Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de verzetdagvaarding van 9 april 2025, met producties;
- de mail van de rechtbank aan partijen van 7 mei 2025;
- de mail van mr. Visser van 16 mei 2025;
- de mail van mr. Hetterscheidt van 20 mei 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 mei 2025 een vonnis gewezen in verzet, waarbij de gedaagde, zonder vaste woon- of verblijfplaats, in verzet is gekomen tegen een eerder vonnis van 27 maart 2024. Dit eerdere vonnis was gewezen in een geschil tussen Link Engineers Bouw B.V. als eiseres en Svea Finans Nederland B.V. en de gedaagde als gedaagden. De gedaagde had in die procedure verstek laten gaan, terwijl Svea wel was verschenen. De rechtbank oordeelt dat het vonnis van 27 maart 2024 als een vonnis op tegenspraak geldt, omdat de eiseres wel aanwezig was. Op basis van artikel 140 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) staat tegen een dergelijk vonnis geen verzet open, maar enkel hoger beroep. Hierdoor verklaart de rechtbank de gedaagde niet-ontvankelijk in zijn verzet. De rechtbank heeft de gedaagde voorafgaand aan de uitspraak op de hoogte gesteld van het voornemen om hem niet-ontvankelijk te verklaren, waarop de gedaagde zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Tevens wordt de gedaagde in de proceskosten van Link veroordeeld, welke op nihil zijn begroot, aangezien er in deze verzetprocedure geen proceshandelingen zijn verricht die voor vergoeding in aanmerking komen.