ECLI:NL:RBROT:2025:7481
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening Participatiewet wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens bijstandsuitkering met 30% was verlaagd door het college van burgemeester en wethouders. De verlaging was gebaseerd op het niet meewerken aan een verplichting onder de Participatiewet. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze maatregel en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde in een acute financiële noodsituatie te komen door de verlaging van zijn uitkering. Tijdens de zitting op 16 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigde van het college aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in een acute financiële noodsituatie verkeert. De korting op zijn uitkering was slechts van toepassing voor de maand mei 2025 en verzoeker ontving vanaf juni 2025 weer zijn volledige uitkering. Bovendien had hij een inkomenstoeslag ontvangen en was er geen bewijs dat hij in de maand mei niet financieel had kunnen overbruggen. De voorzieningenrechter oordeelde ook dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was, aangezien verzoeker zich had afgemeld voor de Boostcamp en niet had voldaan aan de afspraken in het Plan van Aanpak. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de bijstandsuitkering van verzoeker niet hoeft te worden aangepast. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.