ECLI:NL:RBROT:2025:7076

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
10.379763.24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, vernieling en voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen

Op 6 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, medeplegen van vernieling en het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De zaak betreft een schietincident dat plaatsvond op 25 november 2024, waarbij de verdachte met een automatisch vuurwapen het portiek van een flatgebouw in Rotterdam beschoot. Dit leidde tot aanzienlijke schade aan het gebouw en veroorzaakte angst onder de bewoners. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging, omdat het schieten met een vuurwapen in de richting van de woningen een redelijke vrees voor de bewoners kon opwekken. De verdachte werd vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot moord, maar de subsidiaire tenlasteleggingen werden bewezen verklaard. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het ontbreken van een strafblad en de aanbevelingen van de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.379763.24
Datum uitspraak: 6 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [plaats] ,
raadsvrouw mr. P.C.E. van den Hoek, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.L. Van Montfoort heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden als geadviseerd door de reclassering en een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feit 1 primair: vrijspraak zonder nadere motivering (medeplegen poging tot moord)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Feit 1 subsidiair: bewijswaardering (medeplegen van een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet ook van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken. De verdachte heeft geen opzet gehad om te dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte heeft in de nacht van 25 november 2024 met een automatisch vuurwapen het portiek van de woningen aan het [adres 2] in Rotterdam beschoten. Als gevolg daarvan is een groot aantal kogelinslagen aan zowel de buitenkant (de toegangsdeur en de brievenbussen) als de binnenkant (de toegang tot de lift en de achterdeur van de hal) van het gebouw ontstaan.
Voor de vraag of sprake is van bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard is dat deze in het algemeen een redelijke vrees kan opwekken voor datgene waarmee gedreigd wordt. Naar het oordeel van de rechtbank was onmiskenbaar sprake van bedreiging van de bewoners van de woningen aan het [adres 2] , nu met een automatisch vuurwapen op het portiek is geschoten, een deel van het gebouw dat alle bewoners passeren als zij naar buiten of naar binnen gaan. Alleen al de kogelinslagen moeten voor de bewoners niet te missen zijn geweest. Van geen belang is welke bewoners thuis waren toen er geschoten werd. De verdachte heeft door te schieten op het portiek ten minste de aanmerkelijke kans aanvaard dat de bewoners zich bedreigd zouden voelen, zodat in elk geval sprake is van voorwaardelijk opzet. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Feit 2: bewezenverklaring zonder nadere motivering (medeplegen vernieling)
De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De bewezenverklaring volgt uit de bewijsmiddelen in het dossier die zijn genoemd in bijlage II, zodat dit feit zonder nadere bespreking bewezen wordt verklaard.
4.4.
Feit 3: bewijswaardering (medeplegen voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen)
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen, omdat vereist is dat de verdachte het wapen bewust aanwezig had en daarover de feitelijke beschikkingsmacht had. De verdachte heeft het wapen kortstondig en ongewild bij zich gedragen – nu hij het in zijn handen gedrukt kreeg – en heeft daar eenmalig mee geschoten. Dat is onvoldoende om concluderen dat hij feitelijke macht over het wapen had, omdat hij uiteindelijk geen zeggenschap had over het wapen en er in die korte periode redelijkerwijs geen afstand van kon doen.
4.4.2.
Beoordeling
Voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van een wapen is vereist dat de verdachte zich min of meer bewust is geweest van de aanwezigheid daarvan. Daarnaast is vereist dat verdachte er feitelijke beschikkingsmacht over kon uitoefenen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte het vuurwapen voorhanden heeft gehad en dat hij daarover heeft kunnen beschikken. Nadat de verdachte het automatische vuurwapen in de auto in zijn handen gedrukt kreeg, is hij daarmee naar de plaats delict toegelopen en heeft hij het op het portiek leeggeschoten. Vervolgens is hij met het wapen terug gerend naar de auto, is ingestapt en heeft hij het vuurwapen ergens anders afgeleverd. Hiermee is gegeven dat hij de feitelijke beschikkingsmacht over het wapen heeft gehad.
4.4.3.
Beoordeling
Het onder 3 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 (subsidiair), 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
subsidiair:
hij op 25 november 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, één of meer bewoners van de woningen aan het [adres 2]
, heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door meermaals met een automatisch vuurwapen op het portiek van het pand waar die woningen in zijn gevestigd,
te schieten;
2
hij op 25 november 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
een gebouw, te weten een portiekflat aan het [adres 2] , dat aan een ander dan
verdachte of zijn mededaders toebehoort
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt,
door meermaals met een automatisch vuurwapen op het
portiek te schieten;
3
hij op 25 november 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
een wapen van categorie II, onder 2 en onder 3 van de Wet wapens en munitie,
te weten een automatisch geweer, van het merk Zastava, type M70 AB2, kaliber
7.62x39mm
zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en een vuurwapen dat
zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

Het onder 1 bewezen feit levert op:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Het onder 2 bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen/beschadigen/onbruikbaar maken
Het onder 3 bewezen feit levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º
of onderdeel 7º
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, met uitzondering van onderdeel 2º
of onderdeel 7º
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft midden in de nacht met een automatisch vuurwapen geschoten op het portiek van een flatgebouw. Dit is een zeer ernstig strafbaar feit. Een dergelijke schietpartij is immers uiterst bedreigend en beangstigend voor de bewoners van de desbetreffende woningen. Het veroorzaakt in de samenleving in het algemeen en bij omwonenden in het bijzonder onrust en gevoelens van angst en onveiligheid. De verdachte heeft bijgedragen aan deze zeer intimiderende vorm van geweld, die heeft geleid tot schade aan de toegangsdeur, brievenbussen, lift en achterdeur van het portiek. De verdachte heeft tijdens de zitting verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden door een bekennende verklaring af te leggen. Het is zorgelijk dat de verdachte voor een paar honderd euro bereid is geweest om zo’n ernstig feit te plegen met enorme risico’s en gevolgen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 april 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering schat het recidiverisico als laag-gemiddeld in. De verdachte hecht veel waarde aan zijn maatschappelijke bestaan door hoge eisen te stellen aan het zo snel mogelijk opbouwen van een onafhankelijk sociaal maatschappelijk geaccepteerd leven. Dat dit tijd kost, lijkt de verdachte wat te frustreren en dat wordt wel als zorgelijk gezien want het kan hem in de verleiding brengen om (weer) het criminele pad op te gaan. Beschermende factoren zijn huisvesting bij steunende familie, scholing, een (bij)baan, de afwezigheid van schulden en een proactieve houding. Dat laatste vindt de reclassering het belangrijkst. Ook wordt meegewogen dat betrokkene geen justitieel verleden heeft. Het helpt dat betrokkene de gevolgen van deze strafzaak als afschrikwekkend ervaren heeft. De reclassering ziet voldoende aanknopingspunten om met toezicht, begeleiding en behandeling aandacht te besteden aan bovenstaande punten met als doel het risico op recidive (verder) te verminderen. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. De verdachte heeft zich gedurende het schorsingstoezicht altijd positief tegenover een plan van aanpak met reclasseringsbemoeienis opgesteld.
De reclassering adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Verder wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden het meewerken aan reclasseringstoezicht, ambulante behandeling, ambulante begeleiding, een contactverbod met medeverdachten, het vermijden van contact met bepaalde personen, het geven van openheid en dagbesteding. Als de geadviseerde voorwaarden worden overgenomen, wordt geadviseerd dat de reclassering opdracht krijgt om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte daarbij te begeleiden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden adviseert en de rechtbank dit verstandig acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
de veroordeelde meldt zich op afspraken bij Reclassering Nederland. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
de veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de veroordeelde vast te stellen;
de veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
de veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
de veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
de veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
de veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de behandelinstelling en de reclassering dat nodig vinden. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde laat zich begeleiden door een instantie die zich gespecialiseerd heeft in het begeleiden en coachen van mensen met een justitiële achtergrond of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt zolang de begeleidingsinstelling en de reclassering dat nodig vinden. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding. In het geval van veroordeelde laat hij zich tenminste begeleiden op de
leefgebieden huisvesting, dagbesteding en financiën;
4. de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de medeverdachten, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
5. de veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met mensen die zijn resocialisatie in gevaar brengen en/of negatief kunnen beïnvloeden ten aanzien van delictgedrag. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij deze contacten voorkomt en geeft volledig openheid over zijn sociaal netwerk. De reclassering bepaalt welke contacten geschikt zijn. Als contacten met ongeschikte personen onvermijdelijk zijn, zorgt de veroordeelde dat een door de reclassering gescreend persoon hierbij aanwezig is;
6. de veroordeelde geeft de reclassering openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk;
7. de veroordeelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. R.D.M. de Boer en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.A. Wolterink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 25 november 2024 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
één of meer bewoner(s) van de woning(en) aan het [adres 2]
, althans in die woning(en) aanwezige personen,
opzettelijk en
met voorbedachten rade
van het leven te beroven
meermaals met een automatisch vuurwapen op, althans in de richting van, die
woning(en), althans het portiek van het pand waar die woning(en) in zijn gevestigd,
heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 november 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meer bewoner(s) van de woning(en) aan het [adres 2]
, althans in die woning(en) aanwezige personen,
heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door meermaals met een automatisch vuurwapen op, althans in de richting van, die
woning(en), althans het portiek van het pand waar die woning(en) in zijn gevestigd,
te schieten;
2
hij op of omstreeks 25 november 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een gebouw, te weten een portiekflat aan het [adres 2] , in
elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan [stichting] , in elk geval aan een ander dan
verdachte of zijn mededader(s), toebehoort
heeft vernield en/of beschadigd en /of onbruikbaar gemaakt,
door meermaals met een automatisch vuurwapen op, althans in de richting van, het
portiek te schieten;
3
hij/zij op of omstreeks 25 november 2024 te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen van categorie II, onder 2 en/of onder 3 van de Wet wapens en munitie,
te weten een automatisch geweer, van het merk Zastava, type M70 AB2, kaliber
7.62x39mm
zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en/of een vuurwapen dat
zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was
en /of dat de aanvalskracht werd verhoogd
voorhanden heeft gehad.