Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- het verzoek tot verbetering met bijlagen van de man, ingekomen op 30 april 2025;
- het verzoek tot verbetering van de vrouw, ingekomen op 1 mei 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot verbetering van een eerdere beschikking van 28 april 2025. De man en de vrouw, beide vertegenwoordigd door hun advocaten, verzochten om verbetering van de beschikking waarin een verklaring voor recht was gegeven dat de vrouw een onverschuldigd betaalde partnerbijdrage moest terugbetalen. Beide partijen stelden dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat zij niet hadden geïnformeerd over gemaakte afspraken. De rechtbank concludeerde echter dat de door partijen verzochte verbetering geen kennelijke vergissing betrof, maar een herstel van een processueel verzuim. Dit verzuim was ontstaan doordat de rechtbank niet op de hoogte was gesteld van de tussen partijen gemaakte afspraken, die wel degelijk aan de rechtbank waren doorgegeven. De rechtbank oordeelde dat de fout zich niet leende voor eenvoudig herstel en wees het verzoek af. De rechtbank benadrukte dat in dergelijke gevallen alleen door het instellen van een rechtsmiddel, zoals hoger beroep, geklaagd kan worden over de inhoud van de beslissing. De uitspraak werd gedaan door mr. E.M. Moerman, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. L.C.M. van Gils.