ECLI:NL:RBROT:2025:7111

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
C/10/698336 / KG ZA 25-358
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over verbeurde dwangsommen en loonbeslag in kort geding

In deze zaak, die op 17 juni 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding waarin de man, eiser, vordert de opheffing van executoriaal loonbeslag dat door de vrouw, gedaagde, is gelegd vanwege verbeurde dwangsommen. De achtergrond van het geschil ligt in een afspraak tussen partijen, vastgelegd in een proces-verbaal, waarin de man zich verplichtte om een harde schijf met foto’s van de bevalling aan de vrouw te overhandigen. De vrouw stelt dat de man deze verplichting niet is nagekomen, wat heeft geleid tot de verbeurte van dwangsommen en het leggen van loonbeslag. De voorzieningenrechter oordeelt dat de man inderdaad de afspraak niet is nagekomen, waardoor de dwangsommen zijn verbeurd en het beslag terecht is gelegd. De vorderingen van de man worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van de vrouw. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de man om te voldoen aan de gemaakte afspraken en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/698336 / KG ZA 25-358
Vonnis in kort geding van 17 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te Lekkerkerk,
eiser,
advocaat mr. E.M. Buijs-van Bemmel te Krimpen aan den IJssel,
tegen
[gedaagde],
wonende te Wetteren (België),
gedaagde,
advocaat mr. B.J. de Deugd te Nieuwerkerk aan den IJssel.
Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.

1.De zaak in het kort

Partijen hebben een afspraak gemaakt dat de man een harde schijf met foto’s van de bevalling verstrekt aan de vrouw, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Die afspraak is vastgelegd in een proces-verbaal in executoriale vorm. Omdat de man volgens de vrouw die afspraak niet is nagekomen, heeft zij de verbeurde dwangsommen aangezegd en ten laste van de man loonbeslag gelegd. De man vordert in dit kort geding staking van de executie en opheffing van het executoriaal gelegde beslag. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat de man de afspraak niet is nagekomen, zodat hij de dwangsommen heeft verbeurd en het beslag terecht is gelegd. Dat leidt tot afwijzing van de vorderingen van de man.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 april 2025;
  • de 10 producties van de man;
  • het schriftelijke verweer van de vrouw;
  • de 6 producties van de vrouw;
  • de mondelinge behandeling op 3 juni 2025.

3.De feiten

3.1.
Op [datum] zijn partijen met elkaar gehuwd. Partijen zijn de ouders van twee minderjarige kinderen.
3.2.
Bij beschikking van 5 december 2023 heeft de rechtbank Den Haag de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en beslissingen genomen op het gebied van de zorg voor de kinderen, alimentatie en de verdeling van de huwelijksgemeenschap. In het kader van de verdeling is onder meer beslist dat aan de vrouw wordt toegedeeld: een harde schijf met foto’s van de bevalling.
3.3.
Bij dagvaarding van 16 mei 2024 heeft de vrouw een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Den Haag, waarbij zij onder meer vordert dat de man wordt veroordeeld tot afgifte van de harde schijf met foto’s. Op de mondelinge behandeling van 10 december 2024 hebben partijen een regeling getroffen die is vastgelegd in een proces-verbaal onder zaaknummer C/09/667199 / HA ZA 24/474. In de regeling staat onder meer:
“(…)
3. [eiser] zal op uiterlijk 20 december 2024 een gegevensdrager overhandigen aan [gedaagde] met daarop alle foto’s zoals bedoeld in de echtscheidingsbeschikking van 5 december 2023. Indien [eiser] niet (tijdig) aan deze verplichting voldoet verbeurt hij aan [gedaagde], zonder nadere ingebrekestelling, een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 5.000,00.
(…)”
3.4.
Op 20 december 2024 heeft de man een harde schijf waarop foto’s staan, verstrekt aan de vrouw. Bij e-mail van 23 december 2024 heeft de vrouw aan de man meegedeeld dat de verstrekte schijf niet alle foto’s bevat en hem verzocht alsnog (een kopie van) alle foto’s aan te leveren. Op dezelfde datum heeft de man geantwoord dat hij niet meer foto’s heeft en die dus ook niet kan geven.
3.5.
Bij deurwaardersexploot van 9 januari 2025 heeft de vrouw het proces-verbaal van 10 december 2024 aan de man betekend, met het bevel om per ommegaande een gegevensdrager met daarop alle foto’s zoals bedoeld in de echtscheidingsbeschikking van 5 december 2023 aan haar te overhandigen, op straffe van verbeurte van dwangsommen.
3.6.
Op 7 februari 2025 heeft de man twee ‘NAS-schijven’ verstrekt aan de vrouw.
Bij e-mail van 11 februari 2025 aan de advocaat van de man heeft de advocaat van de vrouw meegedeeld dat de harde schijven blijken te zijn leeggemaakt en is de man nogmaals gesommeerd de bestanden met foto’s aan te leveren.
3.7.
Bij deurwaardersexploot van 4 maart 2025 heeft de vrouw aan de man meegedeeld dat hij dwangsommen heeft verbeurd ter hoogte van € 5.000,00.
3.8.
Op 21 maart 2025 heeft de vrouw uit hoofde van het proces-verbaal van 10 december 2024 ten laste van de man executoriaal loonbeslag gelegd onder [naam bedrijf]

4.Het geschil

4.1.
De man vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw te veroordelen om de executie van de in executoriale vorm uitgegeven grosse van het proces-verbaal van de rechtbank Den Haag d.d. 10 december 2024, gewezen onder nummer C/09/667199 / HA ZA 24/474, te staken en gestaakt te houden, het gelegde beslag onder [naam bedrijf] te Barendrecht op te heffen alsmede om de vrouw te gebieden de reeds afgedragen gelden aan de man te restitueren, met veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedure.
4.2.
De vrouw concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van de man in de kosten van de procedure.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen twisten over de vraag of de man op grond van de afspraken tussen partijen die zijn vastgelegd in het proces-verbaal van 10 december 2024 dwangsommen heeft verbeurd en, in verband daarmee, of het op 21 maart 2025 gelegde executoriale beslag terecht is gelegd.
5.2.
Anders dan de vrouw meent, ligt het als beslaglegger op haar weg om aannemelijk te maken dat het beslag terecht is gelegd. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de bodemrechter, als in het executiegeschil een bodemprocedure wordt gevoerd, tot het oordeel komt dat de dwangsommen zijn verbeurd. Dat vraagt om een inschatting van de kans dat de vrouw in een eventuele bodemprocedure er in slaagt te bewijzen dat de man niet (volledig) aan de afspraak van 10 december 2024 heeft voldaan.
Bij de beoordeling of de overeengekomen prestatie – waaraan de dwangsom als sanctie is verbonden – is verricht, dienen de ter uitvoering van de afspraak verrichte handelingen van de man te worden getoetst aan de inhoud van de afspraak, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg vormen het doel en de strekking van de afspraak het richtsnoer, in die zin dat de afspraak niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. [1]
5.3.
De op 10 december 2024 gemaakte afspraak houdt in dat de man uiterlijk op 20 december 2024 aan de vrouw een gegevensdrager met alle foto’s zoals bedoeld in de echtscheidingsbeschikking van 5 december 2023 verstrekt. In de beschikking is daarover beslist dat aan de vrouw wordt toegedeeld “
een harde schijf met foto’s van de bevalling”. Bij de overwegingen van de rechtbank Den Haag op pagina 11 van de beschikking staat dat aan de vrouw wordt toegedeeld “
een harde schijf met foto’s van – onder meer – de bevalling”. Verder blijkt uit (pagina 18 van) het proces-verbaal van de op 7 november 2023 gehouden zitting in het kader van diezelfde procedure dat de vrouw op die zitting expliciet had uitgesproken dat zij met name de bevallingsfoto’s wilde hebben, waarop de man antwoordde dat dat geen probleem was. De voorzieningenrechter leidt uit dit alles af dat doel en strekking van de afspraak was dat de man een gegevensdrager aan de vrouw zou verstrekken met daarop foto’s die hij nog in zijn bezit had, waar in ieder geval de bevallingsfoto’s bij zaten.
5.4.
De man heeft op 20 december 2024 een harde schijf verstrekt aan de vrouw. Volgens de man stonden er 240.000 foto’s op die harde schijf, maar volgens de vrouw slechts 2.000 foto’s. Wat daar ook van zij, de man heeft erkend dat de bevallingsfoto’s er niet bij zaten. Ter zitting heeft de man verklaard dat de bevallingsfoto’s van althans één zoon op de NAS-schijven staan en dat hij de bevallingsfoto’s van de andere zoon niet heeft. De schijf die de man op 20 december 2024 aan de vrouw gaf, bevatte dus geen bevallingsfoto’s, zodat duidelijk is dat de verstrekking van de harde schijf niet voldoet.
5.5.
De man heeft op 7 februari 2025 twee NAS-schijven verstrekt aan de vrouw. Nog los van het feit dat volgens de man zelf de NAS-schijven alleen de bevallingsfoto’s bevatten van één zoon – wat de vraag oproept of dat op zichzelf al in strijd met de gemaakte afspraak is – stelt de vrouw dat de afgegeven schijven leeg waren. Ter onderbouwing van die stelling heeft de vrouw een mailbericht van de door haar ingeschakelde IT-deskundige van 26 mei 2025 overgelegd (haar productie 3), waarin de deskundige gemotiveerd bevestigt dat de NAS-schijven leeg of geformatteerd waren. Gelet op die onderbouwing van de vrouw kan de man niet volstaan met het blote verweer dat hij niet kan controleren of de vrouw de juiste NAS-schijven aan de deskundige heeft voorgelegd. Voldoende aannemelijk is dat de man ook met de verstrekking van de NAS-schijven de afspraak niet is nagekomen.
5.6.
Een dwangsom kan pas worden verbeurd na de betekening van het proces-verbaal van 10 december 2024 (artikel 611a lid 3 Rv). Bij deurwaardersexploot van 9 januari 2025 is de man uit hoofde van het proces-verbaal bevolen om per ommegaande de gegevensdrager met foto’s aan de vrouw te verstrekken. Dat betekent dat de dwangsommen van € 100,00 per dag zijn gaan lopen vanaf 10 januari 2025 en dat de man inmiddels de maximale dwangsom van € 5.000,00 (exclusief kosten) heeft verbeurd.
5.7.
Er is daarom geen grond om de vrouw te veroordelen de executie te staken noch om het executoriale beslag op te heffen. De vorderingen van de man worden op alle onderdelen afgewezen.
5.8.
De man stelt dat hij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon en mocht worden verwacht en dat van hem niet kan worden verlangd dat hij iets doet wat onmogelijk is. Voor de beoordeling van het geschil als executierechter is dit argument echter niet relevant. Voor zover de man daarmee bedoelt dat het voor hem onmogelijk is om aan de afspraak te voldoen, is het aan hem om een procedure in de zin van artikel 611d Rv aanhangig te maken bij de dwangsomrechter (in dit geval de rechtbank Den Haag) voor opheffing of vermindering van de dwangsom vanwege de onmogelijkheid om aan de afspraak te voldoen.
5.9.
De man heeft op de mondelinge behandeling van de echtscheidingsprocedure op 7 november 2023 aan de vrouw toegezegd dat hij een harde schijf met in ieder geval de bevallingsfoto’s aan de vrouw zou verstrekken. Dat is tot nu toe niet gebeurd, waarop de vrouw rechtsmaatregelen heeft moeten nemen tegen de man. Tegen die achtergrond wordt, in afwijking van het uitgangspunt dat de proceskosten tussen ex-echtelieden worden gecompenseerd, de man als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de vrouw.
5.10.
De proceskosten van de vrouw worden begroot op:
- griffierecht € 90,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.375,00

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt de man in de proceskosten van € 1.375,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als de man niet tijdig aan de veroordeling voldoet en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet de man € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
6.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2025.
2091 / 1980

Voetnoten

1.HR 15 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9400, r.o. 3.5