ECLI:NL:RBROT:2025:7217

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
C/10/677655 / HA ZA 24-333
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebrekkige aanleg van vloerverwarming en schadevergoeding

In deze zaak vordert eiser, een woningbezitter, schadevergoeding van gedaagde, een aannemer, wegens gebrekkige aanleg van vloerverwarming in zijn woning. Eiser heeft in mei 2022 gedaagde ingeschakeld voor de installatie van vloerverwarming, maar ondervond al snel problemen, waaronder lekkage en onvoldoende warmteafgifte. Eiser heeft een expertise laten uitvoeren door Top Expertise B.V., waaruit bleek dat gedaagde tekortgeschoten is in zijn verplichtingen. Gedaagde betwist de tekortkomingen en wijst naar andere aannemers als oorzaak van de problemen. De rechtbank oordeelt dat gedaagde onvoldoende heeft weerlegd dat hij gebrekkig werk heeft geleverd en dat hij aansprakelijk is voor de schade die eiser heeft geleden. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser toe, inclusief de kosten voor herstel, gevolgschade en expertisekosten, en veroordeelt gedaagde tot betaling van een totaalbedrag van € 32.911,34, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/677655 / HA ZA 24-333
Vonnis in hoofdzaak van 18 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. J.H. Bargeman te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. G. Sarier te Dordrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 maart 2024, met producties 1 tot en met 18;
  • de akte eisvermeerdering en overleggen productie van [eiser] , met producties 19 en 20;
  • de conclusie van antwoord van 6 november 2024;
  • producties 1 tot en met 4 van [gedaagde] ;
  • de akte overleggen producties van [eiser] , met producties 21 en 22;
  • de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling op 20 maart 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft in de nieuwe woning van [eiser] vloerverwarming aangelegd. [eiser] ondervindt meerdere problemen met de werking van de vloerverwarming en stelt dat deze zijn veroorzaakt doordat [gedaagde] zijn werk niet goed heeft uitgevoerd. Ter onderbouwing heeft [eiser] onder andere een rapport van een expertisebureau overgelegd. [gedaagde] betwist dat hij de vloerverwarming gebrekkig heeft aangelegd. Volgens hem zijn de problemen het gevolg van de werkzaamheden van andere opdrachtnemers van [eiser] , die onder meer de dekvloer hebben geëgaliseerd en een pvc-vloer over de vloerverwarming hebben aangebracht. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] de bevindingen van het expertisebureau onvoldoende heeft weersproken. Daarom staat vast dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de uitvoering van de aannemingsovereenkomst en de schade van [eiser] moet vergoeden.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is eigenaar van een woning aan de [adres] in ( [postcode] ) Barendrecht (de woning).
3.2.
[gedaagde] drijft een onderneming die gespecialiseerd is in de installatie van vloerverwarmingssystemen.
3.3.
Medio mei 2022 heeft [eiser] [gedaagde] benaderd voor de installatie van vloerverwarming op de begane grond en op de eerste en tweede verdieping van de woning.
3.4.
Op grond van een offerte van 25 mei 2022 is [gedaagde] op 19 juni 2022 gestart met zijn werkzaamheden in de woning. Op iedere verdiepingsvloer heeft [gedaagde] een verdeler geïnstalleerd. In de dekvloer op de begane grond en eerste en tweede verdieping heeft [gedaagde] sleuven van 18 tot 20 mm diep gefreesd, waarin vloerverwarmingsleidingen zijn gelegd. Deze leidingen heeft [gedaagde] aangesloten op de verdelers. Vervolgens heeft [gedaagde] de sleuven gedicht met een vulmiddel. In overleg tussen [gedaagde] en [eiser] heeft een door [eiser] ingeschakelde loodgieter de leidingen aangesloten op de cv-ketel.
3.5.
Op 10 juli 2022 is het werk van [gedaagde] opgeleverd.
3.6.
Op 27 juli 2022 heeft [eiser] aan [gedaagde] gemeld dat sprake was van een lekkage bij één van de verdelers en [gedaagde] verzocht om iemand te sturen voor de reparatie daarvan.
3.7.
Nadat een reactie van [gedaagde] uitbleef, heeft [eiser] op 28 juli 2022 het volgende bericht (in het Turks) via WhatsApp gestuurd naar [gedaagde] : “
Als je voor deze lekkage vandaag niemand stuurt, bel ik een ander bedrijf. Dit moet dringend aangepakt woorden. Maar het is op jouw kosten.”
3.8.
Op 29 juli 2022 heeft [eiser] het volgende bericht (in het Turks) via WhatsApp gestuurd naar [gedaagde] : “
Prima, je neemt mijn telefoontjes niet op en beantwoordt mijn sms’jes niet. Ik stuur de loodgieter erheen, hoe hoog dan ook de kosten mogen zijn, ze zijn voor jouw rekening. Ik laat de factuur rechtstreeks naar jouw bedrijf sturen.”
3.9.
Op 12 augustus 2022 heeft [eiser] het volgende bericht (in het Turks) via WhatsApp gestuurd naar [gedaagde] :
“We vervangen de verdeler nu zeker. Je hebt een kapot apparaat
aangebracht. En ik reken alle uitgaven door die hieruit voortvloeien. Je moet er niet van uitgaan dat je me zo in de steek kunt laten. Als je deze rotzooi niet oplost, doe ik het, maar uiteindelijk komt het uit jouw zak.”
3.10.
Op 22 september 2022 is de dekvloer in opdracht van [eiser] door een derde geëgaliseerd. Enkele dagen later, op 28 september 2022, heeft een vloerenlegger in opdracht van [eiser] een pvc-vloer aangebracht boven de geëgaliseerde dekvloer.
3.11.
Op 23 januari 2023 heeft [eiser] [gedaagde] schriftelijk gesommeerd tot vergoeding van de kosten die hij heeft moeten maken in verband met de lekkage. Ook heeft [eiser] meegedeeld dat hij meerdere problemen ondervindt met de werking van de vloerverwarming en dat om die reden een onderzoek zal worden uitgevoerd naar de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden.
3.12.
Op 8 februari 2023 heeft het expertisebureau TOP Expertise B.V. (Top Expertise) in opdracht van [eiser] een onderzoek verricht naar de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden. [gedaagde] is niet ingegaan op de uitnodiging van Top Expertise om bij dit onderzoek aanwezig te zijn.
3.13.
Op 23 februari 2023 heeft Top Expertise een rapport uitgebracht. Hierin staat onder andere het volgende vermeld:
“Ingevolge uw opdracht, ons verstrekt op 23 januari 2023, hebben wij een onderzoek ingesteld naar de oorzaak, de omstandigheden en de omvang van de gebreken aan de door de aannemer aangebrachte vloerverwarming in de woning van uw cliënt. Hiertoe hebben wij op 8 februari 2023 de locatie bezocht en de situatie beoordeeld en besproken. De aannemer was schriftelijk aangetekend uitgenodigd om het onderzoek bij te wonen.
Na het in gebruik nemen van de vloerverwarming in het najaar van 2022, constateerde uw cliënt diverse gebreken aan de vloer en de verwarming. Deze gebreken zien toe op het loskomen van de egalinelaag en de pvc-vloer op de begane grond, lekkage bij de verdeelblok op de eerste verdieping en het niet warm worden van de vloerverwarming.
(…)
Tijdens ons onderzoek constateren wij dat de egalinelaag op de begane grond is losgekomen van de bestaande ondervloer, zie foto 1 en 2. De ondervloer betreft een anhydriet dekvloer. Bij het bekloppen van de vloer ontstaat een hol geluid en stellen wij vast dat de egaline op meerdere plaatsen is onthecht.
Voor het aanbrengen van de vloerverwarmingsleidingen heeft de aannemer sleuven gefreesd in de anhydrietvloeren en in deze sleuven de leidingen aangebracht. Wij stellen vast dat de sleuven niet diep genoeg zijn gefreesd, waardoor de leidingen gelijk liggen met de bovenzijde van de vloer en in meerdere gevallen zelfs boven de anhydrietvloer uitsteken, zie foto 3 en 4, waarop zichtbaar is dat wij met een gekalibreerde spie de hoogte van de leidingen ten opzichte van de bovenzijde van de vloer meten.
Voor het deugdelijk functioneren van een vloerverwarming en een goede warmteverdeling dient boven de buizen een dekking van 20 mm aangehouden te worden.
Voorts constateren wij dat de aannemer de leidingsleuven na het aanbrengen van de vloerverwarmingsleidingen heeft gevuld met een gipshoudend product, zie foto 5 en 6. Het gips is wat rul en korrelig en omsluit de leidingen niet volledig.
Het dichtzetten van de vloerverwarmingsleidingen moet te allen tijde plaatsvinden met een cementgebonden product, veelal met een fijne mortel. Het is belangrijk dat de leidingen goed worden ingesloten, waardoor het de warmte goed kan afgeven.
Desgevraagd heeft de aannemer aan uw cliënt verklaard dat de leidingsleuven zijn
gevuld met HS40 sneldrogende mortel. Wij kennen de eigenschappen van dit product dat door Schönox wordt geleverd. Dit zou een geëigend product zijn. Echter wij stellen vast dat de leidingen met een rulle en korrelige gips zijn gevuld. Vanwege de eigenschappen van gips ontstaat er geen en/of onvoldoende hechting met de aangebrachte egaline om de vloeren uit te vlakken. Om die reden heeft de onthechting en het loslaten van de vloer ons inziens plaatsgevonden.
(…)
Op de eerste verdieping heeft uw cliënt het verdeelblok laten vervangen vanwege de eerdere lekkages. Wij constateren dat de vloerverwarmingsleidingen vanaf het verdeelblok niet warm worden en de vloer geen warmte afgeeft, ondanks dat de
aanvoerleidingen tot het verdeelblok voldoende warmte afgeven.
(…)
Op de eerste verdieping constateren wij dat de vloerverwarmingsleidingen
niet warm worden.
Op de tweede verdieping zijn optisch geen gebreken zichtbaar.
Aannemelijk is dat de aannemer de sleuven op alle verdiepingen op dezelfde wijze en derhalve te ondiep heeft gefreesd en de vloerverwarmingsleidingen heeft aangegoten met een gipshoudend product. De werkzaamheden zijn tenslotte in een
aansluitende cyclus uitgevoerd.
(…)
De werkzaamheden zijn ons inziens niet conform de eisen van goed en deugdelijk werk uitgevoerd. Voor het functioneren van een vloerverwarmingssysteem moeten de leidingen tenminste 20 mm dekking hebben, zodat de volledige dikte van de vloer wordt opgewarmd en niet alleen aan de bovenzijde. Voorts zijn de cv-leidingen niet goed omsloten waardoor er geen c.q. onvoldoende warmte aan de vloer wordt afgegeven.
Vanwege het aanwerken van de leidingen met een rulle en al loskomend gipshoudend product is er sprake van onvoldoende hechting van de egaline op het gips waardoor de vloer loskomt.
(…)
Zoals hiervoor aangegeven ontstaat het loslaten van de egaline ons inziens door het toepassen van gips op de ondervloer. Het gips is rul en brokkelt af.
Er vanuit gaande dat de aannemer op alle verdiepingen dezelfde werkmethode heeft gehanteerd, achten wij het uiterst aannemelijk dat na verloop van tijd ook onthechtingen plaatsvinden op de eerste en tweede verdieping.
(…)
Zoals aangegeven moeten de cv-leidingen worden verwijderd, moeten diepere sleuven worden gefreesd, moeten nieuwe cv-leidingen worden aangebracht en op deugdelijke wijze met een cementgebonden product worden aangegoten.
De kosten voor deze werkzaamheden ramen wij op € 5.000.--
inclusief btw (…)
Er is ons inziens sprake van gevolgschade. Inmiddels is de woning volledig ingericht en gestoffeerd. Om herstel uit te voeren, moet de woning volledig worden ontruimd.
Dit houdt in dat het meubilair moet worden opgeslagen, de stoffering moet worden verwijderd en worden opgeslagen, de luxe keuken met apparatuur moet worden gedemonteerd en worden opgeslagen en beschermende voorzieningen moeten worden aangebracht.
Vervolgens moeten de pvc-vloeren op de drie woonlagen worden verwijderd en worden afgevoerd en de egaline worden weggehakt. Na het aanbrengen van de nieuwe cv-leidingen op voldoende diepte, moet de vloer opnieuw worden geëgaliseerd, moet een nieuwe pvc-vloer worden aangebracht op de drie woonlagen, moet de keuken worden teruggeplaatst, het meubilair worden teruggeplaatst, de stofferingen worden aangebracht en moet de
woning worden schoongemaakt.
De kosten voor de gevolgschade ramen wij volgens onderstaande specificatie op
€ 23.620,— inclusief btw(…)”
3.14.
Op 21 maart 2023 heeft [eiser] [gedaagde] schriftelijk gesommeerd om binnen 14 dagen te bevestigen dat hij de herstelwerkzaamheden, zoals geadviseerd in het rapport van Top Expertise, zal uitvoeren. In dezelfde brief heeft [eiser] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die [eiser] stelt te hebben geleden en nog zal lijden, waaronder de in het rapport genoemde gevolgschade en de extra woonlasten die volgens [eiser] zijn ontstaan omdat hij niet per 1 december 2022 intrek heeft kunnen nemen in de woning.
3.15.
Op 20 april 2023 heeft [gedaagde] een bezoek gebracht in de woning samen met een andere aannemer, de heer [persoon A] ( [persoon A] ). Na dat bezoek heeft de advocaat van [gedaagde] aan de advocaat van [eiser] medegedeeld dat [gedaagde] de juistheid van het rapport van Top Expertise betwist en iedere vorm van aansprakelijkheid van de hand wijst.
3.16.
Op 10 juli 2023 heeft [eiser] schriftelijk medegedeeld aan [gedaagde] dat hij niet langer aanspraak maakt op herstel van de vloerverwarming, maar op vervangingsschade. Daarnaast is [gedaagde] gesommeerd om binnen acht dagen alle vervangings- en gevolgschade die [eiser] stelt te hebben geleden en nog lijdt te vergoeden. [gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan deze sommatie.
3.17.
Op 14 maart 2024 heeft [eiser] de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag verzocht om verlof voor het leggen van conservatoir derdenbeslag en conservatoir beslag op roerende zaken ten laste van [gedaagde] . De voorzieningenrechter heeft dit verlof op 15 maart 2024 verleend. Op 18 maart 2024 heeft [eiser] vervolgens ten laste van [gedaagde] conservatoire beslagen laten leggen onder de Belastingdienst en zes banken. Op diezelfde dag heeft [eiser] ook conservatoir beslag laten leggen op een personenauto van [gedaagde] (hierna: de beslagen).

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert samengevat en na eiswijziging dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van € 32.911,34 (de hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 27.413,69 vanaf 19 juli 2023 en over het bedrag van € 5.497,65 vanaf de dag van de dagvaarding. Daarnaast vordert [eiser] op grond van artikel 6:96 lid 2 BW vergoeding van € 1.815,00 aan kosten die hij heeft moeten maken voor het onderzoek van Top Expertise (de expertisekosten). Verder vordert [eiser] betaling van € 1.335,98 aan buitengerechtelijke incassokosten (inclusief btw). Ook vordert
[eiser] een bedrag van € 3.161,20, vermeerderd met nog te maken kosten voor de beslagen (de beslagkosten). Tot slot vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente over de proceskosten, expertisekosten, incassokosten en beslagkosten, indien deze bedragen niet worden betaald binnen veertien dagen na het vonnis.
4.2.
Aan zijn vorderingen legt [eiser] ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst omdat sprake is geweest van gebreken in het door hem uitgevoerde werk. Zo heeft [gedaagde] de verdeler op de eerste verdieping ondeugdelijk geïnstalleerd – met een lekkage tot gevolg – en heeft hij de sleuven van de vloerverwarming niet diep genoeg gefreesd. Daarnaast heeft [gedaagde] volgens [eiser] gebruik gemaakt van een ongeschikt, ruw en korrelig vulmiddel van gipsmateriaal. Ook heeft [gedaagde] nagelaten [eiser] te waarschuwen dat het toegepaste materiaal ongeschikt was als ondergrond voor een egalinelaag en een pvc-vloer. Daardoor ondervindt [eiser] meerdere problemen in de woning bij gebruik van de vloerverwarming. Op grond van artikel 6:74 BW is [gedaagde] gehouden de volgende schade van [eiser] te vergoeden:
€ 793,69 (incl. btw) aan kosten die verband houden met de lekkage;
€ 5.000,00 (incl. btw) voor vervanging van het vloerverwarmingssysteem;
€ 21.620,00 (incl. btw) aan gevolgschade, zoals aangeduid in het rapport van Top Expertise (zie onder 3.13) en
€ 5.497,65 aan extra woonlasten over de periode van 1 december 2022 tot en met 17 juli 2023.
4.3.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] , uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten. [gedaagde] betwist dat sprake is geweest van tekortkomingen in de uitvoering van zijn werkzaamheden. Volgens [gedaagde] is de gefreesde sleufdiepte algemeen gangbaar en voldoende voor een goed functionerend vloerverwarmingssysteem. Ook betwist [gedaagde] dat hij een ongeschikt vulmiddel heeft gebruikt, aangezien hij het cementgebonden product HS40 mortel heeft toegepast. Verder voert [gedaagde] aan dat de door [eiser] geconstateerde problemen zijn veroorzaakt door de opvolgende aannemers van [eiser] , die onder andere ten onrechte geen primer hebben toegepast bij het egaliseren van de dekvloer. Volgens [gedaagde] was het ook aan deze aannemers om vast te stellen dat de dekvloer niet geschikt was voor aanleg van een pvc-vloer. Daarnaast betwist [gedaagde] dat de door [eiser] betaalde kosten van € 793,69 het gevolg zijn van de gestelde lekkage. [gedaagde] stelt bovendien niet gehouden te zijn tot betaling van deze kosten, noch van de kosten voor vervanging van de vloerverwarming, omdat hem geen redelijke hersteltermijn is geboden zoals bedoeld in artikel 7:759 BW. Voorts betwist [gedaagde] de hoogte van de gestelde gevolgschade en dat hij in verzuim is. Tot slot betwist [gedaagde] dat [eiser] buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt die op grond van de wet voor vergoeding in aanmerking komen. Subsidiair stelt hij dat de gevorderde incassokosten disproportioneel zijn in het licht van de verrichte werkzaamheden.

5.De beoordeling

Uitgangspunten voor de beoordeling van de vordering tot betaling van de hoofdsom

5.1.
Vooropgesteld wordt dat de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] kwalificeert als een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 BW. Op [gedaagde] als aannemer rustte daarom de hoofdverplichting om een deugdelijk werk tot stand te brengen, in dit geval een goed functionerend vloerverwarmingssysteem.
Tussen partijen staat vast dat [eiser] momenteel de volgende problemen ondervindt in de woning: de egalinelaag en pvc-vloer zijn los gekomen van de dekvloer, op de eerste verdieping geeft de vloerverwarming helemaal geen warmte af, op onder andere de begane grond is sprake van beperkte warmteafgifte en op de begane grond bolt de pvc-vloer op en komt deze omhoog wanneer de vloerverwarming wordt aangezet. Partijen twisten echter over de vraag of deze – en andere door [eiser] gestelde – problemen veroorzaakt zijn door één of meer tekortkomingen in de uitvoering van het werk door [gedaagde] of het gevolg zijn van de werkzaamheden van derden.
5.2.
In deze zaak staat dan ook de vraag centraal of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst door een gebrekkig vloerverwarmingssysteem aan te leggen. Op grond van artikel 150 Rv rusten de stelplicht en bewijslast voor dit punt op [eiser] . Daarbij wordt echter wel in aanmerking genomen dat [gedaagde] een professionele aannemer is die naar eigen zeggen ruim negen jaar ervaring heeft in de aanleg van vloerverwarmingssystemen, terwijl [eiser] op technisch vlak als leek moet worden aangemerkt. Van [gedaagde] mag dan ook worden verwacht dat hij in het kader van zijn betwisting van de stellingen van [eiser] voldoende concrete feitelijke gegevens aanvoert ter weerlegging van de gestelde tekortkomingen. Op grond van de door partijen overgelegde stukken concludeert de rechtbank dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd – en [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist – dat [gedaagde] zijn werkzaamheden ondeugdelijk heeft uitgevoerd, met schade voor [eiser] tot gevolg. Hierna wordt uitgelegd waarom.
De vloerverwarming is gebrekkig aangelegd
5.3.
In het rapport van Top Expertise is onderbouwd uiteengezet dat [gedaagde] zijn werkzaamheden op meerdere punten niet correct heeft uitgevoerd. Uit de inhoud van het rapport blijkt dat de bevindingen zijn gebaseerd op een uitvoerig onderzoek dat Top Expertise op locatie heeft verricht, welk onderzoek [gedaagde] – ondanks een uitnodiging daartoe – niet heeft bijgewoond. [eiser] heeft daarnaast aanvullende verklaringen van Top Expertise overgelegd, waarin nadere bevindingen zijn toegelicht en is uiteengezet hoe de expert van Top Expertise tot haar conclusies is gekomen. Daartegenover heeft [gedaagde] in het kader van zijn betwisting weinig concreets aangevoerd. Zo meent [gedaagde] dat het rapport onvolledig en onzorgvuldig is opgesteld, omdat Top Expertise alleen op de begane grond metingen heeft verricht ten aanzien van de leidingdiepte en het werk van andere aannemers niet heeft beoordeeld. [gedaagde] heeft echter zelf verklaard dat hij op alle verdiepingen op dezelfde wijze heeft gewerkt. Ook heeft hij in deze procedure volstaan met de stellingen dat de problemen in de woning volledig het gevolg zijn van fouten van de loodgieter en/of van opvolgende aannemers, zonder deze stellingen nader te onderbouwen met voldoende feitelijke gegevens. In het licht van de uitvoerige onderbouwing van [eiser] en hetgeen hiervoor onder 5.2 is opgemerkt, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om dit wel te doen, bijvoorbeeld door een eigen – uitvoerige – contra-expertise uit te laten voeren en de resultaten daarvan in het geding te brengen. Dat heeft hij ten onrechte nagelaten.
5.4.
[gedaagde] heeft bijvoorbeeld in het kader van zijn betwisting van de gestelde tekortkomingen aangevoerd dat de loodgieter van [eiser] de voedingsleidingen zou hebben vervangen door buizen met een diameter van 15 mm in plaats van 20 mm. [gedaagde] heeft echter niet toegelicht wat daarvan de technische gevolgen zouden zijn. Sterker nog, [gedaagde] heeft verklaard dat hij “niet weet wat het gevolg is geweest” van deze vervanging. Daartegenover staat een gedetailleerde verklaring van de loodgieter van [eiser] – waarvan de juistheid schriftelijk is bevestigd door Top Expertise – waarin wordt uitgelegd waarom de gebruikte buizen juist geschikter zijn dan de buizen die [gedaagde] aanvankelijk had gebruikt voor de aanleg van de voedingsleidingen.
5.5.
Ook hetgeen [gedaagde] verder heeft aangevoerd, vormt geen voldoende weerlegging van de door [eiser] gestelde tekortkomingen. Eén van de tekortkomingen die Top Expertise heeft geconstateerd, betreft het gebruik van ongeschikt vulmateriaal, hetgeen volgens Top Expertise heeft geleid tot meerdere problemen. Tegenover het uitvoerig onderzoek van Top Expertise heeft [gedaagde] slechts gesteld dat hij wel het juiste vulmateriaal heeft gebruikt, namelijk het product HS40 mortel van het merk Schönox, dat ook door Top Expertise als geschikt wordt beschouwd. Partijen zijn het erover eens dat dit product grijs van kleur is. In het rapport van Top Expertise is echter aan de hand van meerdere foto’s onderbouwd dat bij het vullen van de vloer een wit en korrelig product is gebruikt. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft [gedaagde] een videofragment overgelegd dat volgens hem is gemaakt tijdens zijn werkzaamheden. In dat fragment is kort een zak bouwmateriaal te zien waarop de letters ‘HS’ zichtbaar zijn. Op basis van slechts dit fragment kan niet worden vastgesteld dat de zak gevuld was met het cementgebonden product HS40 mortel, laat staan dat dit product is gebruikt bij het vullen van de sleuven in de woning. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om dit beter te onderbouwen, bijvoorbeeld met een aankoopbewijs, productetiket of – zoals gezegd – de resultaten van een contra-expertiseonderzoek.
5.6.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [gedaagde] wit, korrelig vulmateriaal van gips heeft gebruikt voor het dichten van de sleuven. [eiser] heeft voldoende onderbouwd dat dit materiaal de oorzaak is geweest van het loslaten van de egalinelaag en de pvc-vloer. Deze conclusie volgt namelijk niet alleen uit het rapport van 23 februari 2023, maar ook uit de aanvullende verklaringen van Top Expertise van 16 mei 2023, 7 december 2023 en 3 maart 2025. Daarin staat onder meer:
“Wederpartij verklaart niet te kunnen plaatsen dat de leidingsleuven na het aanbrengen van de leidingen zijn gevuld met rulle en korrelige gips. Ook hier spreken de foto's boekdelen, het gips rondom de leidingen onthecht en breekt
af, zie nogmaals bijgevoegde foto. Indien wederpartij gebruik had gemaakt van de uitnodiging om het onderzoek bij te wonen hadden wij dit ook op locatie kunnen tonen.
Ons inziens zijn om deze reden ook de onthechtingen van de egalinelaag ontstaan. Egaline hecht zich niet/onvoldoende op een rulle en afbrokkelende ondergrond. Mogelijk trekt de egaline de al rulle en afbrokkelende gipsvulling verder los. De vloerverwarmingsleidingen liggen circa 100 mm hart op hart en hebben veelal een breedte van 30 mm. Dit houdt in dat een aanzienlijk deel van de egaline is aangebracht op de rulle en afbrokkelende ondergrond.
Een eventuele primer, indien deze al ontbreekt en waarop wederpartij doelt, hecht evenmin op een rulle en afbrokkelende ondergrond.”
“Het mogelijk loskomen van de vloer op de eerste en tweede verdieping is geen gevolg van het te ondiep aanbrengen van de leidingen maar vooral door het toepassen van een gips gebonden product om de leidingen aan te werken. Dit
is rul en heeft onvoldoende hechting en omsluit de leidingen niet. Dit product raakt los van de vloer (zoals op de begane grond ontstaat) waardoor de vloer die hierop is aangebracht ook loskomt.”
“In onderhavige situatie is niet alleen sprake van geen dekking maar ook van het niet goed aangieten van de leidingen, waardoor warmteafgifte aan de vloer verder verloren gaat en geen sprake is van een deugdelijk vloerverwarming systeem.”
5.7.
Het enige wat [gedaagde] hiertegenover heeft ingebracht, is een factuur van [persoon A] , die is opgemaakt na het gezamenlijke bezoek van [gedaagde] en [persoon A] aan de woning (zie onder 3.15). In die factuur staat summier dat na inspectie zou zijn gebleken dat een derde partij de vloer niet heeft behandeld met een primer en niet heeft schoongemaakt voorafgaand aan de egalisatie. Deze verklaring is niet onderbouwd met objectieve gegevens. Daardoor is onduidelijk waarop de conclusie van [persoon A] is gebaseerd. Bovendien blijkt uit niets dat de opvolgende aannemer voorafgaand aan de egalisatie geen primer heeft gebruikt en de vloer niet heeft schoongemaakt en is dat door [eiser] gemotiveerd weersproken.
5.8.
Op grond van het voorgaande staat vast dat [gedaagde] een ongeschikt vulmateriaal heeft gebruikt, wat heeft geleid tot meerdere problemen in de werking van het vloerverwarmingssysteem. Immers, uit de hiervoor onder 5.6 geciteerde bevindingen blijkt dat het gebruik van het vulmateriaal en de wijze waarop dit materiaal is toegepast niet alleen hebben geleid tot het loslaten van de egalinelaag en de pvc-vloer, maar ook hebben bijgedragen aan de gebreken in de warmteafgifte van de vloerverwarming. Alleen al door gebruik van het ongeschikte materiaal geldt dat de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden gebrekkig zijn geweest en dat [gedaagde] daarom is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst. De discussie tussen partijen betreffende de vraag of de sleuven diep genoeg gefreesd zijn behoeft dan ook geen verdere bespreking.
5.9.
Tot slot voert [gedaagde] vergeefs aan dat het de verantwoordelijkheid van de opvolgende aannemers – zoals de vloerenlegger – was om te signaleren dat het niet mogelijk was om een pvc-vloer aan te brengen op het toegepaste vulmateriaal. Op grond van artikel 7:760 lid 1 BW komen gebreken of de ongeschiktheid van door [gedaagde] gebruikte materialen of hulpmiddelen voor zijn rekening, tenzij die hem niet zijn toe te rekenen. In dit geval heeft [gedaagde] zelf gekozen welk materiaal hij zou gebruiken voor het vullen van de sleuven. Bovendien volgt uit de WhatsApp-correspondentie tussen partijen dat [gedaagde] op 11 juli 2022 aan [eiser] heeft verklaard dat hij HS40 mortel heeft toegepast. [eiser] – en in het verlengde daarvan de opvolgende aannemers – mochten dan ook redelijkerwijs uitgaan van de juistheid van deze mededeling.
De lekkage is veroorzaakt door de werkzaamheden van [gedaagde]
5.10.
[eiser] heeft ook voldoende onderbouwd dat de door [gedaagde] geïnstalleerde verdeler binnen korte tijd na de oplevering is gaan lekken en moest worden vervangen. Dat blijkt namelijk uit de onder 3.6 -3.9 weergegeven WhatsApp-correspondentie en twee facturen van de loodgieter van 2 september 2022. [gedaagde] heeft daartegen slechts aangevoerd dat uit de facturen niet blijkt welke verdeler precies is vervangen. In reactie daarop heeft [eiser] onweersproken gesteld dat de lekkage is opgetreden bij de verdeler op de eerste verdieping, die, zoals blijkt uit de facturen, nadien ook is vervangen. Bovendien zijn alle verdelers in de woning door [gedaagde] geïnstalleerd waardoor niet valt in te zien waarom de stelling van [gedaagde] relevant is. Ook de algemene betwisting van [gedaagde] inhoudende dat uit de facturen niet blijkt wat de oorzaak van de lekkage was, strandt. De korte periode tussen de oplevering en het optreden van de lekkage, bezien in samenhang met de gemotiveerde stellingen van [eiser] en de overgelegde bewijsstukken, rechtvaardigt de conclusie dat de lekkage voortvloeit uit een tekortkoming in de werkzaamheden van [gedaagde] .
[gedaagde] dient de vervangingsschade van [eiser] te vergoeden
5.11.
De rechtbank volgt [gedaagde] niet in de stelling dat hem geen redelijke mogelijkheid is geboden om de gebreken in zijn werk te herstellen, zoals bedoeld in artikel 7:759 lid 1 BW. Uit de onder 3.6 -3.9 weergegeven WhatsApp-correspondentie blijkt dat [eiser] direct melding heeft gemaakt van de lekkage en [gedaagde] herhaaldelijk heeft aangemaand om tot herstel over te gaan. Gezien de spoedeisende aard van het gebrek, mocht [eiser] , na niets van [gedaagde] te hebben vernomen, redelijkerwijs de volgende dag een derde inschakelen voor het uitvoeren van de noodzakelijke herstelwerkzaamheden. Het feit dat [gedaagde] – zoals hij stelt – op dat moment met vakantie was en daarom niet kon reageren, komt voor zijn rekening en risico. Daarnaast heeft [eiser] [gedaagde] bij brief van 21 maart 2023 (zie onder 3.14) ook voldoende tijd en gelegenheid geboden om het gehele vloerverwarmingssysteem te vervangen. Op deze sommatie heeft [gedaagde] afwijzend gereageerd. [eiser] heeft vervolgens op goede gronden een omzettingsverklaring uitgebracht, waarmee [gedaagde] in verzuim is geraakt voor alle door [eiser] gevorderde vervangingsschade. Deze schade bestaat uit de kosten voor het verhelpen van de lekkage – inclusief vervanging van de verdeler – en de kosten voor vervanging van het vloerverwarmingssysteem. Uit de facturen van de loodgieter blijkt dat de eerstgenoemde kosten € 739,69 bedragen. [eiser] heeft daarnaast onbetwist gesteld dat de vervangingskosten € 5.000 inclusief btw bedragen, onderbouwd met het rapport van Top Expertise. [gedaagde] zal dan ook in deze kosten worden veroordeeld.
[gedaagde] wordt ook veroordeeld in de bijkomende schade van [eiser]
5.12.
Ook de door [eiser] gevorderde bijkomende schade komt voor vergoeding in aanmerking. [eiser] heeft voldoende gemotiveerd en met stukken onderbouwd dat vervanging van het gebrekkige vloerverwarmingssysteem meebrengt dat diverse aanvullende werkzaamheden noodzakelijk zijn. Deze werkzaamheden zijn opgesomd en financieel gespecificeerd in het rapport van Top Expertise, waarin onder meer de volgende posten zijn opgenomen:
“Uithuizen, opslaan en terugplaatsen meubels € 1.500,—
Demonteren en terugplaatsen stofferingen € 1.250.—
Demonteren en terugplaatsen keuken € 2.600,—
Deuren demonteren, opslaan en terugplaatsen € 600,—
Aanbrengen beschermende voorzieningen € 750,—
Verwijderen pvc-vloer en egaline en afvoeren € 3.500,—
Vloeren opnieuw egaliseren ca. 140 m2 € 3.000,—
Leveren en aanbrengen pvc-vloer ca. 140 m2 € 7.700,—
Schoonmaken woning € 720,— ”
5.13.
[gedaagde] heeft deze specificatie slechts summier en algemeen betwist met de stelling dat hij deze kosten en de hoogte daarvan betwist zonder concreet te maken waarom de kosten onjuist zouden zijn. De betwisting van [gedaagde] is daarom onvoldoende. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat [eiser] , als gevolg van de ondeugdelijke aanleg van de vloerverwarming, genoodzaakt is bijkomende kosten te maken ter hoogte van € 21.620,00. Deze schade komt op grond van artikel 6:74 BW voor vergoeding in aanmerking.
5.14.
Tot slot komen ook de gevorderde extra woonlasten voor vergoeding in aanmerking. [eiser] heeft onbetwist gesteld dat hij de woning in 2022 heeft gekocht met de bedoeling daar per 1 december 2022 met zijn gezin te gaan wonen. Volgens [eiser] kon deze geplande verhuizing geen doorgang vinden vanwege de gebrekkige aanleg van de vloerverwarming en het noodzakelijke onderzoek naar de oorzaak daarvan. Daardoor was [eiser] gedurende een langere periode genoodzaakt om, naast de vaste lasten van de woning, tevens huur te betalen voor een tijdelijke woonruimte. [eiser] vordert in dat kader een bedrag van € 5.497,65 aan extra huurkosten over de periode van 1 december 2022 tot en met 17 juli 2023 (de datum waarop de termijn, zoals gesteld in de laatste ingebrekestelling van 10 juli 2023, afliep). Ter onderbouwing heeft hij bankafschriften overgelegd waaruit blijkt dat hij voor de maanden december 2022 tot en met juni 2023 maandelijks € 730,10 aan huur heeft voldaan, en voor juli 2023 € 748,99 aan huurkosten heeft gemaakt. Daarmee heeft [eiser] voldoende aangetoond dat hij in de genoemde periode (tenminste) € 5.497,65 aan extra woonlasten voor zijn rekening heeft gekregen. [gedaagde] heeft tegen deze schadepost geen verweer gevoerd. De vordering wordt daarom toegewezen.
De wettelijke rente over de hoofdsom wordt toegewezen
5.15.
Op grond van het voorgaande luidt de conclusie dat [gedaagde] integraal wordt veroordeeld in de betaling van de hoofdsom. De wettelijke rente over de hoofdsom wordt ook toegewezen aangezien vastgesteld kan worden dat [gedaagde] deze is verschuldigd en [gedaagde] bovendien geen verweer daartegen heeft gevoerd.
[gedaagde] wordt ook veroordeeld in de expertisekosten
5.16.
[gedaagde] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de vorderingen van [eiser] tot betaling van de expertisekosten. De kosten van het rapport van Top Expertise, dat in opdracht van [eiser] is opgesteld, komen voor vergoeding in aanmerking aangezien dit redelijke kosten zijn ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b BW.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.17.
[eiser] heeft voldoende gesteld en met stukken onderbouwd dat hij kosten heeft gemaakt voor het verrichten van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden. Deze kosten komen voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (BIK). De door [eiser] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 1.104,11 exclusief btw zijn berekend aan de hand van de BIK-staffel en zijn daarom redelijk. [eiser] heeft bovendien onweersproken gesteld dat hij de btw over de incassokosten niet kan verrekenen zodat ook de btw wordt toegewezen.
Proceskosten
5.18.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden
veroordeeld. Daaronder vallen ook de door [eiser] gevorderde beslagkosten, begroot op
€ 3.161,20. [eiser] heeft namelijk voldoende onderbouwd dat hij € 3.161,20 aan kosten heeft gemaakt in verband met het leggen van de beslagen. Onderdeel van dat bedrag is ook het door [eiser] betaalde griffierecht ter hoogte van € 320,00 voor het indienen van het beslagrekest. Dit laatste bedrag zal hierna onder 5.19 onder de post “griffierecht” worden begrepen en op het door [eiser] gevorderde bedrag aan beslagkosten in mindering wordt gebracht. De door [eiser] gevorderde “nog te maken kosten" kunnen niet worden begroot en zullen dan ook worden afgewezen.
5.19.
De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 1.325,00
- beslagkosten € 2.841,20
- salaris advocaat € 2.358,00 (3.0 punt x tarief € 786,00)
- nakosten
€ 178,00(plus de eventuele verhoging zoals vermeld in
de beslissing)
Totaal € 6.838,92

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 32.911,34, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van
€ 27.413,69 vanaf 19 juli 2023 tot aan de dag van volledige betaling, en met de wettelijke rente over een bedrag van € 5.497,65 vanaf 27 maart 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 1.815,00 ter zake van expertisekosten, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag indien betaling niet binnen deze termijn plaatsvindt;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de buitengerechtelijke incassokosten van [eiser] , begroot op
€ 1.335,98 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag als dit bedrag niet binnen veertien dagen na het vonnis is betaald;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten (inclusief beslag- en nakosten), aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 6.838,92, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis. Als [gedaagde] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet hij € 92,00 extra aan [eiser] betalen, plus de kosten van betekening;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Said en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2025.
3855/2537