ECLI:NL:RBROT:2025:7364

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
FT RK 25-176
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met bepaling van een eerdere ingangsdatum

Op 26 mei 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft verzocht om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 19 mei 2025 is het verzoek behandeld, waarbij de heer [verzoeker] en zijn schuldhulpverlener, mevrouw [persoon A], aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] een openstaande schuld heeft aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) van € 2.003,84, maar heeft ook geconstateerd dat hij sinds 8 mei 2024 onder budgetbeheer staat en zijn financiële situatie stabiliseert. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om het verzoek tot toelating tot de WSNP toe te wijzen.

De rechtbank heeft ook de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld. De heer [verzoeker] had verzocht om de ingangsdatum op 1 september 2024 te stellen, maar de rechtbank heeft besloten om deze eerder te laten ingaan, namelijk op 10 december 2024, de datum waarop hij vrijgesteld werd van de sollicitatieplicht. De rechtbank heeft de verplichtingen van de heer [verzoeker] tijdens de WSNP uiteengezet, waaronder de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van deze verplichtingen. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en aangegeven dat er binnen acht dagen hoger beroep kan worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van: 26 mei 2025
op het verzoek van:
[verzoeker]
Wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats]
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
Dit verzoek wordt toegewezen.
Daarnaast verzoekt de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op
1 september 2024, nu er vanaf 1 september 2024 wordt gereserveerd. De rechtbank ziet aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen, maar niet vanaf 1 september 2024.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 19 mei 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener van de gemeente Hoeksche Waard.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Een schuldenaar kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] wordt toegelaten tot de WSNP.
Goede trouw
2.3.
De heer [verzoeker] heeft een openstaande schuld aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) van in totaal € 2.003,84 in verband met verkeersboetes. Deze schuld is naar zijn aard niet te goeder trouw ontstaan, althans onbetaald gelaten en staat in beginsel aan toelating in de weg.
Hardheidsclausule
2.4.
Ondanks het ontbreken van de goede trouw kan het verzoek wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de heer [verzoeker] de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van deze schuld onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke wending ten goede sprake is. De heer [verzoeker] heeft geen auto meer op zijn naam. De heer [verzoeker] heeft tijdens de zitting verklaard dat hij een oplossing wenst voor zijn schulden. Sinds 8 mei 2024 is er sprake van budgetbeheer, waardoor de financiële situatie stabiel is. Bij de rechtbank is het vertrouwen ontstaan dat de heer [verzoeker] de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
Nakoming verplichtingen
2.5.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.6.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
2.7.
De eerste 13 maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
Bevoegdheid
2.8.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.9.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.10.
De heer [verzoeker] verzoekt de termijn acht maanden eerder te laten ingaan.
2.11.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.12.
Ter zitting heeft schuldhulpverlening meegedeeld dat er een bedrag van € 442,56 is gereserveerd voor de schuldeisers. Uitgaande van een aflossingscapaciteit van € 55,32 betreft dit een periode van acht maanden. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de heer [verzoeker] door de uitkerende instantie is vrijgesteld van de sollicitatieplicht van 10 december 2024 tot en met 10 juni 2025. Er zijn onvoldoende objectieve aanknopingspunten gebleken om te oordelen dat van deze klachten voordien ook reeds sprake was, mede gelet op de mededeling van de heer [verzoeker] ter zitting dat hij in de periode tussen het einde van zijn eigen bedrijf en de toekenning van een Participatiewet uitkering wel enige tijd heeft gewerkt.
2.13.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. De rechtbank stelt de ingangsdatum vast op 10 december 2024, zijnde de dag waarop de heer [verzoeker] door de uitkerende instantie is vrijgesteld van de sollicitatieplicht.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. E.A. Vroom
en tot bewindvoerder mr. N.N. van Klaveren,
gevestigd te Postbus 136,
2990 AC Zwijndrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 10 december 2024 en de einddatum op 10 juni 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/14e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. E.A. Vroom, rechter, in samenwerking met C. van der Velde, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2025. [1]