Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mr. C.C.W. Plaat, advocaat verzoekster;
- mevrouw C. de Groot, werkzaam bij Avres (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw E. Groenenboom, werkzaam bij Zeker (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekster, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast. Verzoekster heeft achttien schuldeisers, waaronder één preferente en zeventien concurrente schuldeisers, met een totaal te vorderen bedrag van € 50.766,59. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden, waarbij zij 48,6% aan de preferente schuldeisers en 24,3% aan de concurrente schuldeisers heeft aangeboden, tegen finale kwijting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling, en dat het voorstel is getoetst door een deskundige partij, Avres.
Defam Financieringen B.V., een van de schuldeisers, heeft geweigerd in te stemmen met de regeling en heeft bezwaar gemaakt tegen het aanbod van verzoekster. Defam heeft aangevoerd dat verzoekster in het verleden niet proactief heeft gereageerd op betalingsverzoeken en dat er onduidelijkheid bestaat over de overwaarde van de verkoop van de woning van verzoekster. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangen van verzoekster, die zich in een kwetsbare situatie bevindt met ernstige psychische klachten, zwaarder wegen dan de belangen van Defam. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het aanbod van verzoekster het maximaal haalbare is en dat de schuldeisers meer baat hebben bij de aangeboden regeling dan bij een eventuele schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft daarom Defam bevolen in te stemmen met de schuldregeling en heeft de kosten van de procedure aan Defam opgelegd. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.