Deze uitspraak betreft de compensatie van al betaalde private schulden op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister ten onrechte heeft vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor compensatie van twee al betaalde private schulden. Eiseres, die gedupeerd is door de toeslagenaffaire, had een aanvraag ingediend voor compensatie van schulden die zijn betaald met een eerder ontvangen compensatiebedrag. De minister had de aanvraag afgewezen, maar de rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft onderbouwd waarom de schulden aan Zilveren Kruis Achmea en Intrum Justitia niet voor compensatie in aanmerking komen. De rechtbank heeft de minister veroordeeld om eiseres alsnog te compenseren voor deze schulden. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister en de Staat schadevergoeding moeten betalen aan eiseres wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld en de minister veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. S. Veling op 19 juni 2025.