4.1.2.Beoordeling
De eerste vraag die de rechtbank bij de beoordeling van dit feit moet beantwoorden is of er voldoende wettig bewijs voorhanden is.
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat wettelijk is bepaald dat het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of enkel de verklaring van de aangever. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door de aangever genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De vraag of aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is voldaan, laat zich niet in algemene zin betantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Bij zedenzaken komt het veelal aan op de vraag in hoeverre de verklaring van de aangever steun vindt in andere bewijsmiddelen waarin doorgaans de verklaring van het slachtoffer en van de verdachte tegenover elkaar staan en geen zelfstandige getuigenverklaringen voorhanden zijn. De rechter moet de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer beoordelen en daarnaast bepalen of voor de beweringen van het slachtoffer voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. Dat steunbewijs hoeft geen betrekking te hebben op de ten laste gelegde gedragingen en kan dus ook zien op feiten en omstandigheden voorafgaande aan of na het ten laste gelegd feit waargenomen door anderen. Het is voldoende als de verklaring van de aangever op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan de aangever zelf. Daarbij komt dat tussen de verklaring van de aangever en het overige gebezigde bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband moet bestaan. Het moet op relevante wijze en overtuigende zin in verband staan met de verklaring van de aangever voor wat betreft de aard van de aan een verdachte verweten en door hem gepleegde handelingen en de wijze waarop die handelingen plaatsvonden.
Betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat sprake is van een jong slachtoffer dat verklaart over een ruime periode die relatief lang geleden is. De rechtbank stelt vast dat hetgeen door de raadsman is aangevoerd de door hem getrokken conclusie, dat de verklaringen van het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [voornaam slachtoffer] ) onbetrouwbaar zijn, niet kan dragen. [voornaam slachtoffer] heeft hetgeen haar jarenlang is overkomen uit eigener beweging aan haar moeder verteld. Zij heeft bij die gelegenheid in hoofdlijnen consistent en gedetailleerd verklaard over wat er tussen haar en de verdachte is voorgevallen en over de door hem gepleegde handelingen. De ontuchtige handelingen vonden plaats tijdens de logeerpartijen op de adressen waar de verdachte woonachtig was en eenmaal in de woning van [voornaam slachtoffer] en haar gezin. Zij heeft desgevraagd de door de verdachte met haar gepleegde handelingen nader toegelicht. Ook heeft zij specifiek aangegeven hoe vaak en waar de handelingen hebben plaatsgevonden. Hieraan doet niet af dat de verschillende verklaringen op punten enigszins verschillen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het gaat om geringe afwijkingen die van ondergeschikt belang zijn in het geheel en daardoor niet maken dat de rechtbank twijfelt aan de betrouwbaarheid van haar verklaring.
De rechtbank ziet voorts geen aanleiding om aan te nemen dat [voornaam slachtoffer] voorafgaand aan de studioverhoren beïnvloed is door haar moeder of door anderen. Zij was elf jaar ten tijde van het eerste studioverhoor en veertien jaar ten tijde van het studioverhoor door de rechter-commissaris. Naar het oordeel van de rechtbank zijn enkele van de door [voornaam slachtoffer] gebruikte bewoordingen tijdens de studioverhoren wellicht niet alledaags voor een kind van die leeftijd, maar dit is niet verwonderlijk in de context van de verdenkingen jegens de verdachte waarover zij werd gehoord. In een normaal gesprek met haar moeder over hoe haar dag was geweest, kwam het onderwerp min of meer toevallig ter sprake, waarna [voornaam slachtoffer] vertelde wat er tussen haar en de verdachte is voorgevallen. Aan de authenticiteit van de verklaring van [voornaam slachtoffer] draagt bij dat haar verklaring niet louter belastend is voor de verdachte, maar dat zij desgevraagd ook duidelijk aangeeft dat de verdachte bepaalde handelingen niet heeft verricht. De (niet onderbouwde) stelling van de verdachte dat [voornaam slachtoffer] door haar moeder is gemanipuleerd om leugens te vertellen, is in het licht van het bovenstaande niet aannemelijk geworden en leidt niet tot een ander oordeel.
Al het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank geen reden heeft om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van [voornaam slachtoffer] te twijfelen en zal deze voor het bewijs gebruiken. Het verweer wordt verworpen.
Steunbewijs
De rechtbank ziet verder steun voor de verklaring van [voornaam slachtoffer] in de verklaring die haar nicht, [getuige] (hierna: [voornaam getuige] ), heeft afgelegd over wat zij van het misbruik van [voornaam slachtoffer] heeft gemerkt en wat [voornaam slachtoffer] haar daarover de volgende dag of later heeft verteld, maar ook in haar verklaring over wat er tussen haar zelf en de verdachte is voorgevallen. De verklaring van [voornaam slachtoffer] staat gelet daarop niet op zichzelf, maar vindt op essentiële punten steun in de verklaring van [voornaam getuige] .
Over hetgeen tussen haar zelf en de verdachte is voorgevallen heeft [voornaam getuige] het volgende verklaard. Zij is aangeraakt door de verdachte vanaf de leeftijd van 7 jaar. De eerste keer dat het gebeurde was in 2014 nadat de relatie tussen haar moeder en de verdachte was beëindigd. De verdachte kwam vaak in de avond bij hen thuis, maar ook in de ochtend. Hij kwam haar kamer binnen terwijl zij zich na het douchen aan het afdrogen was en begon aan haar vagina te zitten en met haar borsten te spelen, terwijl zij nog naakt was. Dit vond gedurende een periode van drie à vier jaar, ongeveer zeven à tien keer plaats. In de periode dat zij bij de verdachte logeerde speelde hij ook met haar vagina en kneep hij aan haar borsten. De aanrakingen vonden onder haar kleding, plaats. Zij probeerde nadien de logeerpartijen bij de verdachte te vermijden, omdat zij wist dat het aanraken dan zou plaatsvinden hetgeen zij niet wilde. Zij ging daarom alleen logeren, omdat zij het zielig vond voor haar zusje of wanneer [voornaam slachtoffer] of andere familieleden ook gingen logeren. Ook heeft zij verklaard dat zij met z’n allen op een bed of bankbed sliepen. De verdachte ging dan achter haar op bed liggen nadat hij uit bed was geweest om zich in te smeren (omdat hij lijdt aan eczeem) en wurmde zich dan tussen de slapende kinderen in. Hij zat dan aan haar vagina, raakte haar borsten aan en ging met zijn hand op haar buik naar beneden. Dit gebeurde bijna elke keer dat zij bij hem bleef slapen.
Daarnaast heeft [voornaam getuige] verklaard vanuit haar eigen waarneming over wat er tussen [voornaam slachtoffer] en de verdachte is gebeurd. Uit de verklaring van [voornaam getuige] volgt onder meer dat zij de verdachte en [voornaam slachtoffer] achter zich op het bed voelde bewegen, nadat de verdachte zich tussen de slapende kinderen in had gewurmd. De volgende dag vertelde [voornaam slachtoffer] dan aan [voornaam getuige] dat zij door de verdachte was aangeraakt. De rechtbank constateert dat [voornaam getuige] duidelijk en consistent is in haar verklaring. Aan de betrouwbaarheid van haar verklaring draagt bij, dat [voornaam getuige] evenals [voornaam slachtoffer] het handelen van de verdachte niet erger maakt dan het is, door ook duidelijk te zijn over wat niet is voorgevallen of over wat zij niet weet of niet zelf heeft waargenomen. Uit de verklaringen van [voornaam slachtoffer] en [voornaam getuige] blijkt van vergelijkbare seksueel grensoverschrijdende gedragingen van de verdachte jegens ieder van hen. Hun verklaringen ondersteunen elkaar over en weer voor wat betreft de aard van de ontuchtige handelingen gepleegd door de verdachte en de wijze waarop die handelingen plaatsvonden. Daarbij ontbreken aanwijzingen dat zij elkaar, omtrent de door hen af te leggen verklaring, hebben beïnvloed. Daarbij is de verklaring van de verdachte over het feit dat en de omstandigheden waaronder de kinderen, waaronder [voornaam slachtoffer] en [voornaam getuige] , bij hem thuis bleven logeren, ook redengevend voor de bewezenverklaring in die zin dat het de concrete context waarin de handelingen plaatsvonden zoals geschetst door [voornaam slachtoffer] en [voornaam getuige] ondersteunt.
De rechtbank is van oordeel dat er gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, voldoende steunbewijs is voor de verklaring van [voornaam slachtoffer] en dat dus aan het bewijsminimum is voldaan. Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte zijn penis tegen de (onder)rug van het slachtoffer heeft geplaats en/of bewogen. De verdachte zal partieel worden vrijgesproken van dit onderdeel, zoals opgenomen in de tenlastelegging, nu dit op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld.