICHERUNGS-AKTIENGESELLSCHAFT,having its registered office in München, Germany, also representing Krannich Solar S.A.S, Krannich GmbH and their affiliated companies,
hereinafter referred to as
'Allianz’;
the parties under 1-2 are jointly referred to as “Parties”.
Whereas:
a) Krannich Solar S.A.S. (or Krannich GmbH together with their affiliated companies) (here-inafter referred to as “Krannich") engaged BTS in respect of the carriage of a consignment containing 26 pallets, a total of 936 pieces, of solar panels (hereinafter referred to as "the Goods") from Rotterdam (the Netherlands) to Grisolles (France), for delivery to Transport Mandico.
b) For the carriage of the Goods BTS instructed Neele-Vat Transport B.V. of Rotterdam to perform the carriage from the Netherlands to France. Neele-Vat Transport B.V. instructed BS Trans Sarl to perform this carriage and BS Trans Sarl instructed in her turn Berfin Yusuf Trans SRL to perform this carriage.
(…)
Have agreed the following:
I. Allianz confirms and warrants that Krannich is the only party to have suffered damage in connection with or pursuant to the Incident, and that no other party had title to the Goods.
II. Allianz confirms and warrants that she compensated to Krannich the damage sustained under a contract of cargo insurance, and subrogated into Krannich's (possible) claim rights.
III. Allianz also confirms and warrants that no (possible) rights she, Krannich or any company affiliated to them would have in connection with or pursuant to the Incident were transferred or passed to any party - other than the subrogation by Allianz -and that no such transfer or passing will occur.
IV. Allianz furthermore confirms and warrants that she and/or Krannich has not received and will not receive any compensation regarding the Incident from any third party.
V. Within four weeks after this Agreement has been signed by Parties and - if needed – the standard compliance and sanctions screening (which may include
inter aliaa UBO -Ultimate Beneficiary Owner - Declaration to the insurance broker of BTS who will effectuate payment) have been completed, BTS will pay Allianz the amount of
EUR 117,936.00(hundredthousand ninehundred thirtysix euro), by transfer into the third party account of their representative:
(…)
VI. Allianz acknowledges that payment of the settlement amount does not constitute any admission of liability on the part of BTS, and that said payment is no more than an amicable full and final settlement in satisfaction of the Incident.”
2.13.
Neele-Vat heeft op 28 november 2023 per e-mail het volgende aan B.S. Trans medegedeeld:
“We have received a claim for the stolen goods.
The claim amounts to € 121.290,73 + CMR interest.
The claim amount consists of € 117.936,00 (936 panels worth €126 each) for the stolen goods, survey costs of € 3354,73 and CMR interest.
Like indicated earlier we have to keep you responsible for the stolen goods.”
2.14.
Per e-mail van 30 november 2023 is door Amlin een aansprakelijkstelling gestuurd aan B.S. Trans, waarbij zij een verklaring van Neele-Vat heeft gevoegd. In deze verklaring staat onder meer het volgende vermeld:

Freight Forwarder’s Declaration
(ex. art. 8:63 lid 2 Dutch Civil Code)
Undersigned Neele-Vat Transport B.V. declares by means of this declaration that on or around 27 February 2023 between BTS Logistics B.V. and Neele-Vat Transport B.V. acting in the capacity of freight forwarder in the sense of article 8:60 Dutch Civil Code, that an agreement to transport (het doen vervoeren) goods of solar modules by road, from Rotterdam, The Netherlands to Grisolles, France was concluded, for the execution of this agreement undersigned Neele-Vat Transport B.V. concluded one or more transport agreements with BS Trans SARL in regards to previously mentioned goods.
(…)
In accordance with the conditions set forth in article 8:63 (2) Dutch Civil Code, BTS Logistics B.V. obtains, against the carrier(s) BS Trans SRL, the rights and powers, which BTS Logistics B.V. would have possessed, when BTS Logistics B.V. himself would have concluded these transport agreements.”

3.Het geschil

3.1.
Neele-Vat c.s. vorderen, na de wijziging van eis per akte van 6 november 2024, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
B.S. Trans c.s. hoofdelijk, althans ieder voor zich, veroordelen aan Neele-Vat c.s. ieder voor hun respectievelijke aandeel, althans aan Neele-Vat, althans aan BTS, althans aan Amlin, althans aan Achmea, althans aan Nationale-Nederlanden, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 119.336,00, te vermeerderen met de expertisekosten van € 3.354,73 en € 1.147,46, alles te vermeerderen met de CMR-rente, althans wettelijke rente, te vermeerderen met de kosten van vertaling van € 919,60, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van B.S. Trans c.s. hoofdelijk, althans ieder voor zich, in de (na)kosten van dit geding, met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn.
3.1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben Neele-Vat c.s. hun eis als volgt gewijzigd:
Zij verminderen hun eis jegens Allianz tot € 80.000,00 in hoofdsom, te vermeerderen met rente en (proces)kosten. Dat wil zeggen dat jegens Allianz de vordering in hoofdsom, welke € 119.336,00 bedroeg wordt verminderd naar € 80.000,00 en dat de vordering tot betaling van de expertisekosten (ad € 3.354,73 plus € 1.147,46) wordt ingetrokken. Voor de rest blijft de eis jegens Allianz ongewijzigd. De eis jegens B.S. Trans en Berfin blijft eveneens ongewijzigd.
3.2.
B.S. Trans en Allianz voeren verweer en concluderen tot het niet-ontvankelijk verklaren van Neele-Vat c.s. in hun vorderingen, althans deze vorderingen af te wijzen, met (hoofdelijke) veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Neele-Vat c.s. in de (na)kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en het toepasselijke recht

4.1.
Deze zaak gaat over internationaal wegvervoer van Nederland (Rotterdam) naar Frankrijk (Grisolles). Op grond van artikel 1 lid 1 CMR is dat Verdrag dwingendrechtelijk van toepassing, omdat de plaats van inontvangstneming van de lading en de plaats bestemd voor de aflevering gelegen zijn in twee verschillende landen, waarvan tenminste één (in dit geval beide landen) partij is bij het CMR-verdrag.
Tussen partijen is niet in geschil dat op de verzekeringsovereenkomst tussen B.S. Trans en Allianz Frans recht van toepassing is.
4.2.
Ook is niet in geschil dat deze rechtbank bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen op grond van artikel 31 lid 1 sub b CMR, nu de lading in Rotterdam in ontvangst is genomen. De bevoegdheid strekt zich ook uit tot de vorderingen tegen Allianz en Berfin, omdat die hun aanleiding vinden in het CMR-vervoer.
De vorderingen tegen B.S. Trans en Allianz
4.3.
Neele-Vat c.s. leggen aan hun vorderingen, kort gezegd, het volgende ten grondslag. De lading dient op grond van artikel 20 lid 1 CMR als verloren te worden beschouwd, omdat zij nooit is afgeleverd. B.S. Trans is als contractuele vervoerder aansprakelijk voor de schade, nu zij de lading niet heeft afgeleverd (artikel 17 lid 1 CMR). Op grond van artikel 3 CMR wordt het handelen en nalaten van Berfin toegerekend aan B.S. Trans. Op grond van het Franse wetsartikel L124-3 Code des Assurances zijn Neele-Vat c.s. gerechtigd een directe actie in te stellen tegen Allianz als verzekeraar van B.S. Trans. Door Neele-Vat is aan B.S. Trans en Allianz een expeditieverklaring afgegeven in de zin van artikel 8:63 lid 2 BW (zie onder 2.14). BTS heeft dan ook een vorderingsrecht jegens B.S. Trans. Neele-Vat behoudt jegens B.S. Trans echter een abstract vorderingsrecht, aangezien zij de opdrachtgever tot het vervoer (afzender) is geweest, aldus Neele-Vat c.s. Verder voeren Neele-Vat c.s. aan dat BTS per brief van 17 april 2023 namens Allianz Versicherungs-AG, de transportgoederenverzekeraar van de ladingbelanghebbende Krannich, aansprakelijk is gesteld (zie onder 2.9) en dat BTS het schadebedrag van € 117.936,00 reeds heeft betaald. Zij verwijzen naar de door hen overgelegde vaststellingsovereenkomst tussen BTS en Allianz Versicherungs-AG (zie onder 2.12). Amlin, Achmea en Nationale-Nederlanden zijn als verzekeraars van BTS gesubrogeerd in de rechten van BTS doordat zij het schadebedrag (na aftrek van het eigen risico) van € 89.186,00 aan BTS hebben uitgekeerd onder de verzekeringspolis. Dit volgt volgens hen uit de schaderekening van 8 mei 2023 (zie onder 2.11). BTS heeft aan Amlin een last verstrekt ter incasso van het eigen risico en de CMR-rente tot aan de dag van uitkering onder de polis, aldus Neele-Vat c.s. Tot slot wordt naast het bedrag van € 117.936,00 een bedrag van € 1.400,00 gevorderd aan vracht (artikel 23 lid 4 CMR).
Aansprakelijkheid B.S. Trans en het beroep op overmacht
4.4.
B.S. Trans en Allianz voeren onder meer aan dat het verlies van de lading het gevolg is van omstandigheden die B.S. Trans (en Berfin) niet heeft kunnen vermijden en waarvan zij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen, zodat zij ontheven is van aansprakelijkheid (artikel 17 lid 2 CMR). Zij verwijzen naar een verklaring van de chauffeur, waaruit volgt dat de chauffeur, na een verplichte pauze, constateerde dat de vrachtwagen problemen had met het brandstofsysteem en hierdoor de vrachtwagencombinatie niet meer in beweging kwam. Hij besloot toen om de oplegger los te koppelen om vervolgens met zijn vrachtwagen naar de dichtstbijzijnde garage te rijden. Volgens B.S. Trans en Allianz heeft de chauffeur alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen genomen om de diefstal te voorkomen, doordat hij het antidiefstalsysteem ingeschakeld heeft en de oplegger midden op de dag op een drukbezochte parkeerplaats stond geparkeerd met faciliteiten zoals een Fastned-oplaadpunt, een restaurant en videobewaking. Er waren bovendien geen aanvullende eisen door Neele-Vat aan het vervoer gesteld. B.S. Trans was ook niet bekend met de inhoud van de lading, zodat er voor haar geen aanleiding was om Berfin extra maatregelen voor het vervoer op te leggen.
4.5.
De rechtbank overweegt dat het beroep op overmacht slechts kan slagen indien B.S. Trans en Allianz aantonen dat B.S. Trans alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder – daaronder begrepen de personen van wier hulp zij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt – te vergen maatregelen heeft genomen om het verlies te voorkomen (HR 17 april 1998, LJN: ZC2632). Daarbij is van belang dat de vervoerder niet alleen aansprakelijk is voor zijn eigen daden of nalatigheden, maar (op grond van artikel 3 CMR) ook voor de daden en nalatigheden van zijn ondergeschikten en alle andere personen van wie hij zich voor de bewerkstelliging van het vervoer bedient, wanneer deze ondergeschikten of deze personen handelen in de uitoefening van hun werkzaamheden. Onder die personen vallen in ieder geval de ondervervoerder, in deze zaak Berfin (en haar eventuele ondergeschikten, zoals de chauffeur), die door de (onder)vervoerder, in dit geval B.S. Trans, is ingeschakeld.
In deze zaak staat vast dat de chauffeur de oplegger met de lading op een onbewaakte parkeerplaats heeft achtergelaten. De rechtbank is het met Neele-Vat c.s. eens dat het enkele gegeven dat er camera’s op de parkeerplaats hingen, zoals door de chauffeur verklaard, niet maakt dat de parkeerplaats bewaakt werd. Het is niet betwist dat de parkeerplaats openbaar was, zonder omheining of surveillance. In plaats van de oplegger op deze parkeerplaats achter te laten, had de chauffeur, zoals ook door Neele-Vat c.s. is aangevoerd, ook een pechhulpservice kunnen bellen om de problemen met zijn vrachtwagen te verhelpen. Op die manier had hij de oplegger niet achter hoeven laten en had hij het verlies van de lading kunnen voorkomen. De rechtbank oordeelt dan ook dat niet is aangetoond dat B.S. Trans alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen heeft genomen om het verlies te voorkomen. Het beroep op overmacht slaagt niet.
4.6.
Gelet op het voorgaande is B.S. Trans op grond van artikel 17 lid 1 CMR en artikel 3 CMR aansprakelijk voor het verlies van de lading.
Vorderingsgerechtigdheid Neele-Vat c.s. en de schade
4.7.
B.S. Trans en Allianz hebben verweer gevoerd tegen de vorderingsgerechtigdheid van BTS, haar verzekeraars en Neele-Vat. Er is volgens hen geen geldige expediteursverklaring verstrekt door Neele-Vat, nu de verklaring die per mail van 30 november 2023 aan B.S. Trans is verzonden (zie onder 2.14) niet is gedateerd en evenmin door Neele-Vat is ondertekend. Het is in beginsel dus alleen Neele-Vat die uit hoofde van het CMR een vorderingsrecht heeft op B.S. Trans. Indien wel sprake is van een geldige expediteursverklaring, dan geldt volgens B.S. Trans en Allianz dat Neele-Vat geen vorderingsrecht (meer) heeft, omdat zij haar rechten heeft overgedragen aan BTS.
Verder betwisten B.S. Trans en Allianz dat BTS een bedrag van € 117.936,00 aan Allianz Versicherungs-AG heeft betaald en dat Amlin, Achmea en Nationale-Nederlanden BTS schadeloos hebben gesteld en zijn gesubrogeerd in de rechten van BTS. Er is in beide gevallen namelijk geen betaalbewijs overgelegd, zoals tijdens de mondelinge behandeling door B.S. Trans en Allianz is aangevoerd. Voor zover de verzekeraars wel een bedrag hebben uitgekeerd, dan bedraagt hun vordering niet meer dan dat uitgekeerde bedrag. Bovendien heeft BTS volgens Neele-Vat c.s. een last verstrekt aan Amlin ter incasso van het eigen risico en CMR-rente, zodat BTS in het geheel geen vorderingsrecht heeft, aldus B.S. Trans en Allianz.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. In reactie op het verweer van B.S. Trans en Allianz ten aanzien van de expediteursverklaring van Neele-Vat, hebben Neele-Vat c.s. een (tweede) verklaring van 3 maart 2025 overgelegd die is getekend namens Neele-Vat. Hierin wordt onder meer bevestigd dat de eerdere verklaring zoals vermeld onder 2.14 door en namens Neele-Vat werd afgelegd en dat Neele-Vat haar rechten en bevoegdheden overdraagt die BTS zouden zijn toegekomen wanneer BTS zelf als afzender de vervoersovereenkomst met B.S. Trans zou hebben gesloten. De rechtbank oordeelt dat, gelet op deze nadere onderbouwing, vaststaat dat Neele-Vat als expediteur een verklaring in de zin van artikel 8:63 lid 2 BW ten behoeve van BTS heeft afgegeven. BTS mag daardoor de afzendersrechten onder de vervoersovereenkomst uitoefenen. Dat betekent dat Neele-Vat er (dus) tussenuit is gevallen, zoals ook door B.S. Trans en Allianz aangevoerd, en haar vorderingen dienen dan ook te worden afgewezen.
4.9.
BTS heeft door de expediteursverklaring een (abstract) vorderingsrecht verkregen, waarbij het niet relevant is of BTS de schade daadwerkelijk in eigen vermogen heeft geleden. Artikel 23 CMR bepaalt dat de schadevergoeding wordt berekend naar de waarde van de goederen op de plaats en het tijdstip van de inontvangstneming. Op basis van de door Neele-Vat c.s. overgelegde factuur van Krannich van 17 februari 2023 kan worden geconcludeerd, en dat is ook niet door B.S. Trans en Allianz betwist, dat de gestolen 936 zonnepanelen op de plaats en ten tijde van de inontvangstneming van de lading door B.S. Trans een waarde van € 117.936,00 hadden. Deze waarde volgt ook uit de door Neele-Vat c.s. overgelegde aansprakelijkstelling namens Allianz Versicherungs-AG (zie onder 2.9) en de vaststellingsovereenkomst tussen BTS en Allianz Versicherungs-AG (zie onder 2.12). De door B.S. Trans en Allianz tijdens de mondelinge behandeling opgeworpen bezwaren, waaronder het niet betrokken zijn van de verzekeraars van BTS bij de vaststellingsovereenkomst en het ontbreken van een betaalbewijs, leiden niet tot een ander oordeel, aangezien gesteld noch gebleken is dat de betrokkenheid van verzekeraars van BTS tot een andere vaststellingsovereenkomst zou hebben geleid en het, zoals hiervoor overwogen, niet vast hoeft te staan dat BTS de schade daadwerkelijk in eigen vermogen heeft geleden.
4.10.
Verder is de rechtbank van oordeel dat Neele-Vat c.s. door overlegging van de schaderekening (zie onder 2.11) en het bijbehorende polisblad hebben aangetoond dat Amlin, Achmea en Nationale-Nederlanden BTS schadeloos hebben gesteld en daardoor, ieder voor hun deel van het betaalde bedrag, zijn gesubrogeerd in de rechten van BTS. In tegenstelling tot wat B.S. Trans en Allianz tijdens de mondelinge behandeling hebben aangevoerd is een betaalbewijs niet nodig, nu het niet ongebruikelijk is dat verzekeraars per uitkering enkel een schaderekening afgeven en pas later, na meerdere uitkeringen, met hun verzekerde(n) afrekenen. Om te bepalen voor welk deel elke verzekeraar vorderingsgerechtigd is, houdt de rechtbank de schaderekening zoals weergegeven onder 2.11 aan minus de expertisekosten (deze kosten komen hierna aan de orde). Dat betekent dat Amlin voor een bedrag van € 44.593,00, Achmea voor € 22.296,50 en Nationale Nederlanden voor € 22.296,50 vorderingsgerechtigd is.
Daarbij hebben Neele-Vat c.s. aangegeven dat BTS een last heeft verstrekt aan Amlin ter incasso van het eigen risico van € 28.750,00. Zoals ook door B.S. Trans en Allianz aangevoerd, betekent dat dat BTS ten aanzien van het eigen risico dus geen vorderingsrecht (meer) heeft. Amlin is vorderingsgerechtigd voor een bedrag van in totaal € 73.343,00. Dat aan Amlin ook een last zou zijn gegeven voor ‘de CMR-rente tot aan de dag van uitkering onder de polis’ is niet, althans onvoldoende gemotiveerd onderbouwd door Neele-Vat c.s., in die zin dat het voor de rechtbank onduidelijk is om welke periode en om welke bedragen het gaat. De rechtbank gaat hier (in het kader van de lastgeving) daarom aan voorbij.
4.11.
Ten aanzien van de vordering van BTS overweegt de rechtbank als volgt. Nu de verzekeraars van BTS door subrogatie, dan wel lastgeving het vorderingsrecht van BTS voor de schade en het eigen risico hebben overgenomen, blijft alleen de gevorderde vrachtprijs van € 1.400,00 over. Niet gesteld of gebleken is dat ook hiervoor een last is gegeven. Deze vordering is niet door B.S. Trans en Allianz betwist en is op grond van artikel 23 lid 4 CMR toewijsbaar.
Tussenconclusie
4.12.
Gelet op het voorgaande komt aan Neele-Vat c.s. wegens het verlies het volgende toe:
  • aan BTS een bedrag van € 1.400,00 (zie onder 4.11);
  • aan Amlin een bedrag van € 73.343,00 (zie onder 4.10);
  • aan Achmea € 22.296,50 (zie onder 4.10);
  • aan Nationale Nederlanden € 22.296,50 (zie onder 4.10);
  • aan Neele-Vat komt niets toe, nu zij, na afgifte van de expediteursverklaring, geen vorderingsrecht (meer) heeft (zie onder 4.8).
4.13.
Over de schade is door Neele-Vat c.s. CMR-rente gevorderd. Deze is op grond van artikel 27 lid 1 CMR toewijsbaar. Het is niet zo, zoals B.S. Trans en Allianz hebben aangevoerd, dat de rente eerst verschuldigd is vanaf het moment van betaling (aan Krannich). Voornoemd artikel bepaalt immers dat de CMR-rente loopt vanaf de dag waarop de vordering schriftelijk bij de vervoerder, B.S. Trans, is ingediend. Dat is op 28 november 2023 geweest, toen Neele-Vat de (hoogte van de) vordering per e-mail aan B.S. Trans heeft medegedeeld (zie onder 2.13).
Expertisekosten en kosten van vertaling
4.14.
Neele-Vat c.s. vorderen daarnaast dat B.S. Trans en Allianz worden veroordeeld tot betaling van de expertisekosten van € 3.354,73 en € 1.147,46 en de kosten van vertaling van de inleidende dagvaarding ad € 919,60.
Volgens B.S. Trans en Allianz komen de expertisekosten niet voor vergoeding in aanmerking (artikel 23 lid 1 jo lid 4 CMR).
4.15.
De rechtbank wijst de gevorderde expertisekosten af. Op grond van artikel 23 lid 4 CMR worden de vrachtprijs, de douanerechten en de overige met betrekking tot het vervoer der goederen gemaakte kosten, in geval van geheel verlies volledig terugbetaald en is verdere schadevergoeding niet verschuldigd. Het moet gaan om kosten die voor de ladingbelanghebbende rechtstreeks aan (de normale uitvoering van) het vervoer als zodanig zijn verbonden (ECLI:NL:HR:2006:AW3041) en daar vallen de gevorderde expertisekosten niet onder.
De hoogte van de vertaalkosten is door Neele-Vat c.s. onderbouwd door middel van een factuur van 18 maart 2024. De hoogte en de verschuldigdheid van de vertaalkosten zijn niet door B.S. Trans en Allianz betwist en daarom zal de rechtbank het gevorderde bedrag van € 919,60 toewijzen als onderdeel van de proceskostenveroordeling.
De vordering tegen Allianz
4.16.
Tussen partijen is niet in geschil dat BTS, Amlin, Achmea en Nationale-Nederlanden voor hun vordering tegen B.S. Trans op grond van Franse wetgeving gerechtigd zijn een directe actie in te stellen tegen Allianz als verzekeraar van B.S. Trans. Neele-Vat c.s. hebben tijdens de mondelinge behandeling de vordering tegen Allianz verminderd tot € 80.000,00, vermeerderd met rente en (proces)kosten. De rechtbank begrijpt dat zij dus erkennen dat de door Allianz maximaal verzekerde som € 80.000,00 bedraagt, zoals ook door B.S. Trans en Allianz is aangevoerd. B.S. Trans en Allianz hebben verder aangevoerd dat de rente en kosten al in de verzekerde som zijn inbegrepen en dat deze vorderingen dus niet (apart) voor vergoeding in aanmerking komen.
Naar het oordeel van de rechtbank had het, gelet op het verweer van B.S. Trans en Allianz, op de weg van Neele-Vat c.s. gelegen om (nader) te onderbouwen op grond waarvan Allianz de gevorderde rente en kosten (wel) verschuldigd is, als deze de verzekerde som van € 80.000,00 overstijgen. Nu zij dit hebben nagelaten, zal de rechtbank de vorderingen ten aanzien van Allianz toewijzen tot maximaal € 80.000,00 (inclusief rente en kosten) en voor het overige afwijzen.
De vorderingen tegen Berfin
4.17.
Neele-Vat c.s. leggen aan hun vorderingen tegen Berfin ten grondslag dat Berfin de vervoerder was die het vervoer feitelijk uitvoerde, de lading feitelijk onder zich had en de CMR-vrachtbrief heeft ondertekend. Berfin is uit dien hoofde aansprakelijk voor het verlies van de lading, aldus Neele-Vat c.s.
4.18.
De vorderingen tegen Berfin komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom worden toegewezen. Berfin zal worden veroordeeld aan BTS, Amlin, Achmea en Nationale Nederlanden het aan ieder van hen toegewezen aandeel, vermeerderd met rente, zoals vermeld onder 4.12 en 4.13 te betalen, alsmede de kosten van vertaling van € 919,60 zoals hierna opgenomen in de proceskostenveroordeling (zie onder 4.15).
Hoofdelijkheid
4.19.
B.S. Trans c.s. zullen, zoals gevorderd, hoofdelijk worden veroordeeld tot vergoeding van de hiervoor vermelde vorderingen, waarbij geldt dat Allianz gehouden is tot vergoeding van maximaal € 80.000,00 (zie onder 4.16).
Proceskosten
4.20.
Nu B.S. Trans en Allianz wel in de procedure zijn verschenen en Berfin niet, zullen de proceskosten worden gesplitst.
Gebleken is dat Neele-Vat geen vorderingsrecht heeft en dus (ook) in het ongelijk is gesteld, maar omdat B.S. Trans c.s. ten aanzien van haar vordering geen extra kosten heeft hoeven maken zal de rechtbank hier geen gevolg aan verbinden met betrekking tot de proceskosten.
4.21.
De rechtbank veroordeelt B.S. Trans en Allianz als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten). De rechtbank begroot deze kosten op:
- dagvaarding € 74,91 (2/3 van € 112,37)
- griffierecht € 4.411,33 (2/3 van € 6.617,00)
- salaris advocaat € 2.893,50 (1,5 punten × tarief V € 1.929,00)
- vertaalkosten € 613,07 (2/3 van € 919,60)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 8.170,81
4.22.
De rechtbank veroordeelt Berfin als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten). De rechtbank begroot deze kosten op:
- dagvaarding € 37,46 (1/3 van € 112,37)
- griffierecht € 2.205,67 (1/3 van € 6.617,00)
- salaris advocaat € 964,50 (0,5 punten × tarief V € 1.929,00)
- vertaalkosten € 306,53 (1/3 van € 919,60)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 3.692,16
4.23.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.24.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Neele-Vat c.s. dat hebben geëist en B.S. Trans c.s. daar niet op hebben gereageerd (artikel 233 Rv).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt B.S. Trans c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, waarbij geldt dat Allianz gehouden is tot vergoeding van maximaal € 80.000,00 (inclusief rente en kosten), om te betalen aan BTS, Amlin, Achmea en Nationale Nederlanden respectievelijk een bedrag van € 1.400,00, € 73.343,00, € 22.296,50 en € 22.296,50, vermeerderd met de CMR-rente van 5% per jaar over deze bedragen vanaf 28 november 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt B.S. Trans en Allianz hoofdelijk in de proceskosten van € 8.170,81, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als B.S. Trans en Allianz niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt Berfin in de proceskosten van € 3.692,16, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Berfin niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.4.
veroordeelt B.S. Trans c.s. in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.
3597/2459