Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding in kort geding van 21 mei 2025;
- de door [eiser] overgelegde producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter in kort geding uitspraak gedaan over de ontruiming van een huurwoning. De gedaagden, die sinds 1 juli 2023 een woning huren van de eiser, hebben een huurachterstand van ongeveer zes maanden opgebouwd, wat hen in een precaire situatie heeft gebracht. De eiser vordert ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand van € 7.770,-. De gedaagden erkennen de huurachterstand, maar verzetten zich tegen de ontruiming. De kantonrechter heeft hen een termijn van tot 1 augustus 2025 gegeven om de huurachterstand te voldoen, met de mogelijkheid om de huurovereenkomst niet te ontbinden als aan deze voorwaarde wordt voldaan. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gevorderde boetes en incassokosten niet kunnen worden toegewezen, omdat de bepalingen in de huurovereenkomst als oneerlijk worden beschouwd. De gedaagden zijn verder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die in totaal € 1.081,43 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als de gedaagden in hoger beroep gaan.