ECLI:NL:RBROT:2025:7214

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
10/340815-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het veroorzaken van ontploffingen en het bezit van harddrugs en wapens

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2003, die zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van drie ontploffingen bij verschillende woningen in Rotterdam, Delft en Amsterdam. De verdachte heeft, samen met mededaders, explosieven geplaatst en tot ontploffing gebracht, wat heeft geleid tot gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als chauffeur een essentiële rol heeft gespeeld in deze misdrijven. Naast de ontploffingen is de verdachte ook veroordeeld voor het bezit van harddrugs en een imitatiewapen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 48 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen auto verbeurd. De vorderingen van benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/340815-24
Datum uitspraak: 1 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsvrouw mr. A.M.S. Jumelet, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto en teruggave van het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering (feit 1)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de auto van de verdachte weliswaar rondom het tijdstip van de ontploffing in de buurt van de [straatnaam] is gesignaleerd, maar dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte in de auto zat en dat hij de chauffeur was. De vermeende betrokkenheid van de verdachte berust grotendeels op de historische verkeersgegevens van zijn telefoon, terwijl die gegevens in deze zaak onbetrouwbaar zijn gebleken. De vermelde tijdstippen lijken niet verenigbaar met de overige gegevens in het dossier. De onbetrouwbare gegevens zijn ten onrechte belastend uitgelegd in het dossier en er is geen verder onderzoek verricht naar ontlastende informatie. Wat de verdediging betreft is überhaupt niet buiten redelijke twijfel vast komen te staan dat één van de inzittenden van de Renault Modus betrokken is geweest bij de ontploffing. Subsidiair is door de verdediging aangevoerd dat het optreden als chauffeur onvoldoende is voor een bewezenverklaring van medeplegen.
4.1.2.
Beoordeling
In de nacht van 8 op 9 oktober 2024 heeft omstreeks 04:15 uur een ontploffing plaatsgevonden bij de portiekwoningen aan de [adres 2] te Rotterdam. Uit het forensisch onderzoek ter plaatse blijkt dat het explosief links bij de voordeur van huisnummer [huisnummer X] is geplaatst en dat de schade aan die woning enorm was. Door de ontploffing is gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel ontstaan. De ontploffing vond plaats bij een woning die deel uitmaakt van aaneengesloten bebouwing en in de nachtelijke uren, waardoor de bewoners in de meeste gevallen in hun woning aanwezig waren (en naar alle waarschijnlijkheid sliepen). Zo ook de aangeefster en haar zoon.
Op de camerabeelden is te zien dat een rode Renault Modus met kenteken [kentekennummer] omstreeks 04:12 uur in de buurt van de woning aan de [straatnaam] parkeert. De bijrijder, later aangeduid als NN01, en de passagier, later aangeduid als NN02, stappen uit de auto, rommelen bij de achterbank en lopen vervolgens met een plastic tas de [straatnaam] in. Kort hierna stapt ook de bestuurder, aangeduid als NN03, uit de auto. Hij neemt na het openen en sluiten van het achterportier weer plaats op de bestuurdersstoel. Omstreeks 4:17 uur rennen NN01 en NN02, zonder plastic tas, vanuit de [straatnaam] terug naar de auto. Zij stappen in en de Renault Modus rijdt weg. De desbetreffende Renault Modus blijkt op naam van de zus van de verdachte te staan en is de dag na de ontploffing overgeschreven op naam van de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat niet alleen de auto van de verdachte, maar ook de verdachte zelf, betrokken is geweest bij de ontploffing. De rode Renault Modus met kenteken [kentekennummer] is in de nacht van 8 oktober2024 om 00:16 door ANPR-camera’s gesignaleerd nabij de woning van de verdachte. Om 00:47 uur is de auto opnieuw gesignaleerd bij een tankstation in Amsterdam. Op de camerabeelden van het tankstation is te zien dat de door de bestuurder van de rode Renault Modus gedragen kleding en schoenen volledig overeenkomen met de kleding van de als NN03 aangeduide persoon op de camerabeelden in de buurt van de [straatnaam] . De persoon die op de camerabeelden van het tankstation is te zien, vertoont sterke gelijkenissen met de rijbewijsfoto van de verdachte. Uit de ANPR-gegevens volgt dat de rode Renault Modus tussen 00:59 uur (kort na het tanken) en 01:37 uur een beweging van Amsterdam naar Rotterdam-Zuid heeft gemaakt. Het voertuig is vervolgens om 01:47 uur – circa tweeëneenhalf uur voor de explosie – om de hoek van de [straatnaam] geparkeerd. Op de camerabeelden is te zien dat omstreeks 01:51 uur iemand vanuit de richting van de [straatnaam] naar het geparkeerde voertuig loopt en via een van de rechterportieren instapt. Even later is te zien dat het rechterportier wordt geopend en dat een persoon vanaf de auto in de richting van de [straatnaam] loopt. Omstreeks 02:14 uur loopt een persoon vanuit de [straatnaam] naar de geparkeerde auto en stapt via één van de rechterportieren in, waarna het voertuig omstreeks 02:21 uur wegrijdt in de richting van Delft. Hier lijkt sprake te zijn geweest van een voorverkenning. Omstreeks 03:59 uur rijdt het voertuig van Delft opnieuw naar Rotterdam-Zuid en arriveert omstreeks 04:09 uur nabij de [straatnaam] .
Gelet op het bovenstaande en het feit dat de verdachte daarvoor geen aannemelijke, de redengevendheid van die omstandigheden ontzenuwende verklaring geeft, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte als chauffeur betrokken is geweest bij de ontploffing.
Het was de taak van de verdachte om de anderen, die het explosief plaatsten en afstaken, in zijn auto naar de locatie te rijden en hen daar vervolgens ook weer zo snel mogelijk weg te rijden. De rol van de verdachte was essentieel voor het laten slagen van de actie. Daarom is sprake van een dermate nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders dat sprake is van medeplegen. De voorverkenning die de verdachte heeft verricht sterkt de rechtbank in haar overtuiging, nu dit aantoont dat de verdachte niet alleen bij de uitvoering, maar ook bij de voorbereiding van de explosie betrokken is geweest.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
4.2.
Bewijswaardering (feit 2)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en daartoe in essentie dezelfde argumenten naar voren gebracht als ten aanzien van feit 1. Er kan niet worden vastgesteld dat de verdachte de chauffeur was, mede gelet op de onbetrouwbaarheid van de historische verkeersgegevens van zijn telefoon. Subsidiair is zijn eventuele rol van onvoldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
4.2.2.
Beoordeling
In de nacht van 9 op 10 oktober 2024 heeft omstreeks 03:18 uur een ontploffing plaatsgevonden bij de woning aan het [adres 3] te Delft. De verbalisanten die aanwezig waren op het politiebureau in Delft hoorden een knal en zagen toen zij ter plaatse kwamen een enorme rookwolk hangen bij de woning. Ook zagen zij dat de ruiten bij het balkon van de desbetreffende woning waren gesneuveld en dat er meerdere vuurwerkrestanten op de plaats delict aanwezig waren. Uit de aangifte namens [benadeelde 2] volgt dat de twee kozijnen op het balkon beschadigd waren, alle ruiten grenzend aan het balkon waren gebarsten, de hemelwaterafvoer op het balkon was beschadigd, twee ruiten in de slaapkamer waren gesprongen en een ruit van het portiek, gelegen naast de woning was gesprongen. Door de explosie was gemeen gevaar voor goederen te duchten.
Op de camerabeelden is te zien dat een rode Renault Modus op 9 oktober 2024 om 02:49 uur over de Raamstraat in de richting van de Coenderstraat rijdt. De verlichting van het voertuig is ontstoken en het derde remlicht van de personenauto brandt continu. Drie minuten later rijdt hetzelfde voertuig opnieuw door de Raamstraat in de richting van de Coenderstraat. Om 03:10 uur rijdt het voertuig voor de derde keer over de Raamstraat en parkeert tegenover perceel 11. De bijrijder stapt vervolgens uit de auto en verricht verschillende handelingen bij de achterbak. Daarna loopt hij over de Raamstraat in de richting van de Graswinckelstraat. De Raamstraat, de Coenderstraat en de Graswinckelstraat liggen allen op loopafstand van het Landmeterpad. Omstreeks 03:17 uur is te zien dat de bijrijder vanuit de richting van de Graswinckelstraat over de Raamstraat naar de rode Renault Modus rent. De bijrijder stapt in en nog voordat het portier is gesloten, rijdt het voertuig weg in de richting van de Coenderstraat. Om 03:20 uur rijdt het voertuig over de Reineveldbrug. Het derde remlicht van de personenauto is continu aan het branden.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden vastgesteld dat de personenauto die op de camerabeelden is te zien, de Rode Renault Modus van de verdachte - met het kenteken [kentekennummer] - betreft. Het voertuig van de verdachte genereerde die nacht om 03:38 uur een ANPR-hit op de A4 links hectometerpaal 21.9 richting Nieuwe Wetering in de richting van Amsterdam. De afstand tussen de Reineveldbrug - de plaats waar het bij de explosie betrokken voertuig om 03:20 uur is gesignaleerd - en de hectometerpaal - waar het voertuig van de verdachte aanstraalde - is 30.52 kilometer. De reisafstand met een personenauto betreft 21 minuten en dit past in de tijdlijn. Daar komt bij dat op de camerabeelden van een tankstation in Amsterdam is te zien dat de verdachte eerder die nacht, omstreeks 00:29 uur, zijn auto aan het voltanken is en dat het derde remlicht van de Renault Modus continu brandt, net als bij het voertuig dat betrokken is geweest bij de explosie.
Bovengenoemde feiten en omstandigheden schreeuwen om een verklaring van de verdachte, maar die is uitgebleven. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte als chauffeur betrokken is geweest bij de explosie. Ook hier was sprake was van een dermate nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders dat van medeplegen gesproken moet worden. De rechtbank verwijst hiervoor naar hetgeen zij heeft overwogen ten aanzien van feit 1.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
4.3.
Bewijswaardering (feit 3)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de auto van de verdachte in de buurt van de John Blankensteinstraat is geweest. Ook is er geen direct bewijs voorhanden dat de verdachte of de medeverdachte [medeverdachte] op de plaats delict zijn geweest. De enkele aanwezigheid van een telefoongesprek tussen de verdachte en de medeverdachte rondom het tijdstip van de explosie is onvoldoende. Daarnaast heeft de verdediging ook in het kader van dit feit gewezen op de onbetrouwbaarheid van de tijdstippen vermeld in de historische verkeersgegevens en zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de eventuele rol van verdachte niet als medeplegen kaan worden gekwalificeerd.
4.3.2.
Beoordeling
In de nacht van 5 op 6 december 2024 heeft omstreeks 04:56 uur een ontploffing plaatsgevonden bij de woning aan de [adres 4] te Amsterdam. Enkele minuten daarvoor zagen de verbalisanten een rode Renault Modus met het kenteken [kentekennummer] op de Zuiderzeeweg in Amsterdam rijden. Het voertuig kwam uit de richting van de Mary van de Sluisstraat, de straat waar de John Blankensteinstraat in uitmondt. De waarneming van de verbalisanten vindt steun in de ANPR-gegevens, waaruit blijkt dat de auto van de verdachte ook korte tijd na de explosie, om 05:06 uur, in de buurt werd geregistreerd, namelijk op de Piet Heinkade rijdend in westelijke richting. Toen de verbalisanten daar ter plaatse waren zagen zij dat bij de voordeur van huisnummer [huisnummer Y] , rechts naast de hoofdingang van het appartementencomplex, een brand aan het woeden was. Ook roken zij de geur van motorbenzine. Tijdens het forensisch onderzoek ter plaatste werden beroete doppen, stukken van een plastic fles, stukken tape en cobrasnippers aangetroffen. Dit is passend bij het scenario dat er gebruik is gemaakt van een zogenaamde Vuurwerk Brandstof Combinatie. Aan de hand van het schadebeeld is vastgesteld dat het ontstaansgebied van de brand buiten bij de toegangsdeur van de woning met nummer [huisnummer Y] was. Het tijdstip van deze explosie was op een voor nachtrust bestemd tijdstip en de aangeefster lag ook daadwerkelijk in de woning te slapen. De naastgelegen toegangsdeur van het appartementencomplex was door de inwerking van hitte en vuur aangetast, hetgeen vluchten bemoeilijkte. Door de ontploffing is gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel ontstaan.
Doordat de rode Renault Modus met kenteken [kentekennummer] in verband werd gebracht met de ontploffingen in de nachten van 8 en 9 oktober 2024 werd het telefoonverkeer van het telefoonnummer [gsm-nummer 1] , in gebruik bij de verdachte, opgenomen. Nader onderzoek naar het opgenomen telefoonverkeer heeft uitgewezen dat de verdachte één minuut na de explosie naar het telefoonnummer [gsm-nummer 2] heeft gebeld. Tijdens deze oproep kwam geen gesprek tot stand. Om 04:57 uur werd de verdachte teruggebeld door dit telefoonnummer. Hierop is te horen dat de gebruiker van dit telefoonnummer fluistert dat hij opgehaald wil worden bij de Albert Heijn en dat hij in de kofferbak van de auto wil. Vervolgens is te horen dat de kofferbak wordt geopend en dat de gebruiker van telefoonnummer [gsm-nummer 1] zegt dat de kofferbak vol is.
Bovengenoemde feiten en omstandigheden schreeuwen om een verklaring van de verdachte, maar die is opnieuw uitgebleven. Gelet op het voorgaande, en in onderlinge samenhang bezien met feit 1 en feit 2, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte als chauffeur betrokken is geweest bij de explosie. De verdachte heeft net als bij de hierboven besproken explosies opgetreden als chauffeur en nauw samengewerkt met degene die de ontploffing teweegbracht, zodat sprake is van medeplegen.
4.3.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
4.4.
Bewijswaardering (feiten 4, 5 en 6)
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4.2.
Beoordeling
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de verdachte zich in de periode van 26 november 2024 tot en met
12 december 2024 schuldig heeft gemaakt aan de handel in harddrugs. Daarnaast heeft hij op 12 december 2024 twaalf patronen en een nagebootst vuurwapen voorhanden gehad.
4.4.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 8 oktober 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door
explosieven,
in de dichte nabijheid van
eenwoning
aan de [adres 2]te plaatsen en aan te steken, waardoor dieexplosieven tot ontploffing zijn gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning aan de [adres 2] en
aangrenzende woningen en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en overige personen die zich bevonden
in deaangrenzendewoningen
te duchten was;
2.
hij op 9 oktober 2024 te Delft,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door
zwaar vuurwerk,
aan het balkon aan de voorzijde van een woning gelegen aan het Landmeterpad
1. te bevestigen en aan te steken, waardoor dat vuurwerk, tot ontploffing is gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning aan het [adres 3] en
aangrenzende woningen ,te duchten was;
3.
hij op 5 december 2024 te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door
zwaar vuurwerk,
in de dichte nabijheid van
eenwoning
aan de [adres 4]te plaatsen en aan te steken, waardoor dat vuurwerk, tot ontploffing is gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning aan de [adres 4]
en aangrenzende woningen
en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer 3] en overige personen die zich
bevonden
in deaangrenzende woningen,
te duchten was;
4.
hij in de periode van 26 november 2024 tot en met 12 december 2024
te Amsterdam,
opzettelijk aanwezig heeft gehad, (verpakte) hoeveelheden verdovende
middelen, waaronder
- ongeveer 16,3 gram, van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en
- ongeveer 626,4 gram, van een
materiaal bevattende GHB, zijnde GHB en
- ongeveer 22,0 gram, van een materiaal
bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine en
- ongeveer 28,7 gram, van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, ;
5.
hij op 12 december 2024 te Amsterdam
munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten 12
patronen van het kaliber 9mm voorhanden heeft gehad;
6.
hij op 12 december 2024 te Amsterdam,
een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie I onder 7 van de Wet wapens en
munitie, gelet op artikel 3 onder b van de Regeling wapens en munitie
te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op
een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk
een nabootsing van een vuurwapen, te weten een pistool, welke door vorm en
afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een pistool van
het merk Sig Sauer, model P226 MK25 9mm, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

6.handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich met zijn mededader(s) schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een drietal ontploffingen bij drie verschillende woningen door – gedurende de nacht – een explosief bij de voordeur tot ontploffing te brengen. De verdachte heeft – door als chauffeur op te treden – een onmisbare rol vervuld bij het teweegbrengen van deze explosies. Dit betreffen zeer ernstige strafbare feiten. Een dergelijke aanslag is uiterst bedreigend en beangstigend voor de bewoners en de omwonenden en leidt ook in algemene zin in de samenleving tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van verschillende soorten harddrugs. Het is algemeen bekend dat het gebruik van en de handel in verdovende middelen gepaard gaan met andere vormen van criminaliteit, waaronder geweld, explosies bij woningen en bedrijven in de nachtelijke uren en ondermijning. Daarnaast is het gebruik van verdovende middelen schadelijk voor de volksgezondheid.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een imitatiewapen en munitie. Het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie brengt risico’s voor de veiligheid en het welbevinden van personen met zich mee. Dit geldt ook voor het onder verdachte aangetroffen imitatiewapen. Een imitatiewapen is geschikt voor bedreiging of afdreiging. Tegen het bezit van dergelijke wapens moet daarom streng worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering), heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 januari 2025. Dit rapport houdt – kort en zakelijk weergegeven – het volgende in.
Gelet op de aard van de ten laste gelegde delicten zouden eventuele risico verhogende factoren gelegen kunnen zijn in de leefgebieden sociaal netwerk, financiën en het psychosociaal functioneren. Nu de verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht, wordt het niet duidelijk of er mogelijk mensen uit zijn sociale netwerk betrokken zijn bij de tenlastelegging en er daardoor sprake is van een gedeeltelijk negatief sociaal netwerk. De verdachte heeft schulden en openstaande boetes waarover hij aangeeft dat hij die met zijn inkomen uit werk kan betalen. Hij krijgt steun vanuit zijn gezin en zijn vriendin. Ook zijn dagbesteding, school en werk kunnen worden gezien als beschermende factoren. Door de proceshouding van de verdachte kan de reclassering geen concrete uitspraken doen over delictgerelateerde factoren.
De reclassering ziet geen reden om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Op basis van het gesprek en de dossierinformatie heeft zij de indruk gekregen dat de verdachte in staat is om zijn gedrag te organiseren en er geen sprake is van impulsiviteit. Hij functioneert niet op een verstandelijk beperkt niveau en hij vertoont geen kinderlijker gedrag dan gelet op zijn kalenderleeftijd mag worden verwacht. Een gezinsgerichte en pedagogische aanpak wordt niet noodzakelijk geacht. Bij een veroordeling adviseert de reclassering om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat interventies niet geïndiceerd zijn nu de verdachte laag scoort op het risico op recidive en letselschade.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Anders dan de raadsvrouw ziet de rechtbank, net als de officier van justitie en de reclassering, geen aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie gelet op de zwaarte van de feiten alleszins redelijk en ziet geen aanleiding om daarvan af te wijken.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen auto verbeurd te verklaren. Het in beslag genomen geldbedrag kan worden teruggegeven aan de verdachte.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft hierover geen standpunt ingenomen.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen personenauto (merk: Renault, goednummer: [beslagnummer] ) zal worden verbeurdverklaard. De onder 1 primair, 2 primair en 3 primair bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 640,- zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel

Ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft [benadeelde 1] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.484,10 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.190,- aan immateriële schade.
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft [benadeelde 2] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7.861,12 aan materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen integraal moeten worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, wegens de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] moet worden afgewezen omdat deze te laat is ingebracht en er onvoldoende concrete gegevens zijn aangedragen waaruit de aantasting in de persoon op andere wijze kan worden afgeleid. Daar komt bij dat de verdediging het causaal verband tussen de schade en het ten laste gelegde betwist.
9.3.
Beoordeling
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Bij de vordering is niet een machtiging en een uittreksel van de Kamer van Koophandel gevoegd, waardoor niet is gebleken dat degene die de vordering heeft ingediend, daartoe bevoegd was. De rechtbank zal niet de mogelijkheid bieden tot herstel van dit gebrek, omdat aanhouding van de zaak voor dat doel een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [benadeelde 1] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is genoegzaam onderbouwd en zal daarom integraal worden toegewezen.
Tevens is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
€ 3.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 april 2025.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De benadeelde partij [benadeelde 2] wordt niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 4.484,10, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2 en 3: de personenauto (omschrijving: rood, Renault, goednummer: [beslagnummer] )
- gelast de teruggave aan verdachte van het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag: € 640,-.
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 4.484,10 (zegge: vierduizend vierhonderdvierentachtig euro en tien eurocent), bestaande uit € 1.484,10 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 april 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij [benadeelde 1] meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [benadeelde 1] begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] te betalen
€ 4.484,10 (zegge: vierduizend vierhonderdvierentachtig euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 4.484,10 (zegge: vierduizend vierhonderdvierentachtig euro en tien eurocent)niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
54 (vierenvijftig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.P.J. Schoonen, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en J.A. Terstegge, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Beenakker en R.A. Caupain, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 8 oktober 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door
een of meerdere stukken zwaar vuurwerk, althans een of meerdere explosieven,
aan/op de (voor)deur van een woning gelegen aan de [adres 2] te
bevestigen/te plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor die woning te
plaatsen en aan te steken, waardoor die/dat stuk(ken) vuurwerk, althans
explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te wetende woning aan de [adres 2] en/of
aangrenzende/nabijgelegen woningen en/of inboedel van de woning aan de
[adres 2] en/of de inboedel van die aangrenzende/nabijgelegen
woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of overige personen die zich in/rondom [adres 2]
bevonden en/of aangrenzende/nabijgelegen woningen bevindende
perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor een ander of anderen,
te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of één of meer onbekende personen,
op of omstreeks 08 oktober 2024 te Rotterdam,
aan/bij een woning gelegen aan de [adres 2] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht door
een of meerdere stukken zwaar vuurwerk, althans een of meerdere explosieven,
aan/op de (voor)deur van deze woning te bevestigen, althans in de dichte nabijheid
van/voor die woning te plaatsen en aan te steken, waardoor die/dat stuk(ken)
vuurwerk, althans explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te wetende woning aan de [adres 2] en/of
aangrenzende/nabijgelegen woningen en/of inboedel van de woning aan de
[adres 2] en/of de inboedel van die aangrenzende/nabijgelegen
woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of overige personen die zich in/rondom [adres 2]
bevonden en/of aangrenzende/nabijgelegen woningen bevindende
perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor een ander of anderen,
te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks
08 oktober 2024 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk
gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door
- voorverkenningen uit te voeren bij de woning aan de [adres 2] en/of
- één of meer onbekende personen met een (personen)auto naar/nabij de woning
aan de [adres 2] te vervoeren en/of
- deze personen dichtbij de woning aan de [adres 2] af te zetten en/of
- ( vervolgens) (aldaar) op voornoemde personen te wachten en/of
- gereed te staan om een snelle aftocht te verzorgen en/of een snelle vlucht mogelijk
te maken vanaf de woning aan de [adres 2] ;
2.
hij op of omstreeks 9 oktober 2024 te Delft,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door
een of meerdere stukken zwaar vuurwerk, althans een of meerdere explosieven,
aan/op het balkon aan de voorzijde van een woning gelegen aan het Landmeterpad
1. te bevestigen/te plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor die woning te
plaatsen en aan te steken, waardoor die/dat stuk(ken) vuurwerk, althans
explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te wetende woning aan het [adres 3] en/of
aangrenzende/nabijgelegen woningen en/of inboedel van de woning aan het
[adres 3] en/of de inboedel van die aangrenzende/nabijgelegen woningen,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
[slachtoffer 4] en/of overige personen die zich rondom het [adres 3]
bevonden en/of aangrenzende/nabijgelegen woningen bevindende perso(o)n(en),
in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor een ander of anderen,
te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
één of meer onbekende personen
op of omstreeks 09 oktober 2024 te Delft,
aan/bij een woning gelegen aan het [adres 3] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht door
een of meerdere stukken zwaar vuurwerk, althans een of meerdere explosieven,
aan/op het balkon aan de voorzijde van de (voor)deur van die woning te bevestigen,
althans in de dichte nabijheid van/voor die woning te plaatsen en aan te steken,
waardoor die/dat stuk(ken) vuurwerk, althans explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn
gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te wetende woning aan het [adres 3] en/of
aangrenzende/nabijgelegen woningen en/of inboedel van de woning aan het
[adres 3] en/of de inboedel van die aangrenzende/nabijgelegen woningen,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
[slachtoffer 4] en/of overige personen die zich rondom het [adres 3]
bevonden en/of aangrenzende/nabijgelegen woningen bevindende perso(o)n(en),
in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor een ander of anderen,
te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks
09 oktober 2024 te Delft opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk
gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door
- voorverkenningen uit te voeren bij de woning aan het [adres 3] en/of
- één of meer onbekende personen met een (personen)auto naar/nabij de woning
aan het [adres 3] te vervoeren en/of
- deze personen dichtbij de woning aan het [adres 3] af te zetten en/of
- ( vervolgens) (aldaar) op voornoemde personen te wachten en/of
- gereed te staan om een snelle aftocht te verzorgen en/ of een snelle vlucht
mogelijk te maken vanaf de woning aan het [adres 3] ;
3.
hij op of omstreeks 5 december 2024 te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door
een of meerdere stukken zwaar vuurwerk, althans een of meerdere explosieven,
aan/op de (toegangs)deur van een woning gelegen aan de [adres 4]
te bevestigen/te plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor die woning te
plaatsen en aan te steken, waardoor die/dat stuk(ken) vuurwerk, althans
explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te wetende woning aan de [adres 4]
en/of aangrenzende/nabijgelegen woningen en/of inboedel van de woning aan
de [adres 4] en/of de inboedel van die
aangrenzende/nabijgelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer 3]
en/of (overige) bewoners van de woning en/of overige personen die zich
in/rondom aan de [adres 4] bevonden en/of
aangrenzende/nabijgelegen woningen bevindende perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor een ander of anderen,
te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of één of meer onbekende personen,
op of omstreeks 05 december 2024 te Amsterdam,
aan/bij een woning gelegen aan de [adres 4] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht door een of meerdere stukken zwaar
vuurwerk, althans een of meerdere explosieven aan/op de (toegangs)deur van die
woning te bevestigen/te plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor die
woning te plaatsen en aan te steken, waardoor die/dat stuk(ken) vuurwerk, althans
explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te wetende woning aan de [adres 4]
en/of aangrenzende/nabijgelegen woningen en/of inboedel van de woning aan
de [adres 4] en/of de inboedel van die
aangrenzende/nabijgelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [slachtoffer 3]
en/of (overige) bewoners van de woning en/of overige personen die zich
in/rondom aan de [adres 4] bevonden en/of
aangrenzende/nabijgelegen woningen bevindende perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor een ander of anderen,
te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 05 december 2024 te Amsterdam
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen
heeft verschaft door
- één of meer onbekende personen met een (personen)auto naar/nabij de woning
aan de [adres 4] te vervoeren en/of
- deze personen dichtbij de woning aan de [adres 4] af te zetten
en/of
- ( vervolgens) (aldaar) op voornoemde personen te wachten en/of
- gereed te staan om een snelle aftocht te verzorgen en/ of een snelle vlucht
mogelijk te maken vanaf de woning aan de [adres 4] ;
4.
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2024 tot en met 12 december 2024
te Amsterdam, althans in Nederland,
opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
één of meer (verpakte) handels- en/of gebruikershoeveelheden verdovende
middelen, waaronder
- ongeveer 16,3 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
- ongeveer 626,4 gram GHB, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een
materiaal bevattende GHB, zijnde GHB en/of
- ongeveer 22,0 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een materiaal
bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine en/of
- ongeveer 28,7 gram MDMA, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 12 december 2024 te Amsterdam
munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten 12
patronen van het kaliber 9mm
voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 12 december 2024 te Amsterdam,
een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie I onder 7 van de Wet wapens en
munitie, gelet op artikel 3 onder b van de Regeling wapens en munitie
te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op
een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk
een nabootsing van een vuurwapen, te weten een pistool, welke door vorm en
afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een pistool van
het merk Sig Sauer, model P226 MK25 9mm, voorhanden heeft gehad.