Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 augustus 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met één bijlage.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak huurt de eiser sinds 27 mei 2015 een woning van de gedaagde verhuurder, QuaWonen. Sinds 2020 heeft de eiser herhaaldelijk melding gemaakt van schimmelvorming in twee slaapkamers van de woning. Ondanks pogingen van de verhuurder om de schimmel te verwijderen, blijft het probleem aanhouden. De eiser stelt dat de schimmel het gevolg is van een gebrek aan de woning en eist een verklaring voor recht dat de verhuurder aansprakelijk is voor de gevolgschade, alsook een schadevergoeding van € 5.739,60, inclusief rente en proceskosten.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser afgewezen. De rechter oordeelt dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er sprake is van een gebrek aan de woning. De enkele aanwezigheid van schimmel is niet voldoende om te concluderen dat de woning een gebrek vertoont. De rechter wijst erop dat schimmelvorming ook kan voortkomen uit onvoldoende ventilatie door de bewoners zelf. De verhuurder heeft aangetoond dat er voldoende ventilatiemogelijkheden zijn en dat de schimmelvorming mogelijk het gevolg is van het niet goed ventileren van de woning door de eiser.
De kantonrechter concludeert dat de eiser niet in zijn bewijsvoering is geslaagd en dat de gevorderde schadevergoeding niet kan worden toegewezen. De proceskosten worden aan de eiser opgelegd, omdat hij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.