ECLI:NL:RBROT:2025:7359

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
10/407045-24 - 22/002690-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere diefstallen en pogingen daartoe

In deze strafzaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 april 2025 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en pogingen daartoe. De verdachte, geboren in 1986 en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd, is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.E.F.K. Liauw. De tenlastelegging omvat diefstal en poging tot diefstal, waarbij de verdachte op verschillende data in 2024 inbraken heeft gepleegd in garageboxen en bedrijfspanden, waarbij hij goederen heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 11 maanden geëist, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft gepleegd en heeft de gevangenisstraf opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft ook een vordering van een benadeelde partij beoordeeld, maar deze is deels niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/407045-24
Parketnummer vordering TUL VV: 22/002690-23
Datum uitspraak: 25 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
[detentieadres],
raadsman mr. J.E.F.K. Liauw, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Vollebregt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 22/002690-23.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De ten laste gelegde feiten zijn door de verdediging op de zitting niet weersproken. Deze feiten zullen, nu de bewezenverklaring eveneens volgt uit de gebezigde bewijsmiddelen, zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde op de terechtzitting heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 21 maart 2024 te Cruquius, gemeente Haarlemmermeer telkens uit meerdere garageboxen, te weten
- uit garagebox met nummer [nummer 1], Apple earpods, een laptop, een telefoon en een speaker, die geheel aan [slachtoffer 1], toebehoorden en
- uit garagebox met nummer [nummer 2], meerdere flessen wijn, die geheel aan [slachtoffer 2], toebehoorden telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
hij op 21 maart 2024 te Cruquius, gemeente Haarlemmermeer telkens uit een of meerdere garageboxen (met nummers [nummer 3], [nummer 4], [nummer 5], [nummer 6] en [nummer 7]) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel aan [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7], toebehoorde telkens weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak
- met een koevoet de roldeuren van voornoemde garageboxen heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 5 december 2024 te Maassluis geld en een ipad en een boormachine en JBL Boxen, die geheel aan [slachtoffer 8], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4.
hij
op25 december 2024 te Maassluis een bestelauto (kenteken [kenteken]) en gereedschap, die geheel aan [slachtoffer 9], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd

2. poging diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd

3. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

4. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft ingebroken in twee garageboxen en elektronica en flessen wijn gestolen. In diezelfde nacht heeft hij geprobeerd in te breken in vijf andere garageboxen. Een aantal maanden later heeft de verdachte ingebroken in twee bedrijfspanden en geld, elektronica, elektrisch gereedschap en een bestelauto gestolen. Uit dit handelen van de verdachte blijkt dat hij weinig respect heeft voor de eigendommen van anderen. Bedrijfsinbraken en inbraken in het algemeen brengen naast braakschade en overlast ook financiële schade voor de benadeelden mee. Bovendien dragen dit soort feiten bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft daar geen rekening mee gehouden en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financieel gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Aan het dossier is een rapport van Reclassering Nederland toegevoegd inzake een eerdere veroordeling vanwege vermogensdelicten, gedateerd 7 augustus 2023. Dit rapport houdt – kort gezegd – in dat er sprake lijkt te zijn van middelenproblematiek. Er kan worden gesproken over een beginnend delictpatroon en een zorgelijke ontwikkeling omdat de verdachte in een relatief korte periode meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen. Er is nauwelijks zicht gekregen op de verdachte omdat hij weinig openheid geeft en doet voorkomen alsof hij geen problemen ervaart in zijn leven. De verdachte staat niet open voor hulpverlening en gedragsverandering. De pro criminele houding van de verdachte en zijn financiële situatie vormen risicofactoren voor recidive. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien het aantal bewezen verklaarde feiten, de ernst daarvan en het strafblad van de verdachte, kan nu niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting.
De verdediging heeft verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding gelet op voormelde omstandigheden zoals beschreven in het reclasseringsrapport. De situatie van de verdachte zoals daar omschreven is onveranderd en ook op de terechtzitting heeft de verdachte geen verklaring gegeven voor zijn strafbaar handelen en daarvoor geen verantwoordelijkheid genomen. Er worden dan ook geen mogelijkheden gezien om het recidiverisico met bijzondere voorwaarden in te perken. De door de officier van justitie geëiste straf wordt passend en geboden geacht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij]: ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 8.600,- aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de materiële schadeposten, met uitzondering van de reparatiekosten van het kozijn, niet-ontvankelijk te verklaren. De schadeposten worden niet in de aangifte benoemd, de goederen zijn niet aangetroffen en niet kan worden afgeleid dat de auto beschadigd was. Tevens is de vordering onvoldoende onderbouwd.
Ten aanzien van de reparatiekosten van het kozijn is verzocht € 400,- toe te wijzen. De rechtbank is verzocht hierbij gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid nu de vordering niet is onderbouwd met stukken ten aanzien van de kosten.
Verzocht is de immateriële schadepost niet-ontvankelijk te verklaren nu deze onvoldoende is onderbouwd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de materiële en immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren nu deze niet zijn onderbouwd. Daarbij kan niet worden uitgesloten dat de reparatiekosten van het kozijn door de verzekering zijn vergoed.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de materiële schadeposten niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van het kozijn kan op basis van het dossier worden vastgesteld dat er door het bewezenverklaarde handelen van verdachte schade aan het kozijn is ontstaan. Echter heeft de benadeelde partij de hoogte van deze schade slechts gesteld en niet met stukken onderbouwd. Bovendien kan de rechtbank niet vaststellen of de benadeelde partij eigenaar is van het pand en daarmee ook de gelaedeerde is.
Met betrekking tot de gestelde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Immateriële schade komt in dit geval slechts dan voor vergoeding in aanmerking indien deze schade valt onder het bereik van artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Het ligt op de weg van de benadeelde partij om voldoende concrete gegevens aan te voeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval geestelijk letsel is ontstaan. Dat zal in het algemeen slechts het geval zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
Hoewel de rechtbank onderkent dat bedrijfsinbraken gevoelens van onveiligheid teweeg kunnen brengen, is niet gebleken van een diagnose van een erkend ziektebeeld. De gevorderde immateriële schade zal daarom worden afgewezen.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Arrest waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij arrest van het gerechtshof te Den Haag is de verdachte ter zake van drie diefstallen, een poging diefstal en het wederrechtelijk binnendringen van een besloten lokaal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De proeftijd is ingegaan op 18 december 2024.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
9.3.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
9.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 11 (elf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de vordering van de [benadeelde partij] niet-ontvankelijk voor wat betreft de materiële schadeposten;
wijst af de vordering van de [benadeelde partij] voor wat betreft de immateriële schadepost;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij het arrest van 3 december 2024 van het gerechtshof te Den Haag aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 4 (vier) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en R.S.J. Hoogstraaten, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. S.T.C.J.M. de Jongh en D. Yenice, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 25 april 2025.
Mr. S.T.C.J.M. de Jongh is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 maart 2024 tot en met 21 maart 2024 te Cruquius, gemeente Haarlemmermeer (telkens) in/uit een of meerdere garageboxen, te weten
- uit garagebox met nummer [nummer 1], Apple earpods, een laptop, een telefoon en/of een speaker, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of
- uit garagebox met nummer [nummer 2], meerdere flessen wijn, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 maart 2024 tot en met 21 maart 2024 te Cruquius, gemeente Haarlemmermeer (telkens) in/uit een of meerdere garageboxen (met nummers [nummer 3], [nummer 4], [nummer 5], [nummer 6] en/of [nummer 7]) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) (telkens) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking
- met een koevoet de roldeuren van voornoemde garageboxen heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 5 december 2024 te Maassluis geld en/of een ipad en/of een boormachine en/of JBL Boxen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2024 tot en met 25 december 2024 te Maassluis een bestelauto (kenteken [kenteken]) en/of gereedschap, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.