ECLI:NL:RBROT:2025:7434

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
FT RK 25-401
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met eerdere ingangsdatum voor verzoeker in problematische schuldensituatie

In deze zaak heeft de heer [verzoeker] een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) vanwege een problematische schuldensituatie. De rechtbank heeft het verzoek op 26 mei 2025 toegewezen, waarbij de ingangsdatum van de WSNP is vastgesteld op 6 december 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, waaronder de eis dat hij te goeder trouw was bij het ontstaan van zijn schulden. Tijdens de zitting op 19 mei 2025 waren de heer [verzoeker], zijn echtgenote en zijn schuldhulpverlener aanwezig.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de afgelopen drie jaar en de verplichtingen die de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet naleven. Dit omvat onder andere de informatieverplichting, inspanningsverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te maken. De rechtbank heeft ook een bewindvoerder en een rechter-commissaris benoemd om toezicht te houden op de naleving van deze verplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject geen afloscapaciteit had, wat heeft geleid tot een zogenoemd nulaanbod aan schuldeisers.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er aanleiding is om de ingangsdatum van de WSNP eerder te laten ingaan dan de datum van het vonnis, omdat de heer [verzoeker] aan de voorwaarden voor een eerdere ingangsdatum voldoet. De beslissing is openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: C/10/25/129 R
vonnis van: 26 mei 2025
op het verzoek van:
[verzoeker]
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen.
De rechtbank ziet wel aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 19 mei 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- mevrouw [persoon A] , echtgenote van de heer [verzoeker] ,
- mevrouw [persoon B] , schuldhulpverlener bij de Sociale Dienst Drechtsteden.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Een schuldenaar kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
2.5.
De eerste 13 maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
Bevoegdheid
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.9.
De rechtbank stelt vast dat gedurende het voorafgaande schuldhulp-verleningstraject sprake is van beslag. Dit beslag ligt er sinds maart 2020. Daardoor is gedurende het minnelijke traject een deel van de inkomsten alleen betaald aan deze schuldeiser.
2.10.
De rechtbank stelt daarnaast vast dat de heer [verzoeker] gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject op basis van zijn inkomen geen afloscapaciteit heeft en dat om die reden terecht aan de schuldeisers een zogenoemd nulaanbod is gedaan. De vaststelling in het nulaanbod dat de heer [verzoeker] geen afloscapaciteit heeft, moet op één lijn worden gesteld met een eerste aflossing (als bedoeld in artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet). Daarnaast is gebleken dat de heer [verzoeker] in ieder geval vanaf 31 mei 2024 tot en met 31 mei 2025 door de uitkerende instantie is vrijgesteld van zijn inspanningsverplichting. De heer [verzoeker] heeft ernstige psychische klachten waardoor hij niet in staat is om te werken.
2.11.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. De rechtbank stelt de ingangsdatum vast op 6 december 2024 zijnde de datum waarop het (nul)aanbod is gedaan.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker]
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. E.A. Vroom
en tot bewindvoerder A.V. Nigita,
gevestigd te Postbus 59,
3360 AB Dordrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 6 december 2024 en de einddatum op 6 juni 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/14e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. E.A. Vroom, rechter, in samenwerking met C. van der Velde, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2025. [1]