Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/157541-20.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
1. medeplegen van gegevens overdragen, anderszins ter beschikking stellen en voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een misdrijf omschreven in artikel 326 voor zover het feit betrekking heeft op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument
2. niet-openbare gegevens voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
40 dagen;